VI.BE

Zet jezelf in de kijker bij daMusic.be

  • Media
1623 inzendingen

Deadline 03.10.22

Op regelmatige basis gaan onze redacteurs aan de slag met onbekend talent uit de grote vi.be-vijver. Overtuig ons en kom in de kijker op daMusic.be!

Zet jezelf in de kijker bij daMusic.be

Gecreëerd door

daMusic

Met country is het altijd een beetje warm en koud tegelijk blazen. In de States, vooral in het zuiden, is het genre al decennia ‘stone hot’, in Europa is het dat minder – vele countrysterren geraken amper voorbij Londen – op Nederland en Duitsland na. Voor de rest – ook in België dus – is het een nichegenre met enkele diehardfans, die country tot in de outfits toe een onvoorwaardelijke liefde toedragen. In Amerika wordt het vaak geassocieerd – en niet helemaal ten onrechte – met conservatieve rednecks, white people uit de Bible Belt, maar in Europa kleeft dit niet zo frisse imago niet aan het genre.

In België is country niet populair, toch niet bij een grote groep volgers. Maar daar kan nu verandering in komen met ‘When You’re Gone’ van het Antwerpse collectief Paris Texas. Countrier dan dit kan men namelijk een plaat niet maken. Bovendien wordt over haast elke song nog een flinke rocksaus gegoten en op die manier komt men al vlug bij het genre waarvoor de Eagles in de seventies in Californië de matrijs bezorgden: melodieuze samenzang, gitaar en mandoline of dobro zijn de pijlers waarrond Paris Texas een sterke cd hebben opgebouwd.

Toegegeven, de stemmen klinken iets harder dan die van de Amerikaanse supergroep, maar laat dat vooral geen bezwaar zijn om volop te genieten. Van in het prille begin zelfs. Het folkrockerige titelnummer, dat het album opent, heeft zoveel goeds in zich dat men spontaan verder luistert.

Het valt op dat de meeste nummers eerder uptempo zijn. Sleepingbag drijft daarbij op een prominente dobro en viool en even verder doet de mondharmonica mooie dingen op Lonesome Road. Bij tijden, in Silent Guide bijvoorbeeld, leunt men zelfs tegen pure rockabilly aan. All It Takes behoort tot het tragere segment en Gerrit Hüppertz, leadzanger en spil van de groep, komt er qua timbre in de buurt van countrylegende Kenny Rogers.

Country is een genre van duetten. Ook hier ontbreekt het niet aan en Different Paths, heel knap gezongen bovendien met een schitterende tweede stem, respecteert ook qua inhoud het vaak gebruikte cliché van de onoverkomelijke kloof tussen boy en girl.

Onze favoriet? Moeilijk te zeggen want ‘When You’re Gone’ bulkt van de aangename songs maar bij Friend Of Mine begonnen we spontaan te dansen en het heerlijke melodietje neuriën we nu al enkele dagen tijdens de afwas, het gras maaien, het scheren, enz. Jullie hebben het al door. Paris Texas heeft met ‘When You’re Gone’ ons hart gestolen. Nu het jouwe nog!

PARIS TEXAS

Antwerp based Americana / playing own acoustic songs / Album 'When You're Gone' out 29.11.2019 on Trad Records.

Domien Cnockaert (Hooverphonic, Mahler, WWWater) gaat vreemd.

De voorbije dagen kwamen twee leuke releases uit waarop Belgische bands elektronica aan wereldmuziek koppelen. Het Brusselse Hun Hun bracht een vijf songs tellende ep uit op Bandcamp met daarop vijf songs gebaseerd op Turkse b-films en Mondingo, het nieuwe project van Domien Cockaert, mixt swingende exotische klanken op speelse manier met moderne synths op ‘We Are, Aren’t We?’.

Die ep begint met de gelijknamige track die oriëntaals klinkt, maar tegelijk hypermodern zoals bijvoorbeeld Faces On TV of Warhaus. Kopzang à la Tamino kronkelt door woestijnzand terwijl gortdroge trommels het ritme aangeven en fluitjes de geest helemaal uit de fles halen. Dit belooft een fijne trip te worden!

En dat klopt ook, want de ‘Road To Tibet’ is even kronkelig en zit vol verraderlijke verzakkingen, maar tapt verder uit hetzelfde zoete vaatje. Maar dan komt de reeds gekende single ‘Bonfire’. Daarin blijven de fluitjes achterwege, ten voordele van verleidelijke synth-klanken en zien wij beelden van buikdanseressen achter een rode voile.

In ‘Lullaby Of Lybia’steelt een krassende trompet de show, al doen de weelderige strijkers ook hun stinkende best om hun deel van de aandacht op te eisen. De gelijkenis met Tamino is hier nog treffender, maar terwijl die altijd hyperserieus klinkt, durft Cnockaert ook met humor uit te pakken.

Dat doet hij op de afsluitende salsa ‘Chicken Masala’. Eerst weerklinkt een Spaans gitaartje, vervolgens wat shakers en percussie en dan worden alle heupen losgegooid en declameert Cnockaert onsamenhangende nonsens als “Hakuna Matata”, “guacamole” en uiteraard “chicken masala”. Wie hierbij geen brede glimlach aan zijn mondhoeken voelt trekken, is rijp voor de psychiater.

Wij zijn alvast zo wild van dit debuut van Mondingo dat we hem prompt tot vi.be van de maand uitroepen. De finale van Sound Track (de talentenjacht van de livesector & Poppunt) haalde Mondingo niet, maar wij hopen nog veel van hen te horen.

Mondingo

Mondingo creates a new world where electronics are married to organic world percussion, sounds and harmony.

daMusic’s vi.be: Gallia

Gallia is een symfonische metal band uit België. Opgericht door leadgitarist Yannick. Hij wordt ondersteund door rhythm gitarist Davey, bassist Laurens en drummer Dieter. In 2015 kwam vocaliste Elyn bij de band. Dit jaar lanceerde de band hun eerste ep getiteld Everflame.

De openingstrack Rain Starlight is het begin van een episch avontuur en neemt je mee door een wondere wereld van magie. Sluit je ogen en laat vocaliste Elyn je meeslepen met haar sprookjesachtige vocalen. Je waant je in een compleet andere wereld wanneer Devil's Cry ingezet wordt. Deze song is ongelooflijk catchy en de mix van het gitaarspel van Yannick en Davy brengen dit geheel naar een nog hoger niveau.

Gallia gaat verder met Rise of the Fallen en je kan niet anders dan verliefd worden op de heerlijke vocalen van Elyn. Haar achtergrond bevindt zich in musicals, maar haar stem komt hier nog meer tot zijn recht. Papercuts gaat er meteen vol in. Wat een briljant samenspel en wat heeft deze band een plezier in het maken van muziek. Het enthousiasme is zonder meer terug te horen in elke song. Fight of Fools geeft je nog meer het gevoel dat je je bevindt in een sprookjesachtige wereld. De drumpartij van Dieter is voortreffelijk te noemen ondersteund met geweldig uitgespeelde gitaar riffs.

Met Frozen Sun kunnen we tot geen andere conclusie komen dat Gallia een echte eigen sound heeft. Een vergelijking met bijvoorbeeld Within Temptation of een Epica zou daarom totaal niet op zijn plaats zijn. Gallia is uniek in haar genre. Bassist Laurens gooit er af en toe een lekkere grunt doorheen en van ons mag dat wel wat vaker.

Wij denken dat deze ep het begin van iets heel groots gaat zijn. Deze band heeft alles in zich om binnen de korste keren headliners te worden op grote festivals. Wij kijken er naar uit.

Gallia

Gallia is een female-fronted, Belgische symfonische metalband die epische muziek combineert met stevige elementen en sprekende teksten.

daMusic’s vi.be: Tensor

Nooit eerder ging een metalband met de eer van vi.be van de maand lopen, maar voor Tensor rollen we graag de rode loper uit.

Tensor is nog een jonge band. De kiem werd in 2017 gelegd door gitarist Jeroen D’hauwers. Die verzamelde een aantal muzikanten rondom zich van wie hij wist dat ze zijn liefde voor heavy metal deelden en dat ze van wanten wisten. Bij Herfst vond hij drummer Ruben Vranken en als bassiste koos hij Nicky Frissyn, een professionele muzikante die haar sporen verdiende bij bands als Alma Perdida en The Advent of March.

De band kreeg een eerste naam: Tensor Tympani, naar de spier die het trommelvlies controleert en die beschermt, maar toen kwamen zanger Kenny Molly en tweede gitarist Tim Debruyne aan boord en werd de naam ingekort tot het krachtigere Tensor.

Debruynes agenda bleek al gauw overvol en hij droeg zelf zijn vervanger aan: zijn bandmaat van bij punkband The Dirty Harries: Pieter Clerens. Het klikte en de combinatie van het songsmidtalent van Molly met de energie en de instrumentbeheersing van de band leverde meteen vonken op.

In de zomer nam de band een demo op met twee songs en die vormen het visitekaartje waarmee ze bij ons aanklopten, of beter gezegd, waarmee ze onze voordeur open beukten.

‘The Collector’start met een stevige, maar eerder trage gitaarsolo waaronder de drums gestaag opborrelen. En dan valt Molly binnen en stop je meteen met alles waarmee je bezig was. Wat een kracht, wat een dreiging! En dan heb je die lyric-video nog niet eens gezien. De graphics van Molly zelf, vormen een overtuigende eenheid met de trashmetal die de band op je afvuurt.

Ook ‘The End Of Apprehension’ staat als een granieten monoliet. De manier waarop Molly “They bing the light, the fire/ The scorching of our souls / To feed our false desire”, zingt, bezorgt ons telkens weer kippenvel.

Het sterke van deze band is dat hij geloofwaardig is. Al te vaak (naar onze zin) zijn metalbands een pastiche, maar deze jongens zijn de raw deal. Geen wonder dat ze ook al opgepikt werden in Italië en Duitsland. Nu Vlaanderen nog!

Tensor

1 lady, 4 gentlemen, technically skilled in a wide range of musical styles, joined in their passion for metal. We are Tensor.

U bent fan van Whispering Sons, maar vindt die aanvoerders van De Afrekening al teveel mainstream? Check dan deze band een keer.

Ergens onder de vermaledijde tramsporen van Gent, vonden we in de ondergrond het fijne, vijfkoppige gezelschap Lustrous. De heren brachten eind vorig jaar de ep ‘Spiral Art’ uit, maar dit feit ging zowat aan alle muziekzines voorbij. Ook het winnen van de vi.be Open Autumn Falls wedstrijd (met The Girl Who Cried Wolf en Monnik) leverde de band alsnog geen grote schare volgers op.

Lustrous past nochtans perfect in de huidige stroom postpunkbands die de huidige tijdsgeest verpakt in muzikaal inpakpapier dat verdacht goed lijkt op dat waarmee wij onze boeken en seksboekjes (het mocht niet opvallen) inpakten in de jaren tachtig.

In vier viscerale songs laat Lustrous de sound van Joy Division en aanverwanten herleven, alsof nog een keer alle hoop op een betere toekomst verloren is. “Hope is a trap” klinkt het letterlijk in opener Substance. En in de titeltrack klinkt dat als: “Deprived of light/ A slave to this mental routine/My head feels like a washing machine.”

En zo worden persoonlijke demonen getemd met rammelende gitaren, scheef getrapte, kolkende ritmes en moe getergde stembanden. Hoe intens dat klinkt, kunt u op 3 maart zelf beleven in de Kinky Star in Gent.

Lustrous

Ghent Post Punk

Alles is toch al gedaan in de muziek, dus waarom niet duiken in de tijd waarin alles begon voor de popmuziek?

Dat zou wel eens het idee geweest kunnen zijn van Chesney Vermeulen, frontman van Seamy License. De vierentwintigjarige zingt een beetje als Elvis Costello, maar maakt met zijn kompanen Tijmen Van Loo (gitaar) en Peter Degroote (drums en percussie) old skool rock-’n-roll met een twist zoals die klonk aan het einde van de woelige jaren zestig.

Verwacht geen instant meezingbare strofe-refrein-strofe-songs, maar wel iets ingewikkeldere, eclectische structuren met teksten, geïnspireerd op hedendaagse toestanden en het eigen leven.

De band is bezig met de opnames van een eerste ep, maar presenteert nu al een eerste single: ‘Counting The Days’. Deze zou de weg moeten openbeuken naar grotere optredens en – waarom niet? – de nationale radio. Wij bombarderen ze alvast tot onze vi.be van de maand.

‘Counting The Days’ is een nummer over heimwee dat tegelijk herinneringen aan The Beatles en Costello oproept. Geen slechte referenties als je het ons vraagt, en met deze wat vergeten sound, neemt de band misschien wel een vrijgekomen plaats in binnen het Vlaamse muzieklandschap. (Marc Alenus)

Seamy License

Meetjesland anno 1967, maar dan 51 jaar later.

Je kan er niet te vroeg aan beginnen en dus begon Oscar Tulkens op zijn vijftiende als singer-songwriter.

Lang duurde het liedje niet en hij sloot zich aan bij een coverband om toch zijn favoriete hobby te kunnen blijven uitoefenen. Maar het bleef kriebelen en dus bedacht hij Recode Reality, vond in Grimbergen een paar partners in crime en dat was het begin van een mooi verhaal met als voorlopig hoogtepunt een plaats in de finales van Music Match en Lingefeest.

Maar daar zal het niet eindigen. Tulkens beschikt over een stem die meteen de aandacht grijpt en de verbetenheid waarmee hij met zijn band zijn nummers brengt, verraadt heel veel ambitie.

De ep met vijf nummers heet dan wel ‘Off-Course’, maar als je het ons vraagt, zit dit drietal precies op koers naar het succes. Luister maar eens naar het veelgelaagde ‘Need You More’, een nieuw nummer dat nog niet op de ep staat, maar duidelijk maakt dat deze achttienjarige de korte broek in korte tijd ontgroeide.

Ook andere nieuwe nummers als ‘Sick Joke’, ‘Flipside’ en ‘Madly Obsessed’ overtuigden live al muziekkenners. Wordt 2019 het jaar van Recode Reality? Het zou best eens kunnen. Een naam die blijft plakken? Check! Een opvallende zanger? Check! Goede songs? Dubbelcheck. (Marc Alenus)

Recode Reality

Songs met een knipoog naar wat de realiteit zou kunnen zijn als we zelf achter alle knoppen zaten :)

daMusics Vi.be: Dumont

In deze rubriek promoten we normaal gezien jonge veulens, maar een ouderwets trekpaard kan ook mooi zijn en daarom ruimen we nu baan voor Dumont.

Dumont is de wedergeboorte van The Swish, een band die al meer dan drie decennia meedraait en een uitstekende livereputatie opbouwde. Waarom de band zich omdoopte naar de naam de mijnbouwkundige André Dumont, weten we niet, maar het is wel een hint naar de Limburgse roots van dit viertal, dat zich links en rechts laat bijstaan door gasten als Elliot Murphy (jawel!), Pino Guarraci (studio-eigenaar en toetsenis), Davy Jansen (Mad About Mountains) en Arnout Hellofs (Hooverphonic).

De stem van John Dengis klinkt ondertussen al erg doorleefd en dat komt bij dit soort seventiesrock goed van plas. De vier songs op de debuut-ep klinken dan ook alsof een of andere vergeten plaat van Neil Young, Tom Petty, Bob Seger Of Elliot Smith zelf opgedoken is.

Het rockende 100 Years, hier bij ons al Inlands Maatje, mag de ep openen en vier songs later maakt een nog steviger Start Living Now de cirkel rond. Tussen die twee rockers door laat Dumont ook in zijn ziel kijken met Big Bear Street(over de platenzaak/ koffiebar George And The Bear in de Vennestraat) en de schitterende ballad Stay A While.

Fans van Drive-By Truckers, The Jayhawks en The War On Drugs zouden aan dit plaatje wel eens veel plezier kunnen beleven.

Dumont

Dumont ontstond uit The Swish omdat de band een meer Americana gerichte koers wilde varen. Op 18 mei kwam de EP Dumont uit, een samenwerking met Elliott Murphy

DaMusics Vi.be: Fortress

In Antwerpen hadden ze al het Steen, maar daar kwam onlangs nog Fortress bij. Bekendste gezicht in de nieuwe band is Hanne Torfs die je kan kennen van bij School Is Cool. Zij bracht van bij één van haar andere bands (Ramona) drumster Anke Verslype mee en de jonge, Nederlandse muziekdocent Ruben den Brok maakt het trio compleet.

Het is Torfs die de nummers schrijft en ze ook zingt, al krijgt ze daarbij wel al eens hulp bij van producer en toetsenist den Brok die door zijn synths de kleur van de nummers bepaalt. Hoe mooi dat uitpakt bewijst eerste single Wanderlust, een zorgvuldig opgepoetste, zwoele synthpopparel die tegelijk dromerig en dansbaar is. De song werd vorig jaar al geschreven, maar de band liet hem wijselijk rijpen.

On onderstaande clip kan je ontdekken hoe dat live klinkt, maar je kan ook kiezen voor de studioversie op je favoriete streamingsdienst en YouTube.

The Colours That We Breathe en Waterfall zijn meer uptempo en zorgen live vast voor een energieboost al zit in The Colours That We Breathe ook weer dat dromerige. De sfeer van Waterfall is wat duisterder, maar beide songs, die over aanvaarding lijken te gaan, zijn behept met een poëtische tekst die mooi contrasteert met de elektronica en de donkere bassen.

Het mag duidelijk zijn: met Fortress heeft Antwerpen er een band bij die in de gaten dient gehouden te worden. Er wordt ondertussen naarstig gewerkt aan een eerste ep en op 12 april kan je de band aan het werk zien in Café Café te Hasselt. Twee dagen later staat de band in Allstadt te Eindhoven, ook niet zo ver dus.

Fortress

Combining beautifully crafted, catchy melodies with warm synthesizer sounds, Fortress' songs create a dreamy yet danceable atmosphere.

Annelies Tanghe (Iza en ZeeSter) en Sam Pieter Janssens delen een muzikaal verleden, maar als And Then Came Fall leveren ze hun meest tijdloze plaat af.

Veel schoon volk op deze “muzikantenplaat”: Tanghe en Janssens namen deze plaat immers op met Koen Gisen (An Pierlé, Bony King, Sarah Ferri), Steven Van Gelder (drummer bij Lady Linn en Tout Va Bien) en Jasper Hautekiet (bassist van Rythm Junks en Admiral Freebee) en met gastvocalen van Pieter Van Dessel (Marble Sounds) op Forget About Me en An Pierlé op Biggest Enemy en Take Us. Die opnames gebeurden volledig live in de legendarische La Patrie Studio in Gent. En dat is er aan te horen: de plaat klinkt warm en soulful.

Een genre valt op de muziek van And Then Came Fall niet te kleven. Elk nummer heeft een eigen kleur en die is echt niet altijd herfstig. Eerste single Disqualified is een mooi staaltje powerpop bijvoorbeeld en nieuwste single Gambler klinkt als een luchtige aankondiging van een nieuwe lente. Echt grote hits in wording staan hier niet op, maar het geheel klinkt wel heel degelijk en professioneel.

Namen als Carly Simon en Fleetwood Mac borrelen op bij het zoeken naar referenties, maar zoals het goede muziek past, heeft ze wel roots in het verleden, maar komt die toch in een eigen, nieuwerwetse jas naar buiten. Hier zijn het vooral de toetsen in bijvoorbeeld Take Us die verraden dat dit een plaat van 2018 is. De titelsong, die de plaat opent en klinkt als een oude vinylplaat, geeft dit nog niet prijs, maar dat maakt de verrassing des te meer compleet.

Of dit debuut het resultaat is van het streven naar pure schoonheid weten we niet, maar ze komt daar vervaarlijk dicht bij in de buurt. De combinatie van Tanghes stem en de straffe, muzikale omkadering moet in staat zijn om elk moeilijk CC-publiek omver te blazen.

Ga dit zien als ze in je buurt passeren.

daMusic’s vi.be: Vilify

Bornem heeft niet voor niets de eerste drie letters gemeen met “boring”. Slechts één keer per jaar is er daar iets te beleven en dan nog alleen als je sadomasochistisch aangelegd bent en honderd kilometer wil stappen. Geen wonder dat Michiel Van Acoleyen zijn toevlucht zocht in de muziek.

De bassist verzamelde Toon Verheyden (gitaar / zang) en Daan De Bock (elektronica / gitaar) rond zich, doopte het trio Vilify en trok al bij de eerste poging de aandacht van Studio Brussel, dat hen selecteerde voor De Nieuwe Lichting.

Terecht, zo blijkt uit de drie nummers op hun vi.be-profiel. Van Acoleyen, die ook al eens rondhangt in Brussel, hoorde blijkbaar al eens Afrikaanse klanken uit een bar in Matonge waaien, want zowel in het jaar oude ‘Hoplite’ als in ‘Before’ zitten elementen geplukt uit het Afrikaanse continent. In ‘Hoplite’ zijn dat de percussie en de “hmms”, in ‘Before’ zitten dan weer woestijngitaren.

Voor de derde track, het verleidelijke ‘Train 44’, trekt Daan De Block zijn meest vrouwelijke stemregister open en zingt zwoel en lieflijk “Listen to the tumble weeds”. Hij klinkt zowaar als de Sylvie Kreusz van de band.

Voor een band die gesticht werd door een bassist, mag het niet verrassen dat de baslijnen beter zijn dan bij de gemiddelde band. Maar ook de zang is verrassend; fris en zwoel tegelijk. De elektronica maakt Vilify dan weer echt een band van nu. Pas maar op, Warhaus en Faces On TV. Vilify is on the way! (Marc Alenus)

Vilify

Eclectic post harbor rock with sniffles of grey juice and borderline

Nico Kennes kenden we al als drummer van Mosquito en als bassist-toetsenist bij het altijd ontroerend mooie Illuminine, maar de eieren, die al lang in hemzelf zaten, legde hij in het mandje van Barely Autumn.

Sommige liedjes op deze titelloze debuutplaat ontkiemden naar verluidt al in Kennes’ jonge tienerjaren; jaren waarin hij via zijn pa ook Neil Young, Elliot Smith en Eels leerde kennen. Later kwamen daar vast nog Sophia (waarvoor hij vorig jaar mocht openen), Spain en Sukilove bij.

Met een naam als Barely Autumn laten Kennes en de zijnen – de band is een kwartet met ook Bram Vandermotte aan de drums, Gil Persoons op bas en Xavier Van Rillaer op gitaar en toetsen – weinig aan de verbeelding over. Speel de plaat luid op een terras in de lente en zelfs dan vallen de bladeren van de bomen uit pure nostalgie naar het najaar.

Eerste single ‘Losing Ground’ werd meteen massaal opgepikt vorig jaar en dat hoeft niet te verbazen. De invloed van Eels is overduidelijk (net als bij afsluiter ‘Death Of Me’), maar dat doet niets af aan de kwaliteit van de song waarin onderhuids van alles gaande is en waarvan het refrein werkelijk onweerstaanbaar is.

Ook opener ‘All My Heroes Are Dead’ is al langer een publiekslieveling en werd dan ook terecht als tweede single gekozen. Weemoedige strijkers wikkelen na een kleine minuut Kennes en zijn akoestische gitaar in een warm dekentje en dat heeft hij, afgaande op de klagende tekst, ook meer dan nodig. Het resultaat klinkt alleszins troostend.

Muzikaal gaan wij trouwens helemaal overstag. Kennes en de zijnen maakten de juiste keuzes en de sfeer zit goed. De arrangementen zijn warm, ontroerend mooi en, waar het moet, minimalistisch (zie ‘Fame’). Ook producer Wouter Vlaeminck deed hier wellicht zijn duit in het zakje en met een mastering door John Davis (hallo, Nick Cave, Richard Ashcroft, James Vincent McMorrow en vele anderen!) kon het onmogelijk fout lopen.

Als er al iets aan te merken valt op deze plaat, dan zijn het de teksten die niet altijd even beeldrijk zijn, maar eerder straightforward. Ook hier laat Kennes dus soms te weinig aan de verbeelding over; het verhaaltje van ‘Songs’ is vrij mager; en wat te denken van deze zin uit ‘Goodbye / Farewell’: “My neigbours’ pet was a stray cat / They found her dead / oh ain’t that sad”?

Daartegenover staan gelukkig songs als ‘Ronny’, waarin een mooi portret geschilderd wordt van iemand die de pedalen verloor en waarin ook nog eens heerlijk rauwe uithalen op gitaar zitten die de uitzichtloosheid bekrachtigen; en ‘Go Your Way’, waarin hij toch voorzichtig met beelden spreekt en aan Sparklehorse doet denken.

Onze favoriet staat echter ver op de plaat: ‘Coming Home’. Het is vreemd genoeg hier dat de band het meest naar de keel grijpt, niet door verhalende teksten vol kommer en (zelf)beklag, maar door scheurende zandstormen van gitaren en slechts een korte tekst.

Deze debuutplaat vol eerlijke songs verdient zeker je aandacht! (Marc Alenus)

Barely Autumn

Emotional, straightforward & raw

Met een frontman die al jaren de beste The Cure-coverband aanvoert en een gitarist die het mooie weer maakt bij Perverted By Language, is het geen verrassing dat A Slice Of Life klinkt alsof de beste bands uit de donkere jaren tachtig de handen in elkaar sloegen en vijf nieuwe songs op een ep zwierden.

We horen door de zang van Dirk Vreys uiteraard The Cure ten tijde van ‘Seventeen Seconds’ en ‘Faith’, maar evengoed Joy Division, Virgin Prunes en Clan Of Xymox, terwijl aan het eind met ‘Restless Gods’, ook Sisters Of Mercy aan de dis aanschuiven. In feite komen zoveel invloeden samen dat het toch weer nooit een kopie wordt.

De tekst van openingstrack ‘Panic Attack’ werd duidelijk geschreven in een periode waarin frontman Vreys het bezoek kreeg van enkele psychische kwelgeesten. De donkere, claustrofobische, muzikale sfeer, die Guy Wilssens rond de tekst weefde, past als een latex handschoen en samen verslaan ze de demonen op hun eigen terrein.

De opener wordt gevolgd door het met hartenpijn doordrongen liefdeslied ‘Sorrow’ en katapulteert ons terug naar de tijd dat we met de rug tegen de muur van de AvantGarde naar het mooiste gothic meisje in de menigte gluurden, maar snel verlegen naar de schoenpunten blikten, als ze terugkeek.

‘Feel Like Crazy’ stuurt ons dan weer de dansvloer op met zijn uptempo beat en zijn verleidelijke synths, maar al gauw vertroebelen donkere nachtmerries de sfeer opnieuw in ‘Marionette’ en kruipen we weer diep in onze grijze, loden jas.

Dat A Slice Of Life niets nieuws doet op deze ep, is niet belangrijk. Wie op zulke overtuigende wijze de postpunk uit de jaren tachtig terug tot leven brengt, heeft deze periode bewust beleefd ofwel er zich heel lang in ondergedompeld. Of allebei natuurlijk. Het verrast ons alvast geenszins dat A Slice Of Life volgend jaar op W-Festival mag spelen.

Op 29 december kan je de band ook al aan het werk zien in Kinky Star, Gent. (Marc Alenus)

A Slice Of Life

A Slice Of Life wants to relive the new wave, post-punk, gothic rock of the 80's

daMusic’s vi.be: Cozin

‘Burst’ is het bij vlagen aardige albumdebuut van Cozin en gaat voor meerstemmige popfolk.

Zangeres, gitariste en multi-instrumentaliste Dorien Staljanssens (fluit, piano …), violiste Anne Van Steenwinkel, contrabassiste Muriel Boulanger en slagwerker Jonathan Callens gaan voor een consistente lijn in sound.

Opener ‘All These Things’ doet, omwille van de snarenplukkerij en de zang, meteen denken aan Björk of, dichter bij huis, Laïs. De meerstemmigheid is een troef die ze goed uitspelen. “Fireworks of anxiety in my head / all these things”, luidt het. Producer Koen Gisen (die ook een streepje gitaar bijdraagt) geeft de song de nodige ruimte.

In ‘The Clown And The Juggler’ wordt er creatief gebruik gemaakt van een typemachine en wordt de folky insteek ingeruild voor stemmige, opgewonden pop. Het is een nummer over keuzes maken: “What you gonna do / with your life?” Naar het einde toe wordt het tempo aanzienlijk versneld tot de song helemaal uit de rails schiet.

In de pianoballade ‘They Don’t Die’ probeert men veel woorden die in het songformat te passen, hetgeen duidelijk niet eenvoudig is. En in ‘Storm’ is er naast stemmig vioolwerk en sierlijk pianospel ook ruimte voor teksten als: “This is life / I’m in the middle of it / I’m ready to throw / all my anchors overboard”. Ook ‘Loneliness’ en ‘The Lies That Undo Us’ (Tori Amos goes folk) geven een inkijkje krijgen in de op muziek gezette zielenroerselen van de dames.

Cozin heeft het voor pianoballades en kamermuziek. Luister maar naar ‘Nothing To Say’. En ‘On The Edge’ doet het met akoestische gitaren, violen en beelden uit de natuur (vogels, spelende kinderen, een rivier, een bootje).

Dit is brave muziek; zachtaardig zelfs, zoals ‘Some Compassion’ aangeeft. Ergens is er het vermoeden dat iets meer durf het album had kunnen verrijken. Sophia en Pablo Neruda koppelen filosofische wijsheid aan songtalent. Fans van de soundtrack van ‘Amélie Poulain’ (Yann Tiersen) voelen zich hier vast thuis.

‘Burst’ is mooi, maar speelt met de handrem op. Voor de opvolger mag deze rivier iets meer buiten de eigen, folky oevers treden. Maar met dit debuut worden vast al de nodige deuren geopend. (Philippe De Cleen)

COZIN

Single "They Don't Die" on Radio 1" - Melancholic indie pop with a distinctive acoustic sound marked by catchy melodies and beautiful vocal harmonies

daMusic’s vi.be: Hast

Het vijfkoppige Hast won in het kader van Gent Jazz de prijs Jazztract 2017.

Het Gentse kwintet bestaat uit saxofonist Rob Banken (Kleptomatics), gitaristen Roeland Celis en Artan Buleshkaj (Brain//Child), bassist Cyrille Obermuller (Cyrille Obermuller Quartet) en drummer Elias Devoldere (Nordmann, Hypochristmetreefuzz, Maya’s Moving Castle, John Ghost, Kabas …), al is het vooral Banken die mee de lijnen uitzet van dit innovatieve project.

Alle muzikanten zijn bezig met een jazzopleiding of hebben er een achter de rug. Er is onder meer een gedeelde interesse voor rock, prog en de bijzonder levendige freejazz scene. Om maar te zeggen dat het echt alle richtingen uit kan gaan met deze bende. Neem gerust kennis van tracks als ‘Go For Broke’, ‘Wien’, het strakke, maar chaotische ‘1+3’ en het zalige ‘Warping Through The 9th Dimension’ en vergeet zeker niet om een bezoekje te brengen tijdens een van hun aankomende optredens. (Philippe De Cleen)

Hast

A potpourri of musical elements, best listened to rather than read about.

Aarde aan Daan, het project van Daan Hafkamp, is Nederlandstalige indiepop, maar neigt soms ook naar kleinkunst.

Daan Hafkamp nam eigenhandig alle instrumenten op en schreef teksten en muziek. Je zou hem een Nederlandstalige evenknie van ambachtelijke songschrijvers als Sufjan Stevens of, dichter bij huis, Spinvis kunnen noemen. Met die laatste deelt hij een voorliefde voor melancholische nummers, die aanzetten tot dagdromen.

Voorlopig beschikt Halfkamp nog maar over een handvol songs, maar dat zouden er eerstdaags best wat meer kunnen worden. Op ‘Tempel ep’ zijn vier songs te vinden, die een staalkaart bieden van wat Hafkamp in huis heeft. De opener en titeltrack bouwt voort op het ritme van melodieuze gitaarklanken, maar is op vocaal vlak een eigentijds eerbetoon aan grote dichters en muzikanten als Boudewijn De Groot. “Oh meisje, ik leg je in een tempel”, zo vangt hij aan. De verwijzing naar De Groot is niet toevallig, gezien Aarde aan Daan met de bewerking van ‘Welterusten, Mijnheer De President’ groot succes oogstte tijdens de Maagdenhuisprotesten in Amsterdam (2015).

De in wezen intieme, akoestische songs komen veel sterker naar voren in een full bandversie. Dat merk je aan de vele, kleine details: de inbreng van subtiele elektronica en found sounds. Leuk ook dat Hafkamp in het coda plots een heel andere richting inslaat.

De poëtische driften van Hafkamp komen goed tot uiting in de teksten. Maar ook de muziek mag er zijn. Je hoort dat de songs vaak vertrekken van een handvol akkoorden op een akoestische gitaar in de kale inleiding tot ‘Bloesem’. Ook daarin laat hij zijn literaire ambities en achtergrond naar voren komen. Gaandeweg transformeert het nummer tot een wals en voel je de drang tot dansen op het ritme van de zachtjes voorbijglijdende woorden. Wel schurkt hij soms gevaarlijk dicht tegen de grens van het pathetische aan.

Ook het experiment wordt niet geschuwd. ‘Projector’ is een song die verschillende registers raakt. Eerst teert de song op een akoestische gitaarriffje; dan komt er ook wat piano bij kijken en bloeit het dromerige popnummer (een kruising van The Beatles en Radiohead) helemaal open. Waarom hij dan de sfeer openbreekt met enkele weinig terzake doende gitaarsolo’s is ons een raadsel. Gelukkig laat hij die achterwege op de mooie, pakkende ballad ‘Horizon’, die de ep afsluit.

Net geen twintig minuten muziek van Aarde aan Daan, te situeren ergens halfweg tussen literatuur, droompop en experiment. In de zomer is hij te zien op de Poëziebus, op TeaTeaBar (8 juli) en Ecofestival (17 juli) en op 22 juli staat hij in de halve finale van de Nekka-wedstrijd. (Philippe De Cleen)

Aarde aan Daan

Tussen je dromen & de grond.

Met ‘Ok Sunshine’ is het Belgische Alpha Whale toe aan de opvolger van het veelgeprezen debuut vol optimistische, psychedelische surfpop. Wie op zoek is naar stemmige indiepop van Belgische makelij, is bij Alpha Whale alvast aan het goede adres.

Met het debuut wist de Gentse groep concertzalen zoals Muziekcentrum TRIX, De Kreun, De Casino en de Botanique onveilig te maken en ook even voorbij de grenzen (Eindhoven Psych Lab en het Zwitserse Busker Festival) op te duiken. Vorig jaar was er samen met Canadese labelgenoten Young Rival een gezamenlijke tournee; een ervaring die hen dermate bevallen is, dat ze een split album (twee ep’s) op de markt brachten.

De nieuwe ep moet vooral bewijzen dat de groep gegroeid is: meer volwassen songs, meer diversiteit en meer jangelend en gloomy gitaarwerk.

Met opener ‘It’s You Babe parts 1 & 2’ trekt de groep een fijn blikje surfpop open. Het nummer moet het hebben van leuke melodieën, twists en een wat rammelende sound waardoor bands en artiesten als Pete Doherty en The Strokes in het vizier komen. Aardig is ook dat net door het frisse gitaarwerk de beaches & peaches-feel goed in de verf wordt gezet. Verderop is er ‘Let’s Face It’, nog zo’n charmant, maar nostalgisch nummertje dat schijnbaar achteloos voorbijkomt. De tijd van de jukeboxen is helaas al voorbij, maar met dit soort nummer zou je er haast naar terug verlangen.

Dat ze vrolijk ingesteld zijn hoor je dan weer aan het opgewekte ‘Dine With Satan’, waarbij de groep de eigen, in pop gewortelde format even ontstijgt en leuke rock-’n-roll brengt. Bovendien creëert de groep hiermee een soort aanstekelijkheid; De Alpha Whale fun, de Alpha Whale hits en eens zot doen kan geen kwaad; zoiets.

Met ‘Sun God’ – een vage echo van Tarantinofilms en desertrock – wordt dan weer iets meer ernst aan de dag gelegd. Heel even doet Alpha Whale hun beste Queens Of The Stone Age naar buiten komen. Met het aardige ‘Beach Leech’ keert de groep weer naar iets vertrouwder terrein en maken ze de cirkel op dit ‘OK Sunshine’ mooi rond.

Die nieuwe ‘Ok Sunshine’ ep van Alpha Whale is dik de moeite. Soms moet dat echt niet meer zijn. (Philippe De Cleen)

Alpha Whale

Surf Psych

Het zijproject van bassist-gitarist Alec De Bruyn (Undskyld) grossiert in folk en chanson en maakt ons nieuwsgierig naar wat nog volgen kan.

Samen met zanger-gitarist Simon Van Brandt, violist-pianist Michaël Lamiroy en drummer Seppe Vervaeke brengt De Bruyn verhalen die zo uit een bruine kroeg weggelopen lijken. Thematisch bestrijkt het kwartet een uitgebreid terrein met daarin leven, dood, liefde uiteraard en ochtendlijke tongkussen. Dat hoort ook zo bij een band die onder meer van onstuimigheid haar handelsmerk maakt. De groep is nog jong, maar geeft net als Undskyld blijk van professionele ambities.

In de zacht ontluikende, maar pakkende opener ‘The Joke’ duiken meteen echo’s van oude westerns en Ennio Morricone op. Een songbard als Cohen (“Well this body is growing tired / for trying to be at its best”) lijkt nooit veraf, ook inzake de frasering en de manier waarop de groep niet alles vol speelt, maar net ruimte laat voor tekst en muziek. Het is een verhaal over tranen, verlies en een grap die niet echt uitpakte zoals ze bedoeld was.

In ‘Fair Enough’ hoor je zijdezachte vocals tegen een achtergrond van sierlijk vioolspel. Muzikaal vind je er een vage echo van Tindersticks en dEUS in terug, maar desalniettemin is dit vintage Fisherman. Een van de hoogtepunten is het pittige ‘Fortunate Tale Of John Doe’ waarin de vrolijkheid en de funkiness van Zita Swoon te herkennen is.

Inspiratie haalt de band uit het alledaagse, zoals uit ‘French Kissing In The Morning’ blijkt. Die sexy song wordt vooral gedragen door spoken word en parlando. Muzikaal gezien wordt er naar Tom Waits verwezen en dreigt een stevige hangover nadat de barman iedereen de kroeg uitjaagt.

Fisherman tapt uit verschillende vaatjes. In ‘Your Hand’ is volks en doet wat aan het Europese carnaval van Arno denken, al valt de zang van Van Brandt in vergelijking wat licht uit. Met de melancholische weemoed van ‘A Friend’ besluit de groep dit leuke debuut. We zijn alvast benieuwd naar de volgende stappen van het kwartet. (Philippe De Cleen)

Fisherman

Fisherman tells stories. With a charismatic singer, picking away at his guitar, a violinist that brings soft melodies, and a very intricate play of bass and dru

In de onderbuik van het Belgische muzieklandschap, waar we eerder al rastalenten als Yadayn, Innerwoud en Monnik tegenkwamen, ontdekken we eenmansformatie Jonas Meersmans (Codasync …) die met ‘Monnift I’ debuteert. Wat een godvergeven talent.

Niet dat we iets tegen de grote namen in de muziekbusiness hebben, maar soms loont het om de voeling met jonge muzikanten naar volle waarde te schatten. In de jazz, maar ook daarbuiten, zijn er immers altijd een hele hoop nieuwe projecten die zich ontplooien. En dan geldt de eenvoudige stelregel: talent komt altijd bovendrijven.

Alleen al het besef dat zeker aan het begin van een muzikale carrière de ambities vaak erg hoog liggen en dat tezelfdertijd de integere authenticiteit er gewoon vanaf druipt. Dat laatste horen we véél liever dan album X waarop artiest Y zich nog maar eens voor de zoveelste keer herhaalt. Vul overigens zelf maar naar believen in.

Meersmans slaagt erin om met een enkele gitaar ons bij de lurven te nemen. Hij tokkelt, fingerpickt en weet met eenvoud en gratie te verbazen. Dit ‘Monnift I’ klinkt rauw, maar bovenal ontzettend puur en onversneden. Je voelt direct aan: dit is écht, dit is the real deal. Een uniek muzikant die met een soms ruw behandelde akoestische gitaar en zijn composities de juiste snaren letterlijk weet te raken.

In een halfuurtje volgen zes tracks elkaar op, eindigend in een weergaloze ‘Eindstrijd’, dat voor de gelegenheid getooid werd met een stemmige vioolpartij van Nikki Verlinden en regen. Die compositie, met zijn dik acht minuten lengte, vormt de eigenlijke climax.

Maar voorafgaand wordt je na een korte introductie uit een muziekdoosje, ‘In’ gedoopt, in de genadeloze wereld van Meermans gedropt, waar onder meer folk, drone en heerlijk donkere fingerpicking elkaar vinden. Zo doet het album wat denken aan het werk van John Fahey, al is dat maar een van de vele muzikale inspiraties. Het donkere, rauwere dronegeluid zou dan weer beïnvloed kunnen zijn door een band als Swans met opperhoofd Michael Gira aan het roer.

Neem het mooie, naar Daniel Bachman verwijzende ‘Coyotes’, waarin een desolate, naar western geurende instrumental passeert. Meersman gaat van intieme gitaartokkels tot ruwe gitaarbehandelingen. Eenvoud, maar van het soort dat direct aanspreekt, zeker als er ook wat deltabluesy gitaarslides tegenaan gegooid worden. Blues is slechts een invalshoek, want ook jazz, minimal en klassieke muziek zijn subtiele invloeden op ‘Monnift I’.

Tijdens het speelse ‘Minglemind’ worden verschillende passages kundig aan elkaar gelast en tijdens ‘Puge Hoggog’ is er een spel met stilte waarin de resonantie van de gitaar goed tot uiting komt. Meersmans weet een uiterst sfeervol eenmansdebuut vol wilde, donkere americana neer te zetten dat uw aandacht méér dan verdient. We zijn alvast razend benieuwd naar de opvolger en hopen snel een van zijn concerten mee te kunnen pikken. (Philippe De Cleen)

jonasmeersmans

Fluid but unpolished, refined in subtle simplicity: that's how Jonas Meersmans plays the acoustic guitar.

Leuven heeft zijn eigen Stadswacht! Niet zo een oude grijzaard met een hoge rug en een te grote sleutelbos aan zijn broeksriem, maar een fris vijftal dat zopas met ‘Kopzorgen’ een tweede ep op ons losliet.

Stadswacht is een band die zijn oorsprong vindt in Leuven en meer bepaald aan de lokale universiteit en zijn fakbars en cafés. Sinds 2014 spelen ze samen muziek en daarvoor kozen ze voor een combinatie van pop, rock en kleinkunst en zingen ze dus in de moerstaal. In 2015 was er een eerste ep en gooiden ze hoge ogen op de interfacultaire rockrally in Het Depot met een tweede plaats én de publieksprijs. Een CV die prikkelt om ons in ‘Kopzorgen’ te verdiepen.

De aandacht wordt al onmiddellijk getrokken als we zien wie meegewerkte aan deze ep. Met Robin Aerts, medesongschrijver, producer en bassist bij Het Zesde Metaal, als producer en Ward Neirinck, bekend van zijn werk bij Yevgueni, Tom Helsen en Emma Bale, als verantwoordelijke voor de mix en mastering heeft Stadswacht zich alvast door vakmensen laten omringen.

Met ‘Op De Tweede Rij’ opent de ep met het nodige gevoel voor drama om in het refrein vol emotie open te barsten. Het arrangement is bij nader inzien erg subtiel, maar ook erg aanwezig. In de bridge komt de geest van Kommil Foo wel erg nadrukkelijk om de hoek loeren. Al is dat als referentie zeker geen schande. ‘Winterlied’ is ingetogen, zacht en valt op door het aangenaam gefloten refrein.

Voelbare woede dan weer tijdens het pittige ‘Onbegrip’, waar het thema pesten de rode draad vormt. Opvallend hier is ook het atypisch refrein met glansrol voor cello. Zachtheid, oprechtheid en eerlijkheid zijn dan weer de sleutelbegrippen in ‘Belofte’, een prachtig liefdeslied, zonder pathetisch te zijn. Vrolijk wordt je er niet van, gepakt des te meer.

Het beste nummer houdt Stadswacht voor laatst. ‘Slapeloos’ is overtuigend, meeslepend, oprecht en to the point. Bovendien steunt het nummer op goede lyrics als “Ik blijf hier staan / In de nacht van mijn bestaan / Zonder macht en in de waan / Dat ik hier nooit meer weg moet gaan”.

Stadswacht brengt op ‘Kopzorgen’ meer dan degelijke Nederlandstalige pop. Het haalt zijn inspiratie in het dagdagelijkse leven en vertaalt dit in gevatte en rake teksten. Bij aanvang ergerden we ons wat aan het overdreven gearticuleer, maar die ergernis smolt bij elke luisterbeurt weg als sneeuw voor de zon. De spirit van Yevgueni, Buurman, Kommil Foo en Bart Peeters is erg nadrukkelijk aanwezig. Stuk voor stuk referenties om U tegen te zeggen. (Patrick Blomme)

Stadswacht

Niet hier om u een GAS-boete te geven.

Tempowisselingen, dreigende stiltes, hartverscheurend geschreeuw en veel gerommel. Het omschrijft hoe we meestal hevige turbulentie op een vliegtuig ervaren, en laat dat nu ook net de passende titel zijn van het debuutalbum van Majestic Sun, een Gents viertal dat zongedroogde stonerrock in onze digitale brievenbus rondstrooide.

Een kleine hartkramp kregen we toen we ontdekten dat we de release party van deze kanjer bleken gemist te hebben in de Charlatan eind vorig jaar. Met de steeds groter wordende puinhoop van releases zou het jammer zijn dat deze plaat verloren zou gaan in het overaanbod. Gelukkig ontplofte deze plaat net op tijd recht in ons gezicht, klaar om ons onthutst terug bij de orde te roepen.

Majestic Suns debuut ‘Turbulence’ is zeven nummers lang, trekt ons aan de haren en schreeuwt tegen onze trommelvliezen aan. Het kwartet husselt keurig stonerrifs en post-rock door elkaar en we kunnen ons al inbeelden wat dit live allemaal teweeg kan brengen. Opener ‘Circo Grande’ is als dreigen met een bot mes; schijnbaar ongevaarlijk, maar het blijft er wel stevig inhakken. ‘Brenda’, ‘Kalispera’ en ‘Nomad’ zijn, dankzij hun langere speelduur, wat ze een “epos” noemen. Nummers waar bij leven en welzijn (nou, ja) gerockt wordt en met tempowisselingen die het buitengewoon spannend houden.

Enerzijds wordt onheilspellend gesist – drijf een kat in een hoek en u zal begrijpen – anderzijds horen we geschreeuw of gelach uit een megafoon, zoals in ‘Kalispera’. Leuke vondsten die deze plaat echt de moeite waard maken. Tijdens ‘Nomad’ dachten we zelfs even Monster Magnet te horen. In stonerkringen mag dat gerust als een compliment aanschouwd worden. Wie had ooit kunnen denken dat er rond onze natte poldergrond ook gloeiend hete woestijnen te vinden waren?

Majestic Sun levert met deze plaat een visitekaartje af dat als poster kan dienen voor in onze inkomhal. Als Steak Number Eight of Kapitan Korsakov de nodige aandacht krijgen, verdient dit viertal minstens evenveel belangstelling. Ze zijn muzikaal nog niet hun evenknie, en soms is het moeilijk de aandacht te houden wanneer de plotse stiltes ons een klets om de oren verkopen. Maar wie zichzelf graag een hersenletsel wil headbangen, één adres: daar waar Majestic Sun zijn vuur uitstort. (Joris Roobroeck)

Majestic Sun

Progressive stonerrock

In 2015 bracht CandleBags een eerste ep ‘Love Kills’ uit. Daarna nam frontvrouw Inge Henrotay de tijd om te reizen, maar nu is de Limburgse tandem terug. In februari komt de nieuwe ep uit en deze werd in Kid’s te Antwerpen al eens aan een publiek getoetst.

“Imagination is more important than knowing”, zingt frontvrouw Inge Henrotay op recente single ‘Albert’, maar ze liet al meteen niet veel aan de verbeelding over bij het begin van de set. Het was duidelijk: CandleBags is klaar voor 2017 en staat vol vertrouwen op het podium. Dat vertrouwen bleek ook gerechtvaardigd. De nieuwe songs zijn zeker zo goed als de oude en neef en nicht vlogen er van bij de start in zodat we de muziek goed konden voelen. “Want dat is voor Limburgers belangrijk.”

En of we het voelden? Het groovy ‘Do That Thing’, dat al op hun vi.be-pagina te horen is en oudje ‘My Knowledge’ brachten ons meteen in hogere sferen. En de originele opstelling, waarbij Dirk Henrotay als een spin midden in een web van gitaar, toetsen en drums zat en nicht Inge daarnaast stond te zingen (en af en toe de cymbalen beroerde en een enkele keer dwarsfluit speelde), bood ook iets extra’s. Dat drumstel bestond overigens enkel uit een basdrum, hi-hat en een snare, die allemaal met een pedaal bespeeld konden worden zodat Dirk tussendoor gewoon verder gitaar kon spelen.

Het reeds genoemde ‘Albert’ tilde de set naar een nog hoger niveau. Daarna sloop er een beetje meer blues in de set, maar ook een beetje onzekerheid. Nog meer onzekerheid bij ‘Left Out’, maar dan bij de “gastmuzikant” die het duo mocht versterken op tamboerijn.

Het duo is duidelijk op zijn sterkst in de wat rammelige garagerocknummers, maar de gok met de dwarsfluit op ‘Seven Billion People’ pakte ook goed uit. Het nummer toonde een totaal ander gelaat van de band en die laat zich toch al niet gemakkelijk in een hokje steken. Zo zitten er exotische invloeden in ‘Nepal’, dat mede daardoor ook nu al tot onze favoriete CandleBags-nummers hoort.

Afsluiten deed het duo met een primeur. Het striemende ‘Fucking Fairytales’ maakte een einde aan de show, maar het sprookje van CandleBags moet eigenlijk nog beginnen. En ja, er zal nog een beetje gesleuteld moeten worden aan de setlist, maar de band heeft voldoende goede nummers om op verder te bouwen. Wij waren alvast voldoende overtuigd om dit duo uit te roepen tot onze vi.be van januari. (Marc Alenus)

CandleBags

Sappig, sexy, smerig

Kijk eens aan. Whispering Sons is dan misschien wel de meest bekende nieuwe gothic band uit eigen land, maar de vleermuizenkelder staat open en daaruit komt nu ook A Slice Of Life.

Wat te denken van die band? Heel veel goeds, zo blijkt bij het beluisteren van de nummers op hun vi.be-pagina. A Slice Of Life – uiteraard genoemd naar een Bauhaussong – is dan misschien wel een nieuwkomer in de gothic scene, helemaal fris onder de oksels zijn ze al lang niet meer. Motor van de bende is immers gitarist Guy Wilssens (Perverted By Language), die maar net te jong is om zelf de donkerste periode uit de eighties te hebben meegemaakt en de Avant Garde in Sint-Niklaas onveilig gemaakt te hebben.

Hij vond een compagnon de route in zanger Dirk Vreysen, die zijn sporen verdiende in de tribute band The obsCURe. Nelson Da Silva (bas), Bart Vanmeerbeeck (toetsen), Wim Kempenaers (gitaar) en Francois-Xavier Reimeringer (drums) vervolledigen sinds de zomer van 2016 dit puntschoenenstarende gezelschap dat met de eerste demo’s al meteen de aandacht wist te vangen van de Britse Gothgoeroe Mick Mercer.

Uiteraard brengt het vijftal weinig nieuws, maar hun mix van Bauhaus, The Cure, The Sound, Joy Division, Sisters Of Mercy en Dead Moon-invloeden klinkt behoorlijk overtuigend.

In totaal heeft de band acht songs klaar waarvan er drie op hun vi.be-pagina staan. ‘Panic Attack’ zet meteen de toon, met de repetitieve bas en gitaren en wanhopige zang, al is ‘Sorrow’ een pak trager en zo donker als pas uitgesmeerde pek. Het nieuwste nummer ‘Restless Gods’ sluit beter aan bij de jachtige opener en je hoort dat de band snel vooruitgang maakt, zeker als je er de demo van ‘My Coraline’ naast zet die wel al de kiem in zich draagt van de latere kwaliteit, maar die toch nog wat amateuristisch klinkt.

De band hoopt klaar te zijn om inlandse podia te bestormen vanaf voorjaar 2017 en dat kan, afgaande op wat er al te horen valt, geen enkel probleem vormen. Wij houden ze alvast in de gaten.(Marc Alenus)

A Slice Of Life

A Slice Of Life wants to relive the new wave, post-punk, gothic rock of the 80's

De eerste gladde wegen. De bladeren die beginnen vallen. Meer kleur op het kerkhof dan in het straatbeeld. Dit moet november zijn. Tijd voor een nieuwe vi.be.

Dit keer trekken we naar de wereld van de hiphop met de achttienjarige Yung Graci, de artiestennaam waarachter de Overpeltse Graciano Dos Santos Sebastiao schuilt. Die is nog piepjong (geboren in 1997) en groeide op in een omgeving waar muzikale diversiteit troef was. Op tienjarige leeftijd begon hij al freestylend en schrijvend de ambitie als rapper waar te maken. Zijn schrijverstalent werd op Facebook opgepikt en zo geraakte hij betrokken in een band, maar toch besliste Graciano alsnog, koppig en eigenzinnig, om solo tewerk te gaan.

Toch blikt Yung Graci ook graag over zijn muurtje. Hij werkt graag en veel samen met anderen. Voor ‘Op Een Dag’ werkte hij samen met Y Skillz en onlangs bracht hij ‘Radar‘ uit, een song voor ‘Watch Dogs 2’, in samenwerking met Prozac en Bird. Je kan de clip hieronder bekijken.

Zijn teksten komen voort uit het dagelijkse leven, zoals titels als ‘Trap Op Mijn Fiets’, ‘Late Nachten’ en ‘Bestemming’ aangeven. “Groeien, maar niet wachten op een deal”, zo luidt het energiek en onstuimig in ‘Plaatje’. En iets verder: “Ik wil een plaatje met mijn naam en ik geef het aan mijn ma”. Kortom: baanvast, jong talent met een duidelijke visie. Wie wild is van pakweg NoMobs en al eens gehoord heeft van Diamantairs en Top Notch, luistert best ook al eens naar Yung Graci die knappe beats koppelt aan melodieuze, homebrew rapflows in een retestrakke productie.

Yung Graci

Graciano dos santos Sebastiao, ik ben een HipHop artiest uit Overpelt. 18 jaar en ik rap over mijn levenservaringen

Wat horen we daar vanuit het keldergat van The Dungeon naar boven kruipen?

Op onze zeiltocht naar nieuw inlands talent meren we dit keer aan bij het Antwerpse Lighthousing, dat zichzelf presenteert als “smooth, sad, sexy music with a beat”. Ook deze zevenkoppige band (met respectievelijk Mattijs en Lennert Vanstaen, Tomas Vink, Jolan Chen, Seydou De Vel, Michael-John Joosen en Stefanie Schaekers) smeet zich al tijdens verschillende concoursen (o.a. nominatie voor De Nieuwe Lichting) en verdient dan ook je aandacht.

‘Terrified’ is het nummer waar de groep haar troeven mee kan uitspelen. Een song waar pakweg Justin Vernon (Bon Iver) vast wel iets veil voor zou hebben. Radiovriendelijk, maar toch voorzien van aardige melodieën en de nodige weerhaakjes. Een song die tezelfdertijd poppy en catchy genoeg is om zich probleemloos in je hersenpan te nestelen.

Heel anders pakt de band het aan tijdens het sexy ‘Wasting Time’: drukke drums en een prikkelende, maar vooral gelaagde sound die vast ook live goed uitpakt. En in slotsong ‘In The Name Of God’ (ook opgenomen tijdens hun Dungeon session) smokkelt de groep traag maar gestaag wat stuiterende, donkerzwarte beats binnen. De band heeft duidelijk een feel voor melodieuze songs en weet die te verrijken door verschillende invalshoeken (pop, indie, rock, electronica) uit te proberen.

Op hun vi.be-pagina zijn voorlopig maar drie songs te vinden, maar live speelde de band al veel meer songs zoals (ma) onlangs kon vaststellen in TRIX. (Philippe De Cleen)

Een nieuwe maand, de tweede zitperiode is eindelijk voorbij, en dus is het weeral hoog tijd om nogmaals op zoek te gaan naar nieuw jong talent. Dat doen we door enkele fragmenten uit de grote vi.be-visvijver op te zoeken en dat jong, bruisend en aanstormend talent hier een platform te geven.

Dit keer valt de eer te beurt aan het Kortrijkse Eraserhead, dat met stevige garagerock de buren pleziert. In het muzikaal universum van die band, die in 2015 nog de vijf nummers tellende ep ‘Wartapes’ uitbracht, is er veel aandacht voor het visuele, voor de grillige schemerzone tussen performance en freaky kunstjes. De band speelde al enkele keren op nogal bizarre locaties en als de kans zich voordoet zouden de Kortrijkzanen dit vast wel eens meer willen doen. Net als het maken van (kort)films die ze van een bijhorende soundtrack voorzien. Dat de groep ervoor kiest om het artwork in eigen handen te nemen is een nobele zaak, zolang dit niet in de weg komt te staan van de muziek zelf. Die blijft gelukkig centraal staan, zoals onder meer te horen is op hun ep.

Eraserhead veegt de voeten niet en knalt ‘Do Androids Dream Of Electric Sheep’ meteen al droog binnen. Een loeiharde kopstoot vol rauwe drums, gitaren die alles opslorpen en een zanger die ervoor gaat. Heel noisy en “très” ongepolijst zoekt deze bende een sound die zowel punky invloeden als elementen uit de garagerock in zich draagt. ‘Trompetstront’ is niet alleen een aardige titel, maar vooral een meer dan deugdelijke song met sporen van Queens Of Stone Age die zo op een soundtrack van David Lynch zou kunnen figureren. En met titels als ‘Interstellar Nightlife’ hintten ze lichtjes naar Pink Floyd, al is de psych-sound die ze brengen van een heel andere aard. Nummers als ‘Anita’s Psychedelic Dinner’ bevatten onder meer spoken word samples, maar evenzeer zijn er streepjes funk. Kortom: een gezellige Kortrijkse bende waar we vast nog van gaan horen. (Patrick Van Gestel)

Eraserhead

Een eigenzinnige mengeling van krautrock, garage en een geut noise.

Tijd voor alweer een frisse duik in het vi.be-archief. Daar vinden we deze keer Steiger terug, een jong jazztrio uit het Gentse dat met een eerste ep debuteert. Steiger bestaat uit Gilles Vandecaveye op piano, Kobe Boon op (contra)bas en Simon Raman op drums. De band ontstond op het conservatorium in Gent. Hen louter afrekenen als een pianotrio zou onterecht zijn, gezien elk bandlid evenveel bijdraagt aan het groepsgeheel.

Op hun eerste ep, in wezen een begeleiding bij de concertreeks die de band momenteel aan het afwerken is, is een jong en eigenzinnig jazztrio in de weer. Het eerste wat aan hun ep opvalt is het bijzonder fraaie artwork, met dank aan Cecilia Valagussa.

In een klein halfuurtje weet Steiger erg te bekoren en toont het van meet af aan internationale ambitie. Zo vonden de opnames van deze ep in Denemarken plaats. Het trio heeft weinig op met deze of gene muzikale invloeden en brouwt een jazzy mengsel van eigen fabrikaat dat enkel maar als Steiger te beschrijven is. Ze doen volstrekt hun eigen zin, laten zich niet leiden door hypes en trends en doen dat erg goed.

Ze zijn nog erg jong en zoekend, maar wat ze nu al laten horen, is erg de moeite. Ontluikend talent, we hebben er een zwak voor, mijnheer. En net zoals elke beginnende band is het vanzelfsprekend zoeken naar financiële impulsen en speelmogelijkheden. Aan motivatie zal het gezien hun stevig uitdijende concertagenda (met o.a. optredens op Theater Aan Zee) in ieder geval niet gelegen hebben.

Tijdens opener ‘Struikelgevaar voelen we een band die initieel lijkt vast te houden aan klassiekere jazzmotieven, maar daar probleemloos van durft afwijken en meteen erg spannende paden wil verkennen. Bijzonder geslaagd. Het nummer weet meteen de aandacht van de luisteraar te trekken, zoals het hoort. De collectieve energie bruist en het trio speelt met allerlei genres en invloeden.

Het heerlijk uitwaaierende ‘Magnetic Horse’ is dan weer heel andere koek. Tergend traag gespeelde pianonoten, maar bijzonder trefzeker weet het – dankzij de inventiviteit van Boon die deze keer de strijkstok hanteert en Raman die zachtjes zijn cymbalen bekrast – een volstrekt andere feel en emotie weer te geven. Gaandeweg wint het nummer enorm aan intensiteit. Het trio speelt overigens op een erg vrije en dynamische manier waarbij iedere speler de ruimte heeft voor eigen inbreng.

Fijn ook om te merken dat deze professionele bende voluit voor eigen composities gaat. Geen covers of bewerkingen, al treffen we in de muziek wel enkele herkenningspunten aan. ‘Dwaallicht’ bijvoorbeeld zou kunnen refereren naar het boek van Elsschot, maar de intense lyriek van het desbetreffende nummer is al evenmin te versmaden. Het nummer wekt een nachtelijke, door kaarslicht begeleid sfeertje op.

‘Konec Hry’ betekent in het Tsjechisch iets als ‘game over’. Op een hortend en stotend ritme tracht Steiger hier te experimenteren met songstructuren. Het levert een boeiend resultaat op, hetgeen nogmaals illustreert hoe dit trio zijn songs vanuit speeldrift songs weet te boetseren.

En dan rest er nog de afsluiter ‘De Herfst Is Een Schijtseizoen’. Punten alleen al voor de geweldige songtitel, maar het nummer in kwestie mag er zeker ook wezen. De luisteraar voelt ook aan hoe dit trio in een handvol nummers al zeer kundig diverse emoties weet te bespelen. En het leuke is dat het beste er ongetwijfeld nog aan zit te komen.

Ergens in het najaar hoopt de band via crowdfunding een full album te kunnen presenteren. Een album waar we nu al, op basis van deze ep, nauwelijks op kunnen wachten. Net als De Beren Gieren (recent nog op Gent Jazz te zien) is dit een band om in de gaten te houden. We wensen hen alvast een erg succesvolle toekomst. (Philippe De Cleen)

Steiger

Jazztrio ontstaan aan het Conservatorium van Gent. Als pianotrio spelen zij voornamelijk eigen composities, aangebracht door alledrie de leden.

Een nieuwe maand, een nieuwe vi.be. We doorploegden de databank en kwamen weer thuis met een aantal artiesten die we hier in the spotlights zetten.

We werden erg gecharmeerd door RAMAN., een jonge Gentenaar die, naar eigen zeggen, eerlijkheid en blues met elkaar mixt. Met ‘Breathe’ (die vocale uithalen!) en ‘Maestoso’ (trage opbouw, straffe gitaarclimax!) heeft hij alvast twee degelijke songs in huis. Simon Raman heeft naast zang- en gitaartalent ook een neus voor goede nummers. Dat bewijst ook zijn keuze voor ‘Big Sky Country’, een nummer van de helaas veel te vroeg gestorven Chris Whitley. Een (h)eerlijke cover die ons naar meer doet verlangen. RAMAN. werd geselecteerd voor Jonge Wolven 2016 en, als we het goed hebben, zit er een fantastische toekomst voor de band aan te komen.

We willen je ook Marta Rosa niet onthouden, waar ook ene Simon Raman aan meewerkt (als drummer). Marta Rosa maakt goed in het oor liggende, bitterzoete jazzpop. Spil van het kwartet is de Milanese Marta Del Grandi, die in Italië studeerde maar hier in België haar jazzstudie kwam afwerken. Ze ontmoette er diverse muzikanten en besloot voor diverse, muziekgerelateerde projecten de wijde wereld (Kathmandu, China, Ecuador) in te trekken. Dat leidde tot ‘Intevertebrates’, een album dat her en der al enige aandacht wist te genereren. Op basis van het handvol songs dat we hoorden, loont het de moeite om de muziek van Marta Rosa verder te ontdekken. Overigens zijn we niet alleen: de band won Concourioso dit jaar en er volgden ook selecties voor De Nieuwe Lichting en Humo’s Rock Rally.

En dan is er Abudhabi VZW. De nogal bijzondere groepsnaam trok meteen onze aandacht. Het vijftal uit Steenhuffel hint naar de betere ninetiesgitaarrock (Dinosaur Jr., Pixies …), maar weet vooral te overtuigen met een in eigen beheer opgenomen demo. Die laat vijf nummers lang een groep aan het woord die meer dan aan een jaar werk aan de eigen nummers sleutelde alvorens ze op plaat vast te leggen. Een erg goede zaak, want opener ‘The Devilish Town’ mag dan wel langzaam openbloeien, ze illustreert meteen treffend de sfeervolle en gelaagde genuanceerdheid van het kwintet. Daarmee tekent het voor een glorieuze passage die bol staat van intense lyriek en nostalgische gitaarriffs. In de korte soundscape van ‘Talk Later’ horen we echo’s van ‘Planet Telex’ (Radiohead), al kiest de band op de song een heel andere richting. De song klinkt initieel nog als een katerachtige ochtend in de dichtstbijzijnde bar. We horen allerhande levenswijsheden; een mix van high worden op je eentje en luddevudde. Halfweg brengt de band wat subtiele dreiging (noisy erupties) en bluesy accenten aan. En dan is er de rock-’n-rollpletwals die door het leven gaat als ‘Wednesday’. In twee minuten wijst de band er fijntjes op dat het zijn klassiekers (Rolling Stones, maar even goed een band als Wilco) kent. Na die woeste uitbarsting is er ruimte voor introspectie. Tijdens het dik zeven minuten durende ‘Howlin’’ horen we eerst nog vage echo’s van spelende kinderen terwijl langzaam maar zeker een (goede) song zich ontplooit. Daarmee toont de band dat het ambitie heeft en durft af te wijken van de platgetreden paden. Het onverwachte einde is erg leuk gevonden, maar is naar onze smaak helaas net iets te veel gimmick. De afsluiter van dienst is ‘Ragtown’, een song waarop we diverse invloeden menen te herkennen (PJ Harvey, Queens Of The Stone Age, Millionaire en meer). De band legt hier gelukkig de focus op de song eerder dan op de geluidseffectjes, al vermoeden we dat de groepsleden zich met dit nummer vooral geamuseerd hebben. En dat amusement en speelplezier werkt niet alleen aanstekelijk, want zo zien we in dat Abudhabi VZW niet direct vast te pinnen is op genres en stijlen. Ook hen wacht een aangename toekomst. Met een eerste demo onder de arm zijn ze klaar om diverse podia te bestormen, gezien ook zij eerder al geselecteerd werden voor De Nieuwe Lichting en Humo’s Rock Rally. (Philippe De Cleen)

Abudhabi VZW

Abudhabi VZW is een collectief met muzikanten uit diverse muzikale akkers en cirkelt maar wat graag in een orbit rond genres als Classic Rock, Blues, Indie,...

Marta Rosa

Bittersweet jazzpop

RAMAN.

The Wedding of Honesty and Blues

Keuzestress! Telkens als we de vi.be-band van de maand mogen kiezen en bespreken, duurt het weken om van een longlist naar een shortlist te gaan. Om van die shortlist naar de definitieve keuze te komen is het dan zwaar wikken en wegen. Soms word je echter een handje geholpen door het toeval, in dit geval een schitterend live-optreden. De verantwoordelijke band én vi.be-band van juni 2016 heet in dit geval The Grassroots Movement. Here we go!

The Grassroots Movement uit Wetteren brengt Nederlandstalige hiphop, maar omdat gewoon hiphop ook maar gewoon hiphop is, overgieten ze die met een soul-, funk-, rock- en popsaus. Het bijzondere aan de band is dat ze zoals ze zelf aangeven een movement zijn zonder echte spilfiguren.

De basis van de nummers wordt gemaakt door een ruime kern bestaande uit Clifferd, Swieso, Heddy, Koeki, Tjons en Bolder (voor hun moeder heten die gewoon Cliff, Niels, Sam, Koen, Vincent en Joris). Deze heren zijn verantwoordelijk voor de raps, keys, gitaar-, drum- en baspartijen.

Wanneer de basis van de nummers gelegd is, worden die nog verfijnd door de backing vocals, Ellis, Stephanie en de indrukwekkende Wim. Op hetzelfde moment wordt ook de blazerssectie met saxofonist Wouter, trompettist Matthias en trombonist Robbe. Op die bijzondere manier heeft iedereen zijn inbreng in het ontstaan van de nummers en creëert The Grassroots Movement zijn unieke sound.

In 2014 speelden ze hun eerste try-out en sindsdien weten ze zich beetje bij beetje een ferme (live)reputatie bij elkaar te spelen. Live staan ze met twaalf man op het podium. De MC’s Swieso en Clifferd staan prominent vooraan op het podium, maar de band die hen ruggensteunt is minstens even belangrijk voor de ware Grassroots Movement beleving. Neem de band weg en plaats een dj in de plaats, zoals de meeste hiphopformaties doen, en je krijgt een heel ander en minder boeiend, maar vooral een minder energiek verhaal.

In oktober 2015 bracht de band een eerste single uit. ‘Bibliotheca’ is een vlammende song met gevatte rhymes, een groovende band en een schitterend ingehouden, maar tot in het kleinste detail kloppend refrein (dat gitaarriffje! die hoge backingstem!). Veel meer laid back is ‘Tijdelijk’, hun tweede single van februari 2016. Warme soul met leuke finesses en vloeiende raps. In tussentijd speelde de band eind november 2015 ook nog eens de volle concertzaal van de Gentse Vooruit plat tijdens de finale van Oost.Best!

Wanneer je The Grassroots Movement spot op een festivalaffiche of concertkalender in je buurt, twijfel dan geen seconde en ga dat zien! We garanderen je een wonderlijke, fijne en steengoede concertbeleving! (Patrick Blomme)

The Grassroots Movement

Hiphop / Nederlandstalig / 2 rappers + 10 muzikanten

We stellen ons graag voor dat het gevoel dat we ervaren telkens we op vi.be zitten rond te snuisteren een beetje te vergelijken is met dat van de juryleden in The Voice. Maar dan net omgekeerd: eerst afdrukken, en dan luisteren. Om hopelijk een mooi, nieuw diamantje te vinden. Deze maand viel ons oog op een naam, A Fish Called Louis, een keuze die ons oor enorm wist te appreciëren.

A Fish Called Louis is een vierkoppige band, gevestigd in het Gentse, die sterk opgebouwde nummers brengt die zich op de indie-folk-schaal vlak naast Angus & Julia Stone bevinden. Al was het maar omdat de stem van toetsenist Liselotte Kint zonder problemen tussen die van de familie Stone zou kunnen passen. Het nummer ‘Give A Little’ lijkt dan ook weggeplukt van een Angus & Julia Stone-album.

Het nummer ‘Winter’ kreeg een plaatsje op de long-list van De Nieuwe Lichting 2015, geheel terecht. Want het is een duet waarbij frontman Jasper Timmerman en Kint samenzang brengen die door merg en been gaan. De comptabiliteit van hun stemmen is ronduit indrukwekkend.

Van het nummer ‘Sober’ druipt de melancholie dan weer af. Een basis van gitaargestrum en een dreigende piano op de achtergrond zorgen voor de toon van het nummer, terwijl de droge, ietwat gedempte drumslagen van drummer Domien Huyghe de sfeer dat ruwere kantje geven die het nummer naar een hoger niveau tilt.

Wie Louis precies is, daar zijn we nog niet achter, en waarom hij zo heet al evenmin. Maar zowel qua sound als productie heeft de vis Louis alles om een grote naam te worden. Uitgebalanceerd, een tikkeltje alternatief, maar vooral steengoed!

Binnenkort gaat Pixar op zoek naar Dory. Maar ons zul je vooral A Fish Called Louis zien zoeken, voor nieuwe muziek en de hoop dit kwartet live aan het werk te kunnen zien. (Bram Serpieters)

A Fish Called Louis

Songs, gigs & daily fishbait

Antwerpen is alweer een fijn bandje rijker. Solid Spaces dropt hier een gelijknamige, zes tracks tellende ep. Een ep die, op basis van een aantal luisterbeurten, een behoorlijk goede indruk maakt. Het vijftal bestaande uit Bert Van Laer op keys, Janis Baeten op drums, Patrice Van Damme op bas, Pieter Truyens op gitaar en backings en Jade Sips (die ook het erg mooie artwork verzorgde) op vocals brengt een erg aanstekelijke mix van pop, funk en jazz.

Het ep’tje werd opgenomen in de Ghosttown studio van Geert Vanbever (Dead Man Ray, Rudy Trouvé …) en werd gemixt door Uwe Teichert (Elektropolis).

Tijdens ‘Birth Of A Universe’ laveert de band tussen stemmige, funky, tot meeknikken aanzettende pop en stevigere rockpassages. Ieder groepslid levert een bijdrage en dat resulteert in een bijzonder radiovriendelijke sound. Knap hoe het nummer, dat je meeneemt “around the world”, ingekleurd wordt door het vijftal. Aan het begin hoor je keys en gitaren terwijl op een huppelend ritme naar het einde toe naar een al bij al stevige climax gewerkt wordt.

Iets verderop duikt het verleidelijke ‘Occupy My Mind’ op, een nummer waarop vocaliste Jade Sips naar voren treedt. “Why do I fail to love you still?”, zo vraagt ze zich onder meer af. Opmerkelijk hoe dit in wezen lichtfuzzy nummertje zich omstreeks de tweeminutengrens ontvouwt tot een stevige rocker.

Voor een piepjong bandje laat Solid Spaces al erg fijne dingen horen, zo blijkt uit ‘By Heart’. De band heeft een voorkeur voor goed in het oor liggende melodietjes die in sommige gevallen nog blijven nasluimeren, waarmee duidelijk is dat Solid Spaces over een stevig paar cojones beschikt. Variatie troef: op ‘Nevermind’ laat Sips horen dat ze kan rappen en slammen. Dat levert het soort single op dat als een uitstekend visitatiekaartje voor de liveoptredens kan fungeren.

Naar het einde toe trekt het vijftal resoluut richting funky sides. Ook ‘Reminding’ illustreert hoe een optreden van Solid Spaces wel eens op een feestje zou kunnen uitdraaien. ‘Silent Breakfast’ doet, lui en zondags, uitgeleide met de belofte “to keep us sane”. En dan is er nog het onuitgegeven ‘Spiral’, een beetje de kers op de taart.

Dit erg frisse ep’tje van Solid Spaces doet ons verlangen naar één van de concertjes die de band ter promotie van de ep speelt.

Hier bijvoorbeeld:

10/4 Zeezicht (Antwerpen)
23/4 Café Rex (Essen)

(Philippe De Cleen)

Solid Spaces

Deze band had zomaar Oval BA kunnen heten, maar Red Spot Jr. heeft ook wel iets en is meer aaibaar.

Red Spot Jr. was tot voor kort enkel de bijnaam van de rode storm Oval BA in het zuidelijk halfrond van Jupiter, maar de naam werd geadopteerd door een zestal uit Ieper en omstreken. En ook al lijken ze op de eerste demo’s nog wat op zoek naar een eigen geluid, toch valt er aan de vier nummers op hun vi.be-pagina heel wat plezier te beleven.

Ook al is Red Spot Jr. nog maar net aan de moederborst onttrokken, toch zit er al heel wat ervaring in hen verstopt. Gitarist Mattie Archie en Dieter Cailliau kenden elkaar al van bij progressieve rockband Panopticum, Sam Bouckaert beroerde ooit de vellen bij folkrocks Anveld en youngster Elias Storme won in 2007 ‘Eurosong For Kids’ met Trust.

Meteen is het veelkleurige palet van Red Spot Jr. verklaard. Want ook al repeteert de band al twee jaar intensief samen en werden er banden gesmeed met heel wat vaten gerstenat, toch klinken de nummers zodanig verschillend dat je je zelfs afvraagt of je telkens zanger Frederik Mahieu hoort.

‘Bengali’ herinnert ons aan het fijne, maar helaas ter ziele gegane Hootie & The Blowfish, terwijl het meest folky nummer ‘Blinded’ is. Dat kon zo van een plaat van de Canadese grootheid Great Big Sea geplukt zijn, al doet Mattie Archie nog zo zijn best om zijn gitaar als die van Mark Knopfler (Dire Straits) en Will Sergeant (Echo And The Bunnymen) te doen klinken.

‘My Own Stargate’ klinkt een pak eigentijdser met mooi verzorgde synths en stevig gitaarwerk en ‘All The Way’ heeft een leuke funky toets, een refrein met een melodie die zich zo in een warm hoekje tussen je oren nestelt en bovendien een leuk, psychedelisch riedeltje op wat wel een banjo lijkt.

Ideeën genoeg dus, alvast ruim voldoende om op onze radar te blijven. Nu het nog waarmaken op een podium zodat meer mensen al dit moois te horen krijgen. (Marc Alenus)

Red Spot Junior

daMusic’s vi.be: Grumpf

Gecharmeerd door de korte, krachtige naam, visten we deze maand Grumpf uit de vijver van het vi.be. In ’t geval van deze band blijkt die krachtige naam wel op zijn plaats, want dit viertal uit Hulshout grossiert in hardrock.

Grumpf bestaat sinds de oprichting in 2011 uit Stef Van Bauwel (gitaar en zang), Kevin Liekens (bas), Jelle Vanderstappen (gitaar) en Gertjan Gabriël (drums). De leden leerden elkaar op de schoolbanken kennen en de gezamenlijke voorliefde voor Iron Maiden en afkeer van elektro- en dansmuziek maakte de keuze van wat voor muziek te spelen eenvoudig. In het begin werden vooral covers gespeeld, maar gaandeweg maakten de covers plaats voor eigen nummers. Covers worden vandaag enkel nog gespeeld als de band in een goede bui is.

In 2012 werden enkele van die eigen nummers opgenomen en uitgebracht op een ep, achteraf gezien waren ze hier niet zo tevreden mee, maar de schijfjes van ‘Wild, Wet And Willing’ vonden desondanks de weg naar een schare liefhebbers en een aantal promotoren. Het leverde hen een aantal optredens op (onder meer op het Heavy Sound festival).

In de loop van 2013 kwam de band terecht bij Sideburn Records uit Antwerpen en werd er een tandje bijgestoken. Dat resulteerde niet alleen in een plaatsje op de ‘Staalhard’-compilatie, maar ook een optreden in TRIX voor de presentatie van diezelfde compilatie.

Ondertussen kreeg de muziek ook een duidelijk gezicht, via Metal Skool / Steel Panther en een heleboel tachtigerjarenhardrock, kwamen ze bij sleaze en glammetal uit, een periode waar veel nog bestaande bands zich voor schamen, maar die Grumpf vooral interesseert vanwege de muziek, die krachtig en toch melodisch toegankelijk is en waar de teksten vaak bijzaak zijn.

Een aantal mensen hadden wel oren naar die muziek en zo kwamen ze in 2014 terecht in het voorprogramma van onder andere Extreme in de Ancienne Belgique en Skillet in TRIX. Eind dat jaar werd een aantal nieuwe songs opgenomen en uitgebracht, om het een beetje interessant te maken voor de volgelingen werden de beide ep’s op een schijfje gebrand en onder de naam ‘Rise Of The Tyrants’ aan de man gebracht.

Deze cd werd in een oplage van vijfhonderd stuks uitgebracht en werd in door de band zelf bij optredens verkocht en deels via [PIAS] verdeeld in de landelijke muziekhandels. Die verkoop bleek een succes: er liggen er nog een vijftigtal ergens op een nieuwe eigenaar te wachten. Mocht je hem tegenkomen, niet twijfelen. Het zou wel eens een collectors item kunnen worden.

Intussen is het schrijfproces voor het eerste full album ‘Scapegoat’ begonnen. Momenteel wordt dit album ingeblikt om enkele maanden later uitgebracht te worden. En als alles dan loopt zoals het hoort, gaan we komende zomerperiode deze vrolijke Fransen van de glammetal nog een paar keer tegenkomen. (Bert Gysemans)

GRUMPF

We are a hard rock band from Hulshout, BE. We are mainly influenced by hard rock and heavy metal bands from the 80's.

We leerden Harĕhaas kennen in het voorprogramma van de Amerikaanse band Rivulets tijdens een huiskamerconcertje in Moerbeke-Waas. De eerste nummers gingen een beetje aan ons voorbij tot de bliksem insloeg bij het nummer ‘Ghost W. Hire’. Een week later viel de ep ‘Mouth and Marrow’ van dit eenmansproject in de bus.

Harĕhaas is het soloproject van Petrovitsj Mys, een jongeman die ooit nog bij Hickory Falls speelde en met Pauwel De Meyer zelfs al eens op het dak van onze werkplek een videoclip opnam, maar die laatste zei de psychfolk vaarwel om zich op zijn nieuwe band Monster Youth te werpen terwijl Mys zelf ondertussen naar de VS was verkast om daar een jaar te wonen.

Daar kreeg hij van zijn vriendin een Harmony-gitaar uit 1952 die zij op haar beurt acht jaar eerder had gekregen van een oude hippie die er naar eigen zeggen “niet meer mee overeen kwam”. De gitaar had drie nylonsnaren, twee ijzeren en een flatwound. Ze klonk zo eigenzinnig dat Mys er meer op speelde dan op de gitaar die hij uit België meebracht en hij liet de snaren tot op heden nooit vervangen.

Het is op die gitaar dat hij ‘Ghost W. Hire’ speelt, een donker verhaal over de hoogmoed van de mens. Doordat de gitaar niet enkel metalen snaren heeft, kan ze enkel versterkt worden door er een microotje aan te bevestigen. Dat doet Mys met een simpele elastiek. Door hetzelfde microfoontje fluit hij ook nog eens een weemoedige melodie en zowel gitaar, zang als gefluit passeert eerst een oude cassetterecorder vooraleer opgenomen te worden. Het geheel klinkt heel bevreemdend, maar tegelijk betoverend. Het is van het mooiste wat we in 2015 live hoorden.

En dat we die avond in Moerbeke eigenlijk te moe waren om van de eerste nummers te genieten, bleek bij het herbeluisteren van de andere nummers. ‘Mouth And Marrow’ start heel sterk met ‘Perú’, een delicate parel met simpele maar effectieve percussie en zeer doorleefd zingen, en op het intens poëtische ‘Sweatheart’ (jawel) hoor je zowaar de huisvogel meefluiten.

‘Child’ is een mooie ode aan de onschuld, iets waaraan Mys zich aan lijkt vast te klampen, getuige daarvan ook het naïeve ‘Little Rabbits’ en het bittere ‘Moon’ waarin hij de strijd bezingt met iemand die hem wou kwetsen, maar die hem er uiteindelijk toe bracht om te gaan schrijven.

Harĕhaas een ongepolijste diamant noemen is een te makkelijk cliché. We verdenken Mys er trouwens van zijn nummers met opzet met zoveel ruis en echo op te nemen. Hij creëert er een mistige, maar aangename sfeer mee zonder in de val van de gimmick te trappen.

Naar verluidt bracht Damien Jurado Mys er toe dat hij het solo durfde proberen. Wel, hij klinkt alvast even authentiek. (Marc Alenus)

Harehaas

Nine chords and the (partisan) truth. Delicate acoustic fiddling set to the jagged softness of otherwordly phrase smithing.

December. En dan het is weer tijd voor een verse lading vi.be. Na Whocat en Simple Pigeons selecteerden we deze maand About Bread, het project rond Niels Strybos (elektronica, gitaar, bas, toetsen, drums). Die laatste is al sinds zijn zestiende in de weer met muziek. Eerst nog met akoestische gitaren, maar doorheen de jaren verruimde zijn muzikale blik en kwamen er steeds meer instrumenten (MIDI-controllers, software …), genres en invloeden aan te pas.

Dat is ook duidelijk te horen aan de muziek die About Bread produceert. Een waar lappendeken van ideeën en invalshoeken, die erg vakkundig aan elkaar gelast worden. Intussen (de eerste ep ‘No Circles’ dook al op in 2011) heeft Strybos ook een heuse liveband rond zich verzameld.

Het eerste album kwam uit in 2014. Strybos bleek het debuut ‘It’s To Leave The Planet’, op een klein partje artwork na, helemaal op zijn eentje geconcipieerd, geschreven en geproduceerd te hebben. Een kleine tour-de-force van een erg ambitieus muzikant, die met het energieke ‘Senseless Song’ eerder al eens opgepikt werd door Radio 1.

Wie de elf tracks op Strybos’ album hoort, denkt haast Pavlovgewijs aan Pinback en Rob Crow. Heerlijke melodietjes die met elkaar vervlochten raken, soms op elkaar botsen en een weg zoeken. En dat alles als resultaat van ambachtelijke huisvlijt: Strybos houdt nog steeds van een eenvoudige basis (een gitaarmelodietje), maar bewerkt die dan met (drum)loops en sounds zodat een donkerdere indiepoprockvariant ontstaat.

Niet onterecht dat de band zich steeds meer laat opmerken, niet alleen in erg fijne compilaties zoals 22tracks, maar ook tijdens optredens (Oost.Best! …). Strybos heeft een uitstekend musicerend trio (Dierickx, Maddens, Verwerf) rond zich verzameld met de ambitie om die ambachtelijke huisvlijt ook live verder uit te werken. En dat werkt blijkbaar meer dan aanstekelijk.

Er duikt al eens wat nostalgie op (zoals bij ‘Throw Me’). In het muzikaal universum van Strybos en co wordt al eens een taalgrapje uitgehaald (het wat vaag naar de weird pop van The Cure neigende ‘Disambiguation’). In ‘Rope? Check!’ wordt al eens een klavier beroerd, al duurt het niet lang voor de song onverwachte, meer experimentele richtingen opzoekt.

De Pinback-connectie duikt misschien nog het meest straight-in-the-face op bij het prikkelende, dromerige ‘Telephobia’. Dat laat volop ruimte voor (live) improvisaties. Knap hoe de song naar het einde toe werkelijk uit de cocon barst. En dan is er de coda ‘Shut Up My Friend’, een van de vele duistere songs.

Laaf u gerust aan een van de vele kanalen waarlangs Strybos en co muziek uitbrengen en ga hen zeker eens live aan het werk zien, want dat About Bread nog voor knappe momenten zal zorgen staat boven alle twijfel. (Philippe De Cleen)

About Bread

About Bread ties loops, electronic sounds and live recordings together in dark yet pop-like tracks. Everything from recording to production is done by Niels

daMusic’s vi.be: Whocat

Whocat bestaat twee jaar en viert dat met een eerste ep, gefinancierd door optredens overal te lande. Daarop voert de alt van zangeres Sarah Moonen de boventoon, maar niet zonder perfect ondersteund te worden door de instrumenten van haar drie kompanen.

Die kompanen zijn Joris Lindeman (staande bas), Benoit Minon (gitaar) en Davy Palumbo (drums en percussie). Net als Moonen waren ze vooral actief in het jazz-, wereldmzuiek-, rock- en chansoncircuit en allemaal lijken ze een voorliefde voor groovy melodieën te delen.

Moonen verleidt de luisteraar meteen in opener ‘Two Steps Back’ waarin ze haar stem wat geheimzinnig en plagend laat glijden tussen de jazzy klanken die de band produceert. Dat de jongens in de achtergrond fluisterend meezingen verhoogt de intrige nog en het lange, zwoele instrumentale gedeelte bouwt daar heerlijk op verder.

In het klassiek aangeklede ‘Lady’ klinkt ze dan weer smachtend tussen de strijkers en de glijdende gitaar door, daarbij een wreed spel spelend met het onderwerp van haar verlangen: “Don’t call me baby, I’m not your world no more / not yours, you’re not mine / kiss me like a stranger”.

Single ‘Fishy Five’ die eerder al #dagelijksbrood was, is een ander paar mouwen. De versnellingspook wordt resoluut naar rechts gesnokt. De bas en de percussie klinken plots nerveus en de gitaar klinkt voor het eerst echt rockerig.

Met ‘Citizens’ verschuift de focus terug naar de jazzy groove, maar Moonen neemt plots stevige woorden in de bevallige mond en klinkt plots een pak ondeugender. Maar stoeiende meisjes lopen tijdens stoute spelletjes wel eens blauwe plekken op en dat blijkt ook uit de rockende titeltrack.

Alleen in slotsong ‘Speaking Is Silver’ is Moonen eigenlijk overbodig. De songs ontvouwt zich langzaam en is zeker de eerste minuten een heerlijke, lome soundtrack bij het ontwaken, maar de flauwe, cliché tekst draagt niets bij en leidt zelfs af. Pas helemaal aan het gaatje, wanneer Moonen haar stem eerder als een instrument gaat gebruiken, komt het goed.

Jazz is de kapstok waaraan Whocat vele muziekjes ophangt op deze veelbelovende ep waaraan zelfs niet-jazzliefhebbers heel wat plezier zullen beleven.

Deze boeiende band kan je binnenkort zowat overal live zien. (Marc Alenus)

Whocat

Poppin' up jazz, jazzin' up pop

Tijd alweer voor een frisse duik in de steeds meer uitdijende vi.be-database. De keuze viel deze keer op Simple Pigeons, geen al te simpele muzikale duiven uit de omgeving van Wevelgem. The Wevelgem Five speelde inmiddels al enkele voorprogramma’s, onder meer voor Moats, Team William en Willow, en maakte indruk tijdens De Nieuwe Lichting (Studio Brussel) en optredens in onder meer café Video (Gent) en Kamikaze (Mechelen).

Het kwintet bestaande uit Bjorn Vuylsteke (drum), Lowie Coolsaet (gitaar, toetsen), Thibault Vanderdonckt (stem), Robbe Verlinde (gitaar, percussie) en Broos Verlinde (bas) grossiert in warmbloedige poprock die vage verwantschappen toont met bands als Balthazar (van wie ze al eens ‘Blood Like Wine’ coverden) en The National. Verdere referenties: Arcade Fire, Wilco en Clouseau. Omdat het kan, zeker in functie van het groepsgebeuren.

Op hun eerste gelijknamige ep vinden we vijf composities terug die het beste voor de toekomst beloven. De band mikt op de emotie (wat hen soms best aardig lukt), al zijn ze nog erg jong en weten ze soms ook niet waar het allemaal heen moet. Dit neemt niet weg dat er aardige dingen te horen zijn op die ep en dat naar verluidt ook hun optredens een ervaring zijn.

Goed, zullen we ons dan maar als vanouds over de muziek zélf buigen? Neem een song als ‘Orphean Marriage’. Een trefzekere baslijn, melancholische gitaarlijnen en zacht wegtikkende drums. En een stemmige vocal van frontman Vanderdonckt om het mooi af te maken. We horen erg boeiende tempowisselingen, terwijl er klankgewijs ook geëxperimenteerd wordt met hevig openbloeiende geluidslagen (denk: Sigur Róslike geluidsgolven). Een eerste kennismaking en die zit al meteen goed.

Tijdens het prikkelende ‘Asphyxiated’ horen we dat de jongens effectief een The National-achtig groepsgeluid nastreven, hetgeen beklemtoond wordt door de specifieke frasering en zanglijnen van Vanderdonckt. De band laat horen goed op elkaar ingespeeld te zijn en heeft oor voor detail, zoals blijkt uit het sfeervolle ‘Backdoor Lover’.

En dan is er een wat aparte track als ‘Brutus’. Die kabbelt uitgesproken rustig voort, op een aangenaam wandelritme. Toch verveelt de compositie niet, want na een minuut of twee schakelen de jongens een versnelling hoger en barst de song helemaal open, inclusief bijzonder fijne arrangementen. Als bonus vinden we een liveregistratie van ‘Blood Like Wine’ (Balthazar) door de simpele duiven. Niet de allerbeste cover, al toont het wel aan dat de band de muzikale uitdagingen niet uit de weg gaat.

In zijn geheel: een erg fijne ontdekking, deze ep van Simple Pigeons. Op hun SoundCloud kan je naast de ep nog wat nummers vinden (zoals het jachtige ‘Highways’) Het kwintet treedt regelmatig op, ga hen dus zeker eens checken. (Philippe De Cleen)

Simple Pigeons

5-koppige alternatieve rockband uit de ghetto van Moorsele, Wevelgem.

Als vi.be kozen we deze keer voor Misérable, een naam die u wellicht weinig zegt. Misérable is eigenlijk niet meer dan een soloproject van Sean Michael Raab, een 22-jarige student uit Brussel. Interessanter wordt het wanneer blijkt dat deze jongeman ook deel uit maakt van Wooly Mammoths, oftewel de Brusselse Tame Impala.

Met Wooly Mammoths haalde hij in 2014 de finale van De Nieuwe Lichting en valt hij op door de fantastische singles ‘Pulling Me Under’ en ‘Out Of Love’.

Als Misérable liet hij onlangs de solo-ep ‘Yucca’ op de wereld los, waarin hij nog veel dieper graaft in de effecten van zijn elektrische gitaar en experimenteert met mogelijkheden van de elektronica. Niets ontdoende van het feit dat ‘Yucca’ eigenlijk heel poppy klinkt.

Net als Tame Impala-frontman Kevin Parker, is Sean Michael Raab een multi-instrumentalist, wat er voor zorgt dat opener ‘Silhouettes’ gevarieerd en aantrekkelijk klinkt. De stem van Raab werkt verslavend terwijl de elektronica voorzichtig naar binnen druppelt.

De meest popgevoelige song op de ep is ‘Futon’, een nummer dat je meezuigt in het leed van een mislukte relatie. Je droomt weg in de zwevende synthesizersound terwijl Raab, op psychedelische wijze, de woorden “Wishing I could have anyone to replace what I miss in you” naar buiten brengt.

Helemaal verzinken doen we in ‘Birds’. De combinatie van de jazzy opbouwende drumlijn met een Oosters klinkend trompetgeluid die overgaat in heerlijke dreamwave. Hier zweven de vage woorden “You don’t have to be who I’d want you to be / but when I fall asleep, don’t wake me from my dream.”

‘Yucca’ is een ep die blijft verbazen. Tijdens ‘Arikukato’ is het fantastisch glijden over de golven van de elektronica terwijl Raab de psychedelica in zijn stem tot het uiterste drijft. En met ‘Opulence’ blijft de droom voortduren tot het einde van de ep, waarna het des te pijnlijker is om terug te keren naar de realiteit vermits we even in de waan werden gebracht dat het leven nog weinig zin heeft als we niet eeuwig naar Misérable zouden kunnen luisteren. (Jorik Antonissen)

Misérable

Experimental Pop artist from Brussels Ridin the chillwavezzz bruhh

De keuze voor vi.be gaat deze keer naar het Gentse Vermillion House. De muzikale escapades van dit viertal worden hier alvast goed gesmaakt. De band rond vocaliste Mathilde Smessaert (22 jaar) laat zich met vier songs waar het speelplezier van afdruipt alvast opmerken. Te horen is een opmerkenswaardige fusie van pop, rock, hiphop en jazz, waarbij de opvallend sterke en wendbare vocaliste zowel bas (Fabio Brison), toetsen (Niek Braeckman) en drums (Gregory Simons) bijeenhoudt.

Het viertal heeft inmiddels al wat liveoptredens achter de rug, voornamelijk in en rond het Gentse (o.a. Minard, Studio 69, Radio Earthfield, Jonge Wolven). Maar dit neemt niet weg dat Vermillion House ook buiten het Gentse weleens potjes zou kunnen breken. Ze hebben er alvast de songs en de attitude voor.

Het groepsgeluid is opvallend volwassen. Met de frisse, jazzy opener ‘Tidal’ wordt de luisteraar meteen in een avondlijke sfeer gedropt, dankzij de groovy vocal van Smessaert, die erg energiek is en toch ook finesse laat horen. Vaag vangen we echo’s op van een jazz lady als Billie Holiday al haalt Smessaerts stem net wat sterker uit. Ook de song zelf is erg matuur: tegen de jazzy interactie van bas, toetsen en drums houdt Smessaert alles mooi bijeen.

En dan is er het sensuele ‘Hurdle’, waarbij alweer het vocale talent van Smessaert zich laat opmerken. Zacht en laidback is de sfeer van de song die aanzet tot dagdromen. Zo ongeveer halfweg, als de song net iets te eendimensioneel dreigt te worden, valt op dat er ook op de achtergrond vanalles gebeurt.

‘Thisire’ wordt geïntroduceerd door een pianomelodie en handclaps, ideaal om tijdens optredens en festivals het publiek mee op sleeptouw te nemen. Erg verleidelijk allemaal, zeker als de band experimenteler terrein opzoekt en zowel Smessaert als band iets agressiever uit de hoek komen zodat deze song het hoogtepunt vormt van de vier songs die op het vi.be-profiel van Vermillion House te horen zijn.

Het bijzonder radiovriendelijke slotnummer ‘Simplicity’ houdt het, in tegenstelling tot wat de titel aangeeft, niet eenvoudig. We horen een hiphopfeel, wat swingende jazz en ook de band mag wat vocals aandragen. Zo geeft de band aan dat ze alle troeven in huis heeft om een eigen carrière op te bouwen, wat overigens nog eens bewezen wordt door een recente nominatie bij De Beloften. (Philippe De Cleen)

Vermillion House

Uncle Wellington’s Wives als onze vi.be: een “safe bet”, dat is zeker. De band werd begin dit jaar geselecteerd voor De Nieuwe Lichting en heeft sinds een poosje een tweede ep uit.

Onlangs vierden we de tweehonderdste verjaardag van de slag van Waterloo waar Wellington Napoleon versloeg, dus waren we wel eens benieuwd of deze muzikale nonkel en zijn vrouwen even slagvaardig waren als ‘I Will Handle It For Now’ al deed vermoeden.

De wapens die deze Gentse band rond Jonas Bruyneel hanteert, verschillen alvast van de blanke sabel: verleidelijke harmoniezang, donkere altviool, fijnzinnig pianogetokkel, parelend klokkenspel en een eenzame Rhodes worden ingezet om de defensie van de luisteraar te laten zakken. Met succes!

Een niet onbelangrijk onderdeel van de muziek zijn de poëtische, vaak raadselachtige teksten van Bruyneel waarin naakte beren, rondtrekkende circussen en smaragden figureren. Elke song is een impressionistisch, soms magisch realistisch verhaaltje waarin elke stem een personage speelt.

Zo is ‘Dhunché’ een triest verhaal over loslaten met toch een sprankel hoop. In ‘Emerald’ horen we een discussie over de teloorgang van schoonheid en in ‘It’s A Pleasure’ wordt Uncle Wellington beroofd van een illusie. Het folky ‘Lord, I Fear Eternity’ tenslotte stelt een aantal levensvragen.

Dat deze ep een lange ontstaansgeschiedenis kende (en mede daaraan zijn titel ontleent) mag geen verwondering wekken. Je hoort dat hier hard aan is gewerkt. Gelukkig doet de productie van Jasper Maekelberg (Jef Neve, Yuko, Jonathan Jeremiah …) dat werk alle eer aan. Uncle Wellington’s Wives was bijna verslagen de voorbije jaren, maar kan met deze ep opnieuw aan een veroveringstocht beginnen.

De ep is op blauw vinyl te verkrijgen bij Vynilla Record Shop, op liveshows of gewoon te bestellen via info@unclewellingtonswives.be. Eerst beluisteren via Spotify kan ook. (ma)

Uncle Wellington's Wives

Sperwer mag gerust een beloftevolle band genoemd worden. Nog voor hun eerste optreden selecteerde poppunt de band al voor hun 22tracks en ook bij het Gentse Boomtown zien ze bakken potentieel in Sperwer want de band mag op onze nationale feestdag het festival openen. Straf voor een band die nog maar enkele maanden bestaat.

Het is moeilijk het Kortrijkse drietal, dat bestaat uit leden van het vroegere Druhznik en I Will, I Swear, in een hokje te stoppen. De band is nog het best omschrijfbaar als indie shoegazepop met veel reverb. Enorm veel reverb trouwens; het is onverstaanbaar wat zanger en gitarist Oli Dumont zingt, wat een tekstuele beoordeling enorm moeilijk maakt. De songs zijn gezongen in het Engels maar de titel is steevast een Nederlandstalig woord. Onze favoriet: ‘Regen’.

‘Regen’ begint met drie instrumenten, een drum, gitaar en klokkenspel, die exact hetzelfde spelen gevolgd door een melancholische galmende stem om zo op te werken naar een climax van refrein. Zo’n sterke song hadden waren we op vi.be al lang niet meer tegengekomen.

Veel reverb, een klokkenspel op de achtergrond, een pulserende bas, een upbeat drum en een gitaarriff om het af te maken. Een winnende combinatie die ook het recept was voor hun nieuwste song ‘Hier’. Waar ‘Hier’ over gaat? Geen enkel idee, maar de song pakt je, neemt je mee in zijn verhaal en laat je niet meer los, en dat is sterk.

Hetzelfde bij ‘Geweten’. De song begint spannend, zenuwachtig, je voelt dat er iets op het punt staat te gebeuren, en er wordt opgebouwd tot de ontploffing op het einde je opnieuw aanzet de song nog eens af te spelen.

Bakken potentieel, dit vogeltje, staat er te lezen op de website van Boomtown. Wij kunnen hier alleen maar mee akkoord gaan en wensen de band dan ook de grote doorbraak toe, al is het maar om anderstaligen Sperwer te horen uitspreken.

(lc)

sperwer

Sperwer maakt muziek.

“Het hoeft geen uitleg, maar luister toch naar wat ik zeg.” Bij The Grassroots Movement nemen twee rappers de leiding. Achter hen volgen nog tien bandleden. Dit zootje ongeregeld mixt hiphop, soul en funk en zingt in het Nederlands. Een gewaagde cocktail waar we graag even van proeven.

The Grassroots Movement brengen hiphop van onderuit zoals hun naam het beaamt. ‘Grassroots movement’ is een Engelse term voor burgerinitiatieven die uitgroeien tot op beleidsniveau. De band maakt dus muziek vanuit hun buikgevoel. En dat is Nederlandstalig. Want “Het ruikt weer naar hiphop, non stop.”

Zangers Niels en Cliff rappen hun teksten niet op geproducete studiobeats, maar worden door een enorme band ondersteund. Een driekoppig blaasorkest, een toetsenist, een gitarist, een bassist en een achtergrondkoor. Dat kan tellen. Repeteren met een hele bende is organisatorisch wellicht een hele klus. Op het podium brengt hun aantal wel een gezellige ambiance met zich mee.

‘Zweetbeat’ brengt ons helemaal in zomerstemming. Het achtergrondkoor zingt zonnige lalala’s begeleid door een orgeltje, trompet en gitaar. Wij krijgen zin om onze vrienden uit te nodigen en de BBQ aan te steken, zoals de frontmannen zingen.

‘Welkom’ begint met een funky deuntje, maar stilzitten zit er niet in. Even later geven de blazers zich ten volle. Ze laten ons met hun beats mee bouncen. Wat Niels en Cliff betreft zal ook Steve Jobs door zijn zure appels heen bijten en komen meedansen. Na het energieke refrein verandert het tempo voor een leuk gevonden jazzy intermezzo.

Welkom Grassroots Movement met jullie hiphop buiten het hokje. Nu van de undergound snel naar hoger niveau? (Robrecht Bracke)

The Grassroots Movement

Hiphop / Nederlandstalig / 2 rappers + 10 muzikanten

We hebben het wel voor groepen die er voor kiezen om niet voor de platgetreden paden te kiezen, maar eigenzinnig en zelfverzekerd hun eigen ding doen. DelVitaGroup is er zo een die al een aantal jaren zijn ding doet binnen de jazzscene van de Benelux.

DelVitaGroup bestaat uit Peter Delannoye op trombone en Toni Vitacolonna op drums als kernleden. Deze twee jonge, gedreven en geschoolde jazzmuzikanten zochten enkele gelijkgestemde zielen voor hun project en vonden dit in broer van en saxofonist Steven Delannoye, pianist Bart Van Caenegem en bassist Janos Bruneel.

De band heeft een zeer homogeen en hoogstand muzikaal niveau, maar een zeer heterogene muzikale achtergrond. Dit zorgt er voor dat de som van de vijf verschillende delen een zeer sprankelend en intrigerend geheel is. Elke individuele muzikant heeft een sterk improvistatietalent dat live steeds uitgesproken tot zijn recht komt.

Zo bewijst ook de livetrack ‘Impact’. Na een sobere intro breekt algauw de hel los en lijkt iedereen wild om zich heen te schoppen. Wonderwel lijkt het plaatje toch te kloppen en gaat de song over in een eerder standaard jazznummer, maar dan wel een van de opwindende en onvoorspelbare soort. Na een ademruimte, die vooral door de bas wordt opgevuld, eindigt de band dan in een heerlijk rustig samenspel waarbij de trombone en tenorsax van de broers Delannoye voor het perfecte samenspel zorgen. Deze livetrack bewijst de veelzijdigheid en intensiteit van DelVitaGroup.

‘Ducation’ begint lichtvoetig en houdt deze tred gedurende het ganse nummer aan. De toon mag dan wel licht zijn, er wordt toch behoorlijk stevig gespeeld waarbij de ritmesectie het tempo strak leidt en piano, tenorsax en trombone voor de verschillende melodielijnen zorgen.

DelVitaGroup gaat de uitdaging nooit uit de weg. De band had al projecten met solisten als Eric Vloeimans en Stéphane Belmondo en verkende met DelVitaGroup XL al de grenzen tussen jazz en klassiek. Het kwintet liet zich toen bijstaan door een klassiek houtblazerskwintet. Dit levert een zeer open resultaat op zoals te horen is in ‘Psalmus VI’. Met de ogen dicht zien we de scenes van een onbestaande film zo voorbij vliegen.

De groep waagt zich nu met Brother’s Brew aan een nieuw project waarbij ze samen met de op dit moment meest invloedrijke Nederlandse jazzgitarist Anton Goudsmit (The Ploctones, Estafest, The New Cool Collective) voor een unieke mix van impro-jazzrock met groovy en funky elementen gaan. Op die manier brengen de heren het beste van de twee landen samen in een aanstekelijke mix.

DelVitaGroup is een bende jonge jazzmuzikanten die graag buiten de lijntjes kleuren en die zeer doortastend en zelfbewust op hun doel afgaan zonder de traditie van de jazz te verloochenen.

DelVitaGroup en Anton Goudsmit spelen een try-out van hun project ‘Brother’s Brew’ in Muziekclub N9 op donderdag 30 april.

(pb)

DelVitaGroup "Brother's Brew"

Groovy Jazzquintet with roots in classical, rock & groove-based music www.delvitagroup.com

Uit de grote talentendatabank die vi.be eigenlijk is, selecteerden we deze keer de uit Brussel afkomstige triphopband Angström ofwel de samenwerking tussen de achtendertigjarige knoppenduivel Tom Moons en de ravissante Gentse Gudrun Roos (zang/synths).

Wellicht is het geen toeval dat net Brussel de thuisbasis is voor de band. Brussel met zijn grootstedelijke, superdiverse mentaliteit biedt namelijk de ideale omgeving voor de beats en sounds van Angström. Het was ook Moons die Roos, een nachtegaal met een jazzy achtergrond, inviteerde om een aantal tracks uit te werken wat aanleiding gaf voor de oprichting van Angström.

De band steekt nog maar net de kop boven water en laat zich meteen al opmerken omwille van haar muzikale kwaliteiten. Overigens is de oprichting van een triphopcollectief in Vlaanderen op zichzelf al een uitzondering die de aandacht verdient: excellente keuze want de concurrentie is bijzonder dun gezaaid in het door pop en rock beheerste België. Het bijzondere aan de band is dat ze het beste van verschillende muzikale werelden met elkaar tracht te versmelten: zodoende horen we op het handvol beschikbare nummers zowel trippy electronica (beats, synths) als traditionelere elementen zoals gitaren.

We houden even de adem in bij de erg fraaie en verleidelijke opener ‘Inhale’. Hypnotiserende beats en sensuele vocals vinden elkaar probleemloos en creëren zo een erg donkere sfeer. Knap is ook dat het geheel erg gebalanceerd klinkt, wat zeker geldt voor de vocale acrobatie van Roos. ‘Freak toont zich meteen wat koeler van aard. Lichte beats, een zachte pianopartij en alweer Roos die met haar speelse, plagerige vocalen het nummer naar zich toe trekt en soms wanhopigheid suggereert. Moons laat zich intussen op de achtergrond gaan bij de creatie van erg diverse klanktapijten en zorgt ervoor dat de electronica en zang één geheel vormen. ‘Engel’ zoekt nieuw, meer rustig en introvert terrein op, waarbij vooral opvalt welke meerwaarde Roos als vocaliste aanlevert.

Angström werkt hard aan een eerste album dat in 2015 zal verschijnen. Tot dan kan de aandachtige luisteraar / lezer terecht bij op hun vi.be-pagina.

(pdc)

Angström

Angström New electronic pop / trip-hop band based in Brussels. by Gudrun Roos & Tom Moons

Leopard Skull is een lo-fi-/garageproject. Geef gerust commentaar op mijn muziek.” Deze schattige quote op hun vi.be-pagina laat het niet vermoeden, maar dit project speelde een aantal maanden na conceptie al op Incubate.

De programmatoren hadden geen ongelijk. Het project van deze Maldegemse singer-songwriter maakt lekker catchy, zonnige westcoastsurf. Van de drie nummers die op vi.be staan, steekt ‘She Don’t Give A Shit’ er bovenuit. Een leuk akkoordenschema, scherp kletterende gitaarlijntjes, wat achtergrondstemmen die erop los oooo’en, meer heeft het nummer niet nodig om je de aanstormende winter te laten vergeten.

Het voornoemde ‘She Don’t Give A Shit’ en ‘I Don’t Want To Stick Around’ ademen een surfvibe, maar klinken scherper, bijten zich iets meer vast dan die van grote invloed Mac DeMarco. Ze drijven minder. Die scherpte is iets wat het derde vi.be nummer, ‘You Don’t Want To Be Alone’, mist, hetgeen het duidelijk tot minder nummer maakt. Maar zelfs daar valt op dat Leopard Skull zijn weg tussen de knoppen goed vindt: de productie is zeker niet onverdienstelijk, de sfeer staat er.

‘Glitter On A Wave’, dat met liveband The Hunters werd gebracht bij JIM, is meer downbeat maar zit erg goed in elkaar. Het creepshow-orgeldeuntje creëert een beklemmende sfeer maar blijft hangen. Die Hunters zijn overigens samengesteld uit ander lokaal talent, dat van Leopard Skull ook live een leuke act maakt.

Dat Leopard Skull een project is om in de gaten te houden behoeft geen verdere uitleg. Dat ook de vi.be-schuimers in dienst van festivals en onder andere TRIX dat beamen, is een reden te meer om hen te volgen. (KV)

Leopard Skull

Leopard Skull is een lo-fi/garage project. Geef gerust commentaar op mijn muziek!

daMusic’s vi.be: Gilman

We sluiten de gordijnen om het gure weer niet te zien, gooien snel nog een blok hout op het haardvuur en nestelen ons knus onder ons dekentje. De negen (!) jongens en meisjes van de band Gilman spelen met verve de melancholische, maar altijd mooie soundtrack die bij dit uit het leven gegrepen tafereel hoort.

Gilman werd begin 2012 opgericht als gelegenheidsband onder de naam Astronauts. In die gedaante wonnen ze in 2013 De Kunstbende. Begin 2014 werd de band omgedoopt tot Gilman. Dit project van en rond Sander Stuer brengt filmische, melancholische muziek, gedragen door een klassieke band, strijkers en blazers. Stuer is student muziekproductie aan het conservatorium in Gent en in eerste instantie een drummer. Zo kan je hem ondermeer al aan het werk gezien hebben bij Humo’s Rock Rally finalist Byron Bay en Jonge Wolven- en Lawijtstrijd-winnaar Bear Run. Met Gilman kan hij zijn ei volledig kwijt op vlak van songwriting en productie. Je hoort invloeden van grote bands als Sigur Rós, Beirut en Elbow.

‘Astronauts’ is een van de eerste nummers waar de groep mee op de proppen kwam. We horen een intiem gelaagde song die naar een mooie symfonische climax evolueert en die je een beetje het gevoel van een mooie winterse zonsopgang geeft.

Minder symfonisch en iets ruiger is ‘The Lewis Caroll Part Of Me’. Met ruiger bedoelen we echter geenszins dat je hier harde rock mag verwachten. De song wisselt intieme stukken af met groots openwaaiende frases met de blazers in een belangrijke rol.

De stem van Stuer heft sober aan in ‘Old Sick Trees’ enkel begeleidt door een akoestische gitaar. De song laat zich echter slechts laag per laag ontdekken en kent een bescheiden maar wondermooi hoogtepunt.

Het recentste nummer ‘Damn’ (dat je bovendien gratis kan downloaden) start zoals de andere nummers ook uiterst bescheiden en in dit geval zelfs sprookjesachtig door het pianoriedeltje. Al gauw volgt er echter een onvervalste climax waarna het nummer extatisch openbarst. De nuances in ‘Damn’ doen ons vaak aan Sigur Rós denken.

Live gooien ze tussen de eigen nummers al eens een cover van Alt-J en Bon Iver, groepen die hen ook nauw aan het hart liggen, maar die zullen ze nooit schaamteloos naspelen. De Gilman-toets is steeds aanwezig en de arrangementen zijn steeds mooi uitgewerkt en uitgebalanceerd volgens de bezetting.

De band slaagt er bovendien in om hun muziek live mooi tot zijn recht te laten komen in niet altijd gemakkelijke of ideale omstandigheden zoals dat nu eenmaal gaat bij jonge groepen. Door de ruime bezetting en de grootse arrangementen is het niet evident om de blazers en stijkers mooi tussen de plooien te laten vallen. Dit is vaak grotendeels een verdienste van de degelijke muzikanten zelf.

Ook bij Studio Brussel zijn ze blijkbaar onder de indruk van de muziek, sfeer en arrangementen van Gilman, want de band werd genomineerd voor De Nieuwe Lichting 2015. Momenteel is Sander Stuer volop nieuwe nummers aan het schrijven. In het voorjaar is Gilman dan van plan om veel op te treden. Zo heeft u direct een reden om vanonder uw dekentje te komen.

(pb)

Gilman Ensemble

is een project van Sander Stuer. Filmische, melancholische muziek gedragen door strijkers, blazers en band. Winnaar van Kunstbende 2013.

Uit Gent komt ons alweer een fijne muziekgroep tegemoet. Korinthians is het alter ego van Matthias De Backer (zang / gitaar), Ruben Masson (bas), Jeroen Weckhuyzen (toetsen en zang) en drummer Kenny Voet. Op de eerste ep ‘A Short Tale’, opgenomen en gemixt door de ruimschoots ervaren Patrick Van Neck (Arsonist Recordings), vinden we vier erg gevarieerde rocknummers terug.

Belangrijke invloeden voor het nog maar net opgerichte Korinthians zijn onder meer White Lies, Pink Floyd en The Cure. Ook Mogwai en dichter bij huis Girls In Hawaii en Madensuyu beïnvloeden Korinthians. Als je weet dat ze ook nog van de geweldige muziek van Ennio Morricone houden, is duidelijk dat de heren openstaan voor erg uiteenlopende dingen.

Ook de beperkte voorgeschiedenis van de band loont de moeite. Daar vind je onder meer een basement recording van het nummer ‘Rosalie’ terug, die bewijst dat de band nog zoekende is. Het nummer in kwestie verschilt danig van het geluid dat op debuut-ep 'A Short Tale' te horen is.

Bij het eerste nummer ‘A Short Tale Of Letting Go’ horen we dat er veel werk in de afwerking van de ep is gekropen. De dissonante geluiden in de intro worden doorbroken door een kale en erg repetitieve gitaarlijn die iets later versterking krijgt van bas en drums. De elektronicasound in dit nummer is best indrukwekkend, maar over de zang zijn we iets minder enthousiast.

Dit nummer combineert Editors-elektronica met vocals,die van Placebo (die met Brian Molko) lijken gestolen te zijn. Ook in de feedback waarmee het nummer eindigt horen we veel aandacht voor afwerking, maar dat baat weinig als het nummer op zich niet zo sterk is.

‘I Won’t Be Going Far’ opteert voor een sound, waarin de rockinvloeden sterker aanwezig zijn. Ook de opbouw van het nummer is niet oninteressant. Maar echt verrassen doen ze niet, alles blijft in redelijk voorspelbare patronen hangen zoals blijkt uit de her en der ontleende riffjes uit de songcatalogi van respectievelijk Nirvana en Pixies.

‘The Voices’wordt gekenmerkt door lichtnerveuze drumritmes en de wat klagerige zang die dit keer wel op zijn plaats is. Vocaal is er voldoende afwisseling, onder meer door stukjes parlando. Maar na een dikke minuut verliest de band de controle over het nummer waardoor het wat richtingloos richting finale sloft. Iets verderop wordt een andere richting ingeslagen, maar net als we vermoeden dat het nummer echt zal ontploffen, blijf je op je honger zitten.

Het is nog niet echt duidelijke welke richting Korinthians verder zal uitgaan. Deze eerste kennismaking toont vooral aan dat de band een keuze zal moeten maken. Er zit zeker een zekere charme in ‘Rosalie. En ook de elektronica in het titelnummer is zeker het ontdekken waard. We zijn dan ook benieuwd hoe dit verder afloopt.

De volledige ep is te beluisteren op Bandcamp en SoundCloud.

Korinthians

Ghent-based quartet playing paper scissors rock

Er broeit iets in Oost-Vlaanderen. En het neemt inmiddels dusdanige vormen aan dat het ons gepast leek u daar uit voorzorg alvast over in te lichten.

Teen Creeps (naar No Age), een onvermurwbaar indierocktrio uit Gent, jaagt sinds het debuut eind 2013 meer dan alleen adolescenten de stuipen op het lijf. Nog verontrustender wellicht, is dat het drietal moeilijk in quarantaine blijkt te houden; het zette hier en daar al stappen buiten de stroppenstad. Zo werd Teen Creeps medio september zelfs honderd kilometer verderop gesignaleerd. Om precies te zijn: in Tilburg tijdens het Incubate Festival. Hoe moet dat aflopen? Valt deze epidemie nog een halt toe te roepen?

Het is niet te hopen, want iedereen heeft recht om met dit enerverende virus in aanraking te komen. Dat kan momenteel alleen nog door de digitale versie van de vijf nummers tellende ep te beluisteren; de honderd stuks zijn inmiddels uitverkocht. Er is nog een compilatiecassette in omloop, en begin volgend jaar verschijnt een split 7inch met de garagepunks (en tevens stadgenoten) van Mind Rays. Het beste is echter om de groep, vooralsnog een zeer gulzige liveband, in een mottig zaaltje te zien knallen – je houdt er geheid een infectie aan over.

De drie vrienden zullen overigens de laatsten zijn om te beweren dat door hen het warm water opnieuw wordt uitgevonden. “We zijn door van alles beïnvloed en komen, hoe je het ook wendt of keert, pas daarna”, legt gitarist Joram de Bock ons uit. Die persoonlijke kwalificatie als muzikale post-everything siert hen. Inderdaad horen we naast het bitterzoete van Dinosaur Jr. en het manische van Guided By Voices ook het meedogenloze van Sonic Youth of een meer recente groep als Cloud Nothings terug in hun songs. Wie dit jaar een besmettelijker ep gehoord heeft, mag zijn vinger opsteken. Teen Creeps zijn eerdaags te zien in Bocholt (8/11), Antwerpen (20/11), en Dendermonde (27/11).

(Max Majorana)

daMusic’s vi.be: Ruman

Ruman is het huidige project van vier jonge, uit Antwerpen en omstreken afkomstige muzikanten. Na her en der wat podiumervaring opgedaan te hebben, brengen zij nu een eerste vier nummers tellende ep uit.

De groepsnaam vindt zijn oorsprong in het project van broers Jeroen (stem/toetsen) en Stijn Bonjean (gitaar). Ruman is Papiamento, een op Aruba gesproken taal, en betekent vrij vertaald iets als “broers”.

Met het nummer ‘Bring On The Fire’ kon Ruman al op de aandacht van Radio 1 rekenen. De song wordt omschreven als “een momentopname in een relatie”. Ruman laat zich beïnvloeden door erg uiteenlopende dingen; er wordt onder meer verwezen naar Cohen, Cave, My Morning Jacket … Ruman wil graag terechtkomen in het clubcircuit en, als het even kan, een bewijs van bestaan annex visitekaartje voor optredens afgeven.

De ep werd onder leiding van Paul Van Bruysteghem (Lange Polle van Triggerfinger) opgenomen in CC Luchtbal. Je hoort een groep die erg afgewerkte en veelbelovende nummers heeft afgeleverd. Het oudere, eerder akoestische luistermuziekrepertorium maakt plaats voor een soms net iets krachtiger groepsgeluid en Ruman lijkt dan ook klaar om op diverse podia hun kunnen verder te bewijzen.

‘Ballad For A Broken Man’ is een wat onzeker, maar sfeervol nummer. Maar er zit genoeg variatie in het gebroken manswalsje: naast drums, piano- en gitaarpartijen krijg je bijvoorbeeld ook engelachtige backings te horen. Met ‘Season Song’ toont de groep een ander gezicht. De erg ruige en opwindende gitaaruithalen komen recht uit het grote handboek van de rock-’n-roll. Donker en dreigend schept de band dus een heel andere sfeer. ‘Digging A Little Deeper’ sleept zich wat te onbehulpzaam voort en maakt niet echt indruk. Afsluiten doet de ep met ‘Hollow’, dat met een smaakvol arrangement vooral naar het einde toe erg fraaie dingen laat horen.

Samengevat is dit debuut van Ruman verre van onaardig. De beste fragmenten zijn die waarin ze de teugels wat laten vieren (‘Season Song, Hollow’). We zijn benieuwd naar wat dit live zoal oplevert.

Ruman stelt de ep live voor op vrijdag 5 December 2014 (De Coninckplein – Permekebibliotheek)

(Philippe De Cleen)

ruman

Net een EP'tje opgenomen, op een mooie locatie, samen met nog mooier volk ... Binnenkort release maar nu reeds op vi.be :)

We zijn september en er is nog zon, meneer! We krijgen een heerlijke nazomer aangeboden en daar hebben we niet alleen het weer aan te danken. Loumèn, een Belgische zangeres met Congolese roots bracht deze maand haar debuutalbum ‘Upside Down’ uit in een zwoel klimaat van pop, jazz, soul en funk.

Al drie jaar timmert ze langzaam maar stevig aan haar carrière. Zoals het een echte soulzangeres betaamt, beschikt ze over een warme en sensuele stem die onze brilglazen doet condenseren. Mensen die de weelde hebben gehad om haar live aan het werk te zien zullen dit alvast niet ontkennen. En in die drie jaar zijn er al enkele mooie gelegenheden geweest. Zo kon je haar aan het werk zien tijdens het Winter Jazz Festival (Brussel - Marni/Flagey), het Jazz at Home Festival (Mechelen), het Zuiderpershuis (Antwerpen), Het Depot (Leuven), de Ancienne Belgique (Brussel), de Viage (Brussels Casino) en een hoop lokale Brusselse bars zoals Café Belga en Maison Du Peuple.

Al kan er altijd nog wat ervaring bij natuurlijk. Live heeft ze nog niet de uitstraling van haar voorbeelden Nina Simone, Erykah Badu of Janelle Monáe. Al schrikt ze waarschijnlijk – net als wij – zelf nog steeds van haar geweldige stem als ze zingt. Het is de bescheidenheid die haar siert. Op het podium wordt ze bijgestaan door een aardig stelletje muzikanten: Martin De Marneffe op toets/piano is geen onbekende in het jazz wereldje, Carlos “Cachi” Acosta op drums, Michel-Ange Montigny op viool en Calvin Moneze op bas en gitaar. Een opstelling die zo uit een jazz bar uit Harlem geplukt zou kunnen zijn.

In ‘Upside Down’ speelt Loumèn een potje kaarten waar harten troef zijn. Het is een persoonlijk project geworden waar ze naast zingen ook zelf de nummers geschreven en gecomponeerd heeft in samenwerking met de Antwerpse jazz-pianist Wout Gooris. Haar teksten gaan doorgaans over het lieve leven en hoe het te leiden – of lijden – zoals je wil. Live is ze ook niet beroerd om er een cover tussen te steken. Zo bracht ze in het verleden al een eerbetoon aan Amy Winehouse en zijn Cher, Curtis Mayfield en Nina Simone ook al de revue gepasseerd. En laten we eerlijk zijn, naast mooi om naar te luisteren is ze ook betoverend om naar te kijken.

Dat ze het meent bewijst ze niet alleen met haar nieuwe ep en haar live-optredens, maar ook de omkadering rond haar staat scherp. Ga gerust een kijkje nemen op haar aantrekkelijke site en terwijl je daar toch aanbeland bent, druk gerust eens op de play knop en zet de speakers maar een tandje hoger. Uzelf en de buren zullen in de wolken zijn, als er überhaupt wolken aan de blauwe lucht staan. (Joris Roobroeck)

Loumèn

Loumèn, it's pop music with a pinch of jazz, soul, funk and even electro. Her warm voice & sensuality coupled with her sensitivity, might charmed you!

Met het fenomenale optreden van Mogwai op Cactusfestival nog vers in het geheugen is het voor ons een plezier om I Am Wolves voor te stellen, een jonge postrockband uit het Antwerpse.

Een jaar na hun demo ‘Espen’ en met de opbrengst van de verkoop van die demo en andere merchandising, trok de band de studio in om werk te maken van een eerste ep. Het resultaat is een titelloze ep met drie nummers vol alternatieve instrumentale postrock. Goed voor ruim twintig minuten muziek.

In openingstrack en tevens topnummer ‘October’ weet de band ons eigenlijk al onmiddellijk te overtuigen. Na een subtiele steeds meer gelaagde opbouw komt de song halfweg op kruissnelheid. De gitaren en viool gaan in een vlammende interactive met elkaar en naast vuurwerk levert dit een dijk van een song op. ‘I Moved These Mountains’ is iets rustiger en subtieler, maar biedt zeker nog voldoende uitdaging, vooral wanneer op het einde de registers toch nog even worden opengetrokken. Slotsong ‘Fratel’ is een tegendraadse song waar de gitaren, de drum, de bas en de viool met momenten elk hun eigen contraire ding lijken te doen, maar er toch in slagen dit mooi, en bij momenten licht dissonant, te rijmen met elkaar.

I Am Wolves is een band die de concurrentie met vergelijkbare bands als Mogwai en Explosions In The Sky aan kan. De gitaren van broer en zus Grisha en Gwen Verlinden zijn zowel harmonieus als contrair. Drummer Pieter Wuyts en bassist Jonas Schröder weten de songs met juiste schwung en op een creatieve manier te vatten. Het vioolspel van Lisa Durnez tenslotte zorgt voor een aangename meerwaarde en een eigen dynamiek aan de nummers. De sound is er een zonder fantasietjes, maar rechttoe rechtaan, met weinig middelen en zonder zang weten de heren en dames van I Am Wolves constant de nagel op de kop te slaan. (pb)

I Am Wolves

daMusic’s vi.be: Novis

Novis, een jong rockkwartet met een hang naar nostalgie, schuimt sinds kort het land af met een unieke formule: ze steken covers van stevige seventies rockbands als Black Sabbath of Thin Lizzy in de blender met eigen materiaal, met als resultaat een ongehoorde portie gouwe ouwe classic rock. Een bluesy touch hier, een rebelse punkinjectie daar en je krijgt een gevarieerd pallet aan potige muziek op seventies-leest geschoeid.

Ook lekkere ouderwetse rock-’n-roll is hen niet vreemd, AC/DC loert bijwijlen om de hoek. Kolkende elektrische gitaren die opzwepende riffs en virtuoze solo’s uit versterkers schudden versterkt door een harde, Angus Young-achtige stem, zullen je al snel naar adem doen happen. Een denderend ritme, gierende gitaren, pompende adrenaline en een opgefokte massa: je weet wat dat betekent. Ideale omstandigheden voor een moshpit van jewelste. Voorlopig blijft hun podiumervaring echter nog beperkt tot dorpszalen en cafés, maar hun finaleplaats in de Cirque Constance Roadshow bewijst dat deze Meetjeslandse rockers meer gehoor verdienen.

Novis is spek naar de bek van nostalgici, energetische veertigers met heimwee naar walkmans, flanellen houthakkershemden en ongelimiteerde decibels, maar ook de ‘Millenials’ zullen van deze drie twenty-somethings en de veertiger aan de microfoon smullen. (Quentin Soenens)


Juicht Vlaanderen, juicht! Want BRNS heeft nog een Brussels neefje – Soldier Six heet hij – en hij heeft sinds een tijdje zijn eerste album uit. Eentje waar wij rode oortjes van kregen.

En nee, dat heeft niets te maken met de rondingen op de coverfoto (eigenlijk een tekening van Felix D’Huys aka De Kapitein) maar alles met de avontuurlijke mix van zowat alles dat rockt. Die komt zo snel voorbij dat je er een kick van krijgt.

Beeld je een rollercoaster in waarnaast door honderd speakers evenveel verschillende bands worden afgespeeld; van Dans Dans, over QOTSA, Dinosaur Jr. en Iron Maiden tot BRNS, King Crimson en Muse. Je raast daarlangs op volle snelheid. Dat is ongeveer wat je hoort.

Klinkt als een potpourri of geluidsbrij? Think again, want op een of andere manier slaagt dit trio er in al die invloeden tot een coherent geheel te smeden waarin grimmige gitaarlicks, hooks, penetrante percussie, bonkende bassen, kapot klinkende keyboards en vooral het stemgeluid van Vitja Pauwels de elementen zijn.

Wie dacht dat rock op zijn laatste benen liep, moet dringend dit drietal checken en onbevreesd voor oorschade zijn oordoppen over de schouder gooien. Je zal zien: je wordt een ‘Wide-Eyed Kid’ die langs 7 Steps to Ear Damage in een zwart gat wordt gezogen en eindigt als een Dead Fish au Mur. Maar geen nood, deze geseling is een kermis waard. Deze strijder ontrukt de rockbanier aan de zuigende modder van de saaiheid.

Deze gasten hakken er in met de botte bijl, maar Teun Verbruggen en Pierre Vervloesem smolten die en goten het withete, vloeibare metaal in een mooie mal. Niet elke song klinkt even geslaagd natuurlijk, maar dit willen we nu toch al zo snel mogelijk live zien! (Marc Alenus)

SOLDIER SIX

Album coming out in February 2014!

Wijlen haar vader was niet zo bekend als die van Lily Collins, maar de papa’s hebben wel twee zaken gemeen: ze waren allebei drummer en ze hebben allebei een mooie ­– binnenkort succesvolle – dochter van begin twintig. We hebben het hier over Sofia Anessiadis uit Torhout, onze vi.be van januari 2014.

Sofia is een echte. Al sinds haar dertiende schrijft ze haar eigen liedjes. Het eerste schreef ze voor haar overleden opa maar sindsdien volgden er veel. Zes daarvan staan op haar vi.be-profiel en die vielen ons zodanig op dat we haar meteen bombardeerden tot vi.be van januari. Dat overviel haar duidelijk. Ze was de bescheidenheid zelve toen we haar spraken.

Nochtans beschikt Sofia over een warme stem, die je meteen bij je lurven grijpt. Ze klinkt beurtelings als Jacqueline Govaert van Krezip en dan weer een beetje als Selah Sue. Singer-songwriter noemt ze zichzelf, maar ze houdt duidelijk ook van een stevige groove. Luister maar eens naar ‘Set It On Fire’ of het zomerse Walking ‘Through The City’.

“Voorlopig zoek ik nog naar mijn eigen stijl”, zegt Sofia, maar toch lijkt ontroeren haar hoofddoel. ‘About Love’ is de eerste song op haar vi.be-profiel. Een nummer dat niet alleen pakkend is, maar zeker ook hitgevoelig. Het evolueert mooi van een gewoon singer-songwriternummertje naar een elektronisch gestuurde powerballad. “Ik probeer nog wat van alles uit, want ik wil het zeker niet houden bij de klassieke singer-songwriter-met-gitaar”, zegt ze zelf.

Dat blijkt ook uit het feit dat Sofia zich live laat ondersteunen door vier muzikanten: Stijn Tondeleir op bas, Hannes De Maeyer op toetsen, Thomas Vincke op drums, en Bram Van Den Berghe op gitaar. De laatste twee spelen ook bij Tom Dice.

Haar vader droomde er van om het als muzikant te maken tot in Amerika, maar het bleef bij dromen. Zelf geraakte Sofia er wel al. Samen met haar producer Patrick Hamilton (o.a. Kate Ryan), trok ze naar L.A. om daar nummers op te nemen. Ze leerde er ook tal van interessante mensen kennen. Ze vindt het heel belangrijk om samen te spelen met anderen om zo te leren.

Wat de toekomst betreft, blijft Sofia Anessiadis vooral hopen op meer optredens en het opnemen van een album, maar ze toont zich niet snel tevreden. “Ik moet nog meer podiumervaring opdoen. En ik blijf hopen dat mijn inspiratie eens inslaat en mij dát nummer influistert dat ik als single op de radio kan brengen.”

Als wij een podium hadden, we duwden haar meteen op, want deze jongedame heeft “het”. (Marc Alenus)

sofiaanessiadis

“Music was my refuge. I could crawl into the space between the notes and curl my back to loneliness.”