VI.BE

Enola vi.be van de maand

  • Media
1459 inzendingen

Deadline 03.10.22

Maandelijks vist Enola Magazine een profiel uit de vi.be talentenvijver om in de schijnwerper te plaatsen met een korte recensie.

Enola vi.be van de maand

Gecreëerd door

Enola

Enola’s vi.be: Suura

Duyster herleefde laatst een heel klein beetje in Leffinge. In de muziek van Suura is het programma nooit uit de ether verdwenen. Tegelijk is Suura ook heel erg van nu: het Gentse trio biedt jazz die geen jazz is, maar ga nu niet aan Stuff. en aanverwanten denken. Suura zoekt veel meer de vallende bladeren op dan een dansvloer. De akoestische gitaar van Nicolas Van Belle biedt dezelfde melancholie als de hypnotiserende stukken van James Blackshaw. Die gitaar gaat een dialoog aan met de zachte, breed uitgespreide klanken van de sax van Werend Van Den Bossche, rustend op de onderhuidse bas van Emanuel Van Mieghem. ‘Eenzelfde Ochtend’ breekt prachtig open, lijkt soms het instrumentale broertje van de eerste plaat van Nick Drake, en keert daarna terug naar de bescheidenheid waarmee het begonnen is. In ‘Ingetogen Waardering’ en ‘Bezworen Verhalen’ durven de drie al wat meer wringen en botsen, wat de aandacht alleen maar ten goede komt. In ‘Γυ’ kleurt de herfstlucht bij valavond donkerrood. Doe er uw voordeel mee, nu de dagen weer beginnen te korten. (Maarten Langhendries)

Suura

Combining lyrical melodies over an acoustic landscape

Terwijl de jonge garde met precisie alle scherpe randjes van hun synthpop vijlt, is het de iets oudere generatie die voor het gevaar in de rock-’n-roll moet zorgen. Doet dat goed: Crystal Cabinet, een Hasselts trio met roots in de punk. Daar zijn de drie echter duidelijk al lang uitgegroeid. ‘Restless Soul’ is een zeven minuten durende woestijntrip waarop Ray Manzarek van The Doors zijn orgeltje nog eens laat uitzwermen van de andere zijde van het graf en de drums monotoon hameren. Jochen Vanbrabant zingt alsof de oude Nick Cave hem op de hielen zit. Zo klinkt ‘Restless Soul’ ronduit gevaarlijk. ‘Into Black’ deelt eveneens rake klappen uit en vlucht dan even snel weg als hij gekomen is. Hier kan je eender welke bruine kroeg mee binnenstebuiten keren. ‘Battles’ en ‘The Moon’ zijn meer ingehouden, en mikken weer meer op bezwering. Zand knispert onder de messcherpe boots, de wolf laat zijn tanden zien. Wij huilen mee naar de maan. (Maarten Langhendries)

Crystal Cabinet

Alternative psychedelic indie rock

Enola’s vi.be: Fortress

Een is geen: Tom Waes wist het al, de gemiddelde Vlaamse muzikant beseft het ook. Alsof Groot-Antwerpen heeft stilgestaan sinds de jaren negentig houdt ook School Is Cooltoetseniste Hanne Torfs er na Nunki alweer een nieuw nevenproject op na. Fortress is zo goed dat een doorbraak wel moet lonken. Denk synths. Denk eighties. Doe er een sausje moderne tijden over: R&B, hippe elektronica, van die dingen. Fortress klinkt net zo hard van nu als van toen. Laat ‘Wanderlust’ pittige eightiespop horen, dan zweemt ‘Waterfall’ vaag naar het soort elektropop waar ook Justine Bourgeus – ooit Torfs' collega in School Is Cool – als Tsar B in grossiert. Daartussen? Misschien wel het beste nummer van de drie op hun pagina. Op ‘Colours’ toont Torfs haar hele vocale range, van diep cabaretesk in de strofes, tot speelse falset in het refrein. dj/toetsenist/knoppendraaier Ruben Den Brok knalt er diepe bassen onder, opdat het toch zeker dansbaar zou zijn; werkt goed. Eerlijk? Waren wij Johannes Genard, we kregen alweer slapeloze nachten over personeelswissels. (Matthieu Van Steenkiste)

Fortress

Fortress is een gloednieuw en verleidelijk dansbaar synth-pop trio uit Antwerpen.

Enola’s vi.be: Nagløed

Muziek hoeft niet altijd in het ondermaanse te blijven. Nagløed stijgt met veel plezier op de tonen van een Rhodes boven de dampkring op. Je zou het Gentse trio met een beetje goede of slechte wil (het is maar hoe je het bekijkt) tot de zogenaamde New Wave of Belgian Jazz kunnen rekenen. Dat zou echter afbreuk doen aan hun eigen insteek, namelijk voluit de kaart van het kosmische en de zweverige elektronica trekken. De muziek van de groep ligt zo veraf van bijvoorbeeld het dansbare van Stuff.. Zelf halen ze Floating Points aan als invloed, en wij horen zelfs een beetje Tycho. Vooral de manier waarop de gitaar om zijn as draait in het laatste deel van het prachtig opgebouwde ‘Wintermuts’ roept diens recente werk op. Die gitaar tilt in samenspel met een jachtige drum ook ‘Vöhl’ en ‘Waimes’ naar een hoger niveau. Daartussen legt de Rhodes ondertussen altijd een ambient-achtig valnet waardoor het dromerige aspect dat deze muziek zo intrigerend en verslavend maakt, nooit verloren gaat. Nagløed levert hier de ideale soundtrack bij een eerste lenteavond. ‘Symbols’ is seventies fusion op z’n best. Nagløed speelt het daarna meer raadselachtig door een dromerige zangpartij toe te voegen en de pianoklanken lang uit te rekken. De Ideale Wereld, waar ze als huisband mochten passeren, ontdekten hen al. Nu de rest van België nog. Voor wie daarbij hulp zou nodig hebben: de band bracht vorig jaar al een ep uit en is de komende maanden doorheen heel het land live te bewonderen. Zeg niet dat wij u niet gewaarschuwd hebben. (Maarten Langhendries)

Nagløed

Enola’s vi.be: First

De zwarte raven uit de jaren ’80 zijn al een tijdje terug, dat is geen nieuws. Het zorgt voor heel wat middelmatige bands die denken dat een harde basgitaar, aftandse synthklanken en een look druipend van de weltschmerz genoeg zijn om in de kijker te lopen. Af en toe stijgt er echter iemand boven het maaiveld uit, en First valt in die laatste categorie. Als afstudeerproject van PXL (het project When You Light My Skin, een samenwerking met modeontwerpster Yanaika Nuyts) zou je ze met een beetje goede (of kwade) wil de Limburgse Fär kunnen noemen. Beiden een duo (nuja, Fär sinds de komst van Sigfried Burroughs een trio) die grossieren in sfeervolle synthklanken (hier van Pieter Vochten), met daarboven een mysterieuze vrouwenstem die duister verlangen oproept. Bij First komt die uit de strot van Jasmin Smolders, die knap sensualiteit en onheil weet te verenigen. Bijvoorbeeld in ‘Losing’ waarin een kronkelend “I’m losing my affection” afgewisseld wordt met vocale uithalen. ‘Fear In My Head’ is evenzeer ingehouden verlangen, zowel muzikaal met zijn haperende synths als door Smolders’ lang uitgerokken en echoënde zinnen. Idem in ‘Peel My Skin’. Liefhebbers van de nacht hebben er een nieuwe, in de gaten te houden band bij. (Maarten Langhendries)

First

slightly moves from light to darker

Alweer een fijn muzikaal project uit de Antwerpse ondergrond: Fisherman is het project van de ons onbekende Simon Van Brandt, maar bandleden Michaël Lamiroy en Alec de Bruyn kwamen we al eerder tegen bij fijne bands als Undskyld, Tin Fingers, en in Lamiroy’s eigen soloproject M O O N B O A T. De wisselwerking tussen Van Brandt’s songs en de instrumentatie van de band zorgt er hier steeds voor dat de muziek boven zichzelf uitstijgt. ‘The Joke’ weet zich door Van Brandt’s dictie en de instrumentale begeleiding waarin viool en gefluit een prominente plaats innemen te positioneren ergens in het braakland tussen Leonard Cohen en Ennio Morricone. Zonder twijfel de sterkste song die het viertal voorlopig op zijn pagina heeft staan. Maar ook ‘The Fortunate Tale of John Doe’ weet door de veelzijdige vioolbegeleiding van Lamiroy boven zijn ogenschijnlijk doordeweekse muzikale begeleiding te breken. ‘French Kissing in the Morning’ heeft dan weer zo’n uitgebeende bluesklank die we ook al bij Undskyld hoorden, maar trekt die door in wat theatraler terrein waar we zowaar de dandyeske charme van pakweg Roy Orbison doorheen horen waaien. Fisherman is misschien geen echt vooruitstrevend project, maar het kwartet heeft wel een eigenzinnige en veelzijdige cocktail van uitstekende ingrediënten bekokstoofd die doet uitkijken naar meer. (Gowaart Van Den Bossche)

Fisherman

Fisherman tells stories. With a charismatic singer, picking away at his guitar, a violinist that brings soft melodies, and a very intricate play of bass and dru

De grond in het Hageland leent zich tot fantastische fruit- en wijnteelt, maar laat ons niet vergeten dat het ook een erg vruchtbare plaats is voor rock-’n-roll. The Spacelys zetten die muzikale traditie trots en gestaag voort. Het is duidelijk dat deze – durf ik het zeggen? – veteranen genoeg kaas hebben gegeten van snedige punkrock, met een lokaal wijntje bij natuurlijk. De nummers halen amper de meet van twee minuten, en het fuzzy, distorted geluid van de gitaren lijkt zo van een klassiek Buzzcocks album geplukt. The Spacelys zijn punk as fuck maar vallen niet in het vergane cliché van de ’77 punk. Ze dansen eerder rond op de jaren ’80 tijdlijn tussen de poppy Ramones albums, de intensiteit van de eerste Queers platen en de thematische schwung van een Sham 69. Hun eerste ep kwam dit jaar uit, werd getiteld ‘It’s Here! It’s There! It’s Every-fucking-where!’ (een ambitieuze keuze!) en is een premium voorbeeld van “dad punk”. Daar wordt niets slecht mee bedoeld, maar laat ons eerlijk zijn: ‘Sunday Cartoons’ toont het beeld van de zondagse huisvader met de kinderen voor de tv, en ‘What Ya Gonna Do’ weerspiegelt de ergernissen van de doorsnee belastingbetaler. Daarbovenop werd de lay-out van hun ep, gelimiteerd tot 100 stuks, verzorgd door de kinderen van de bandleden. Dat is DIY van een ongekend niveau. Veel meer “vaderschapspunk” moet het niet worden, genesteld in hun wilde jaren maar uitgegroeid tot een band met een hoog bewustzijn en – durf ik het zeggen? – verantwoordelijkheidszin. Al zijn de speelsheid en het kinderlijk enthousiasme ook nooit ver te zoeken. Het doet veel plezier om deze kerels te horen spelen, hun passie terug te zien vinden in punkrock en niet toe te geven aan leeftijd of enige soort van generatiekloof. De verhalen over vroeger moet je er dan maar bij pakken. (Karel Geuens)

spacelys

True believers! De vibe en sfeer van the golden age of punkrock in een hedendaags jasje. File under: Ramones, Wire, ATV, Buzzcocks

Lummen, het is er blijkbaar geen pretje. Toch niet als we op de muziek van Fantoompijn moeten afgaan. Dit jonge trio duikt de gitzwarte diepte in met muziek die de meer duistere regionen van de post-rock opzoekt en zo als vanzelf tegen doom en sludge begint aan te schuren. Slint in de zachtere stukken (zie bijvoorbeeld ‘1503’), Amenra in de hardere. Dat Fantoompijn deze laatste groep hoog heeft zitten, was ook al af te leiden uit ‘De Pijn Is Vormeloos’ (zie ‘Mass III’) dat hun naam moet kaderen. Ze gooien daarmee zaadjes in een tegenwoordig zeer vruchtbare grond, zonder daarbij als gemakzuchtig kopie aan te voelen. Daarvoor zijn hun riffs te harde kopstoten, is hun honger te groot. Nooit geeft de band toe aan te vroege erupties (zoals zoveel bands uit het huidige post-rocklandschap). Liever stellen ze uw geduld in een nummer als ‘Whom I Must Fetch Tonight In Ispahan’ tergend lang op de proef, om alleen maar harder te overdonderen in het slot. ‘Hemelsluis’ is een mastodont van een nummer, het compromis is ver te zoeken. Lage, rillende baslijnen en gortdroge drums houden de kaars brandend, pieken doet de band in het midden, om vervolgens héél langzaam terug uit te bollen zonder onze aandacht te verliezen. Op een ander moment doen ze het met een verwrongen gitaarlijn die ‘1503’ van extra venijn en neurose voorziet en het nummer doet ontsporen in pure noiserock van de beste Gentse traditie. Aan de ep’s te horen die de groep tot nu toe uitbracht, zit er duidelijk steile groei in deze jongens die nog steeds maar de gezegende leeftijd van 21 en 22 bereikt hebben. Hopelijk kerven ze ergens in de nabije toekomst met een debuutplaat écht hun eigen stekje uit in het Belgische muzieklandschap. (Maarten Langhendries)

FANTOOMPIJN

De pijn is vormeloos.

Why so serious? Het staat waarschijnlijk in dikke letters op de deur van het repetitiekot van Kloothommel (als ze al ooit repeteren). Kloothommel is dan ook een zootje ongeregeld bestaande uit muzikanten met serieuze achtergronden in serieuze genres, die zichzelf allesbehalve serieus nemen. Hun “artwork” had de muren van een kleuterklas kunnen sieren (of een eerste leerjaar, kwestie van hun tekenkunsten nog iets meer krediet te geven). En de muziek? Die is al even ongeregeld als haar leden. Met hun nadrukkelijke huisvlijt staat de groep met haar voeten zowel stevig in het verleden (Daniel Johnston, Sparklehorse) als het heden (Mac DeMarco en Alex G). Dat betekent: rammelende gitaren die al eens naast elkaar heen staan te spelen, een zanger die zwalpt tussen de notenbalken (en er af en toe vanaf dondert) en scheve ritmes. Maar dan merk je dat onder al die ongein verdomd ingenieuze en schone melodielijnen lopen. Luister maar naar ‘Sancto-Quido’, dat in de tweede helft prachtig openbloeit, of naar het heerlijk zomerse niemendalletje ‘Yellow Peach Can’. ‘Red Canape’ is ideaal om een kater mee weg te werken, terwijl ‘Third Decade I’ meer de bad trip van de avond voordien is. Maar de band kan meer dan enkel zweven. ‘Third Decade II” swingt vanuit de heup, ‘Cabinet’ en ‘Loose Shirts On Landing Strips’ doen even vergeten dat Pavement al bijna twintig jaar geen plaat meer heeft uitgebracht. Hun eerste cd is “name your price”- gewijs te verkrijgen op Bandcamp (de veilige haven voor hedendaagse huis-tuin-en-keukengroepen). Je weet wat te doen. (Maarten Langhendries)

Kloothommel

Come on up to the Cabinet

“To cry wolf” betekent vals alarm slaan, maar de muziek van The Girl Who Cried Wolf hijgt wat ons betreft toch iets te oncomfortabel in onze nek om het niet op een lopen te zetten. Daarvoor brengt de vijfkoppige band te onheilspellende klanken voor. Een hele rits donkere voorgangers (van Portishead tot PJ Harvey en Swans) wordt aangehaald en in de blender gegooid tot een spannend duister geheel. Dat de stem van Heleen Destuyver weinig licht toelaat, draagt daar in niet geringe mate toe bij. PJ Harvey is daarbij inderdaad een vrij evidente referentie, maar de zangeres weet zich overtuigend vanonder het gewicht van haar voorbeeld te wringen. Haar stem slingert wanhopig tussen snerpende viool- en gitaarklanken die nu eens, bijvoorbeeld op ‘Ruins’, bij Swans aanleunen (want niemand klinkt als Swans behalve Swans zélf), om op andere momenten de gothic americana van Wovenhand op te zoeken in ‘Black Vipers’. ‘Tin Men’ en ‘One Of Seven’, met uitschietende stem van Destuyver, zijn overtuigende gitaarmuren, terwijl ‘Truly’ lome triphopwalmen uitademt. De groep weet zo voldoende afwisseling in haar muziek te brengen zonder te raken aan de beklemmende onderstroom die haar zo meeslepend maakt. Wij zijn niet de eerste om The Girl Who Cried Wolf lof toe te zwaaien, en waarschijnlijk zullen we ook niet de laatste zijn. (Maarten Langhendries)

The Girl Who Cried Wolf

Hypnotische doompop

Muzikanten die van hun lo-fi sound een merite in plaats van een gebrek maken, zo hebben we ze graag. ‘Pawnshop Hi-fi’ noemt het Gentse Static Party Poses het op hun debuut-ep die ze op hun zolder opnamen. Het levert in elk geval een setje fijne indiehits op die zich ergens ophouden in regionen waar ook Sparklehorse, Eels en Grandaddy in betere tijden durfden rond te waren. Prijsbeest van hun ep is het traag voortschrijdende ‘Waving’, dat een lieflijk rondcirkelend gitaarthema koppelt aan een statige synth die zijn knulligheid trots uitdraagt, terwijl Vincent De Prez er zijn vocals over drapeert alsof hij ze heeft ingesproken op een aftandse dictafoon. ‘The Lobster’ en ‘Doll’ zijn wat minder zwaarmoedig doordat ze gezegend zijn met zonnige gitaarriedels. Dat laatste heeft bovendien een instrumentale uitwerking aan het einde die met een gitaar-en-synth dialoog een brede grijns op je gezicht zal toveren. Na de opnames van deze ep muteerde het broersduo dat de opnames maakte tot een echte band, dus dat wordt uitkijken naar hoe zich dat in de toekomst zal vertalen, zowel op een podium als in nieuwe songs. (Gowaart Van Den Bossche)

Static Party Poses

Created by two brothers who share a love for 90' lo-fi pop.

Enola’s vi.be: Maris

Belgen en buitenlandse ambitie: het is zelden een geslaagd huwelijk. Maris, waarachter de Leuvense zangeres Mariske Broeckmeyer schuilgaat, kan je echter moeilijk van een gebrek aan durf beschuldigen. Momenteel woonachtig in New York, spendeerde ze vorig jaar zes maanden in IJsland en dat bleek lang genoeg om er een bundel songs aan over te houden. Die bracht ze een tijdje terug uit onder de noemer ‘On Gods and Other Things’. Het is een cliché zo huizenhoog dat je er een speciale brandverzekering voor moet afsluiten, maar luisterend naar de muziek is het onmogelijk niet aan noordelijke natuurbeelden te denken. ‘How’s Things’ is zachtjes knisperende elektronica die aan Efterklang ten tijden van ‘Tripper’ doet denken. Daartussen zweeft de op het eerste gehoor ietwat excentrieke stem van Broeckmeyer, maar eens ze zich tussen je oren nestelt wens je dat ze daar nooit meer weggaat. Binnen België is Amatorski een ietwat aanwijsbare zielsgenoot. Hoe meer nummers de revue passeren, hoe meer echter duidelijk wordt dat Maris op indrukwekkende en mature wijze met haar muziek al een eigen soort niche heeft weten te vinden. Een niche waar geluiden mogen stromen zonder per sé ergens naar toe te gaan (en dat is positief bedoeld). Tegelijk wringt het in nummers als ‘The Alignment Of Things’ ook genoeg om niet te gaan vervelen. ‘Absurd Abruptness’ lijkt zo als het ware een gevecht met zichzelf aan te gaan. Björk is daarbij nooit ver weg, maar evengoed weerklinken verwijzingen naar iemand als Morton Feldman. Luisteren naar de muziek van Maris is als kijken naar een schimmenspel waar je geen vat op weet te krijgen. Stem is daarbij een even belangrijk instrument als de occasionele belletjes en zachte, subtiele beats. Maris is geen easy listening, maar wel muziek om langzaam in te verdwalen, terwijl je mond meer en meer openvalt. (Maarten Langhendries)

MARIS

A Whisper-shout of little question songs, guided by a rille, that ́s only there by accident. Or is it not?

Nog meer lawaai uit Limburg. Met onder meer The Guru Guru, 30,000 Monkies en El Yunque zit het Belgische verre oosten niet bepaald verlegen om kwalitatieve noise bands, maar met deze Cleopatrick heeft Hasselt er alvast een uitstekende aanwinst bij. Blijkbaar niet echt als een band ontstaan, maar als een bachelorproef aan de PXL hogeschool. N’importe, want wat het vijftal hier laat horen is wel van dien aard dat we het graag eens op een podium zouden zien exploderen, zeker aangezien de songs hier allemaal live werden opgenomen. Onder leiding van drummer Dennis Mahieu wagen de jongeheren zich aan allerhande experimentele compositietechnieken die toch maar mooi resulteren in vette instrumentale songs ergens tussen noise, postrock (die climax van ‘Increase/Reduce’) en vuile hardrock in, een muzikaal braakland dat niet al te ver ligt van waar het net gereanimeerde Millionaire zich ophoudt. De onorthodoxe songschrijfaanpak zorgt ervoor dat er continu boeiende bochten gerond worden, met doorgaans een vette groove als houvast. Meer van dat, alstublieft! (Gowaart Van Den Bossche)

Cleopatrick

Experimenteel songwriting geïnspireerd door Aleatoriek, Oblique Strategies en conceptuele muziek

Enola’s vi.be: BOBBY C

In hun introductietekst noemt BOBBY C op wat ze allemaal niet zijn, waaronder “BOBBY C writes songs but is not a singer-songwriter”. Kan best zijn, maar die songs zijn dan wel van het meest catchy dat wij de laatste tijd gehoord hebben. Het moge duidelijk zijn dat het viertal uit Eeklo een oor voor charmante songs heeft. ‘Eyes Of The Beholder’ is een verslavende oorwurm die zo op de radio kan om daar weken te blijven rondzwerven. De groep haalt inspiratie uit de Britse jaren ’90 en vooral de uitlopers daarvan die in de noughties het mooie weer maakten. Maar BOBBY C is meer dan een doorslagje van Arctic Monkeys. Zeker met songs zo sterk zou dat een grove onderschatting van hun kunnen zijn. De melodieën zijn te pakkend, de stem te meeslepend om hen als copycats neer te zetten. Luister naar ‘Alone’ en wees voor drie minuten weer die zestienjarige die zojuist tegen een coup de foudre aangelopen is. Ook ‘Yes Or No’, dat in de tweede helft een mooie duik neemt naar een onderwatergeluid, heeft het enigma genaamd “meisjes” als thema. Tegelijk speels naïef en dromerig, schieten meteen beelden uit de film ‘Submarine’, niet toevallig met een soundtrack van Alex Turner, door het hoofd. Dit jaar zou een tweede ep moeten brengen, en kansen genoeg om hen ook op het podium te gaan bewonderen. De zomervakantie heeft bij deze al officieel een soundtrack. (Maarten Langhendries)

BOBBY C

BOBBY C is an Eeklo-based anti singer songwriter inspired by the britpop scene.

Enkele maanden geleden staken wij hier al de loftrompet af over Wooly Mammoths, en nu is het opnieuw de beurt aan een Brusselse psychedelicaband. Gebrek aan inspiratie? Neen hoor, er heeft daar blijkbaar iemand een vracht hallucinogen in het leidingwater gegooid, en daar is heel wat jong talent uit voortgekomen. Of is het de stamp onder de kont die Ty Segall gegeven heeft? De leden van Neufchâtel zijn allemaal nog maar nét de 20 voorbij, maar dat verhindert hen er niet van om sterke songs met kop, staart en vooral een stevig stel kloten te schrijven. ‘Odessa’ kronkelt zich mysterieus voort tot in de tweede helft alles kapot lijkt te mogen gaan. Scheve gitaren knallen het noir-sfeertje aan gort. ‘Mimes’ is zwaar en log, alsof Brussel opeens omringd wordt door een stonerrockwoestenij. ‘Red Ants’ is een veelkoppig monster dat geen woorden nodig heeft om je met het schuim om de mond omver te blazen. Mokerende drums en repetitieve gitaarpartijen die wel van prikkeldraad lijken te zijn, doen dat efficiënt genoeg. Hierop moet het heerlijk headbangen zijn. Ondanks hun jonge leeftijd heeft de band al veel lof vergaard en enkele ep’s op zijn naam staat, die je (desnoods voor niets, als je echt aan de grond zit) van hun website kan plukken. Allen daarheen met andere woorden. (Maarten Langhendries)

Neufchâtel

Brusselse rock met donkere pop en psychedelische invloeden

Enola’s vi.be: woolvs

Muziek waar we niet meteen een touw aan kunnen vastknopen maar die ons wel meesleept in zijn opmerkelijke sonische sfeer. In woolvs

gooit de Antwerpse Willem Malfliet fragmenten uit improvisatiesessies met vrienden in de elektronische blender, voegt hij er wat subtiele beats aan toe, een bizarre vocal hier en daar, en slaagt er al doende in om erg boeiende songs in elkaar te knutselen. In ‘Post Love Rave’ wikkelt een gestaag ritme zich om een lieflijk gitaarthema, komen blazers aanwaaien vanuit galmende en overstuurde dieptes, en declameert een stem teksten waar we weinig tot niets van verstaan. En toch is het een verdomd catchy nummer. ‘25th Century Awakening’ borduurt verder in dezelfde volledig eigen muzikale zone, maar hier dan met een bizarre injectie spacefunk. Raar maar lekker. ‘waybackhome’ knoopt dan weer nog iets uitdrukkelijker aan bij de sferen die je wel eens op Brainfeeder hoort passeren. Er zit misschien niet echt een lijn tussen die drie tracks die allemaal andere uithoeken van het universum verkennen, maar ze zijn wel alvast bijzonder veelbelovend voor een meer coherent statement. (Gowaart Van Den Bossche)

woolvs

woolvs

Enola’s vi.be: sperwer

Dat het reverbpedaal terug opgang maakt, is al een tijdje duidelijk. Zowel reünies van de oude garde als allerlei nieuw opduikende groepjes tonen dat shoegaze en aanverwante droomgenres nog lang niet dood zijn. Mag bij in dat rijtje: het Kortrijkse sperwer, dat gezichten telt die je kan kennen van bands als Druzhnik en I will, I swear, en dat toont dat er leven is onder het geluidsvolume van Newmoon. Maar het is niet omdat ze het iets rustiger aandoen, dat ze op vlak van wazigheid moeten onderdoen. Dat de titels in het Nederlands geschreven zijn maar de teksten in het Engels, is op zich vrij verwaarloosbare informatie want de zang van Olivier Dumont zit zo diep onder in de mix, dat het meer een instrument tussen de rest wordt. Die rest, dat zijn de stevige drums van Wouter Vandersyppe, de zweverige synthpartijen van Guillaume Navarro en de verdronken gitaar van Dumont. De band zorgt er door de strakke ritmesectie en de gitaarhooks wel voor dat de nummers nooit te veel opstijgen en in geluidswolken verdwijnen. Luister maar eens naar ‘Zon’, dat diep vanbinnen gewoon een verduiveld aanstekelijke popsong is. Dat geldt ook voor ‘Hier’, waar de band een versnelling hoger schakelt, en het drammerigere ‘Jager’. Sperwer draait daarbij ook zijn hand niet om voor een tempowissel hier en daar. Topnummer ‘Regen’ begint ijl en meanderend, maar rukt zich vervolgens los middels een snedige en verslavende gitaarlijn die een robbertje vechten met de zanglijn aangaat. Twee ep’s hebben ze al op zak, net zoals een aantal mooie optredens in het verschiet. Nu alleen nog jullie massale aandacht. (Maarten Langhendries)

sperwer

The Whereabouts of J. Albert (pluim voor de naam alleszins) komt dan misschien uit ons regenachtig Belgenlandje, hun muzikale boots staan stevig in het stoffige Zuiden van de Verenigde Staten geplant. De zeskoppige band rond Joeri Dobbeleir injecteert die rootsmuziek wel met een stevige portie soort donkerte dat herinneringen oproept aan 16 Horsepower. Een nummer als ‘Even Love Won’t Help The Haunted’ bevat met zijn striemende slidegitaar dezelfde verbeten bezetenheid die de songs van Dave Eugene Edwards kenmerkt. Zonder de religieuze gekte weliswaar. Idem voor ‘Hangman’s Rope’, dat sinistere oorden opzoekt. Andere nummers zoals ‘Keep On Falling Out’ benadrukken dan weer de meer op nachtelijke sfeer gerichte songwriterkant van Dobbeleir, wiens stem aangenaam aanschurkt tegen Leonard Cohen en Nick Cave. Ook ‘To Kick The Habit’ bevat die aantrekkelijk onbehagelijke sfeer, als een film noir die zich niet afspeelt in een zwartwit Parijs, maar wel in een afgesleten zuidelijke bar. Het is in ieder geval een geluid dat wij in ons land nog niet zo vaak tegengekomen zijn. In maart brengt de band zijn debuutalbum uit, en daar zijn wij in ieder geval heel benieuwd naar! (Maarten Langhendries)

The Whereabouts Of J. Albert

The Whereabouts of J. Albert : a new indie/roots band formed around singer/songwriter Joeri Dobbeleir (Monster Youth/ex-Giants Of The Air)

Enola’s vi.be: Harpp

Harpp, een trio uit wereldstad Dendermonde, maakt muziek zoals we het graag hebben: als een trap in je kloten. Het basisrecept hiervoor? Rauwe rifjes waar geen doekje om te winden valt, een stuwende bas, hamerende drums en de vuile stem van Gilles Dierickx. Van zweverige klanktapijten of luchtige psychpop geen sprake bij de groep, maar vooral een geluid dat de smerigste hoeken van de garage- en bluesrock opzoekt. Geen gezeik, maar spelen, lijken ze te willen zeggen. Luister maar eens naar ‘OCD’: een efficiënte besmeurde gitaarriff doorkruist met snedige drums, en dan dat instant meebrulbare “Let’s move to Brooklyn”-refrein. Idem voor ‘Gaze’, met een bluesy gitaar die in de tweede helft ook ruimschoots de tijd krijgt om te soleren. Verwacht geen Steve Vai-toestanden – alhoewel Laurent Dierickx duidelijk weet hoe hij zijn gitaar moet behandelen – maar wel snedige efficiëntie. In het lichtjes onheilspellende, rokerig omhoogkringelende ‘Sun White Sun’ mag die dan uiteindelijk écht van de leiband, met een kopstoot van een nummer als resultaat, een gitaartrip waar je al zot voor moet zijn om er niet in mee te gaan. Live is de band tegenwoordig dan ook te bewonderen in het voorprogramma van bands als Future Old People Are Wizards, waar hun knallende branie waarschijnlijk nog veel meer tot haar recht komt. Gaat dat zien! (Maarten Langhendries)

Harpp

Harpp is een jonge, driekoppige band die muziek maakt beïnvloed door psychedelica en jazz op fundamenten van stevige garageblues en rock'n roll.

Je kan er, tenzij je de laatste tijd onder een steen gewoond hebt, niet naast kijken: Gent is de voorbije jaren een kweekvijver van Belgisch talent geworden, zeker voor wie het graag in de meer duistere regionen van de muziek gaat zoeken. Daar kan je tegenwoordig ook Korinthians aantreffen, een band die gretig teruggrijpt naar de donkere jaren ’80. Tussen de invloeden die ze zelf aanhalen staan echter evengoed hedendaagse groepen als Mogwai. En de groep is inderdaad zeker geen cliché kopieband van de sound van pakweg Joy Division of Bauhaus. Ja, de bas pompt stevig door en zanger-gitarist Mattias De Backer doet met zijn krachtige, lage stem niet echt moeite om de vrolijke frans uit te hangen, maar dat is dan ook het voornaamste. Voor de rest hebben ze vooral een eigen geluid, dat graag puntige hoektanden aan de luisteraar laat zien. ‘Keep That In Mind’ leunt bijvoorbeeld evenzeer op een meeslepende gitaarpartij. ‘The Joke’ en ‘A Short Tale Of Letting Go’, waarin opvalt hoe de band er goed in slaagt toegankelijk te zijn zonder aan scherpte en donkerte in te boeten, zijn dan weer inventief opgebouwd en bieden een dodendans van synths en gitaar. Synths die opnieuw vooral eigentijds klinken (‘Rave Tapes’ is inderdaad een goede referentie). In ‘Casino’ houden de hamerende drums je bij de les. Korinthians biedt zo voldoende afwisseling en ether-gevoelig materiaal zonder hun eigen smoel te verliezen en zonder de randjes van hun sound af te veilen. Op de radio en in de concertzalen hiermee, en snel! (Maarten Langhendries)

Korinthians

More Melancholy.

Psychedelica, het is een beetje het muzikaal huiverwoord van de voorbije jaren geworden. Opeens was het een deksel dat op elk potje paste. En toch gaan wij het etiket hier toch weer op dit Brussels viertal plakken, dat ons ondanks de talrijke andere groepen in het genre toch steviger bij de lurven heeft dan meestal het geval is. Als Wooly Mammoths één ding bewijst, is het in ieder geval dat de invloed van ‘Innerspeaker’ van Tame Impala nog steeds verder rimpelt in het geluid van de hedendaagse popmuziek (en dat waarschijnlijk nog wel even zal doen). En waar Antwerpen Bed Rugs heeft om u in hogere sferen te brengen, doet Wooly Mammoths dat in Brussel. De groep is in ieder geval allesbehalve een kopie van deze bands. Ook al valt de invloed op het vlak van geluid niet te ontkennen, de songs van Wooly Mammoths zijn gewoon te sterk en aanstekelijk om zomaar als tweedehands niemendalletje onder het tapijt te vegen (hallo Temples, hoe vergaat het jullie daar nog?). De band ontving dan ook al heel wat lof, en daar kunnen wij ons enkel maar bij aansluiten. In ‘Floated’ verhindert de stevige ritmepartij dat de mooie gitaren té zeer in het ijle verdwalen. De lome, heliumgevulde zangpartij voert je verder mee richting mijmerland. ‘Pulling Me Under’ is iets potiger, met een occasioneel snijdende gitaarpartij, wat de variatie alleen maar ten goede komt. Ook ‘Out Of Love’ is dwingend genoeg om niet op te stijgen richting een te ver afgelegen melkwegstelsel. Hopelijk kan de band die variatie aanhouden op hun debuutalbum, dat er binnenkort aankomt, en verzanden ze niet in de saaie eenvormigheid die middelmatige psychplaten zo vaak kenmerkt. Wij zijn in ieder heel benieuwd! (Maarten Langhendries)

Wooly Mammoths

Mysterious since 2014 // Indie Psych Rock Pop from Brussels // Vibe with us

Is het jou ook al opgevallen dat de herfst wel erg vroeg komt aanzetten dit jaar? Terwijl het kwik nog steeds hoog staat beginnen de boombladeren al massaal te vallen. Dat brengt ons in elk geval in herfstige stemming, met een al even herfstige muzikale selectie uit de vi.be-vijver als gevolg. In Mining Dust komen vier Antwerpenaren samen om de melancholie voluit te laten rondwaren in songs die van witruimte en stilte merites maken. Zelf halen ze onder meer Low aan als referentie, en dat is zeker niet onterecht gezien de uitgepuurde onthaasting waarmee ook Mining Dust zijn songs opbouwt alsook de prachtige samenzang van Sander Verreycken en Lisa Durnez. Tegelijkertijd laat het kwartet hier een sterke melodische neiging horen die hen een eigen smoelwerk verleent door het gebruik van viool, trompet en een gitaar die vaak in de hogere registers speelt. De songs zijn hier niet meer dan lo-fi repetitiekotopnames maar weten wel reeds zonder meer te overtuigen. Prijsbeest daarbij is ‘Quenched’, een song die zich gedraagt als een aanrollende en wegebbende zee, waarbij de vocals zich pas na drie minuten in het strijdgewoel mengen maar wel de song prachtig doen openbloeien. De andere songs ‘Roseland’ en “Trust” weten iets minder te beklijven – al laat zeker die eerste mooi samenspel van de band horen in een meer traditionele postrockcontext – maar zijn zeker kwalitatief en tonen dat de band absoluut op een goed spoor zit. (Gowaart Van Den Bossche)

Mining Dust

Moeten er nog mooie liedjes zijn? Als het van ons afhangt: zeer zeker! In die reeks presenteren wij deze maand: Uncle Wellington’s Wives, een vijfkoppig en snel oprukkend Gents collectief. Ze wrongen zich al eens de selectie voor De Nieuwe Lichting binnen en zijn deze zomer ook overal in Vlaanderen te vinden op podia allerhande. En dat is volkomen terecht, want dat Jonas Bruyneel, gitarist/deeltijds zanger van de groep, weet hoe hij een song moet schrijven, is duidelijk van bij beluistering één. De nummers zitten strak in elkaar, tegen mooie melodieën als ‘The Catcher’ valt niets in te brengen, de groep weet hoe ze een opbouw in elkaar moet boksen (luister maar eens naar het scheve en inventieve ‘It’s A Pleasure’, met zijn dreigende brug), en als daarboven dan nog eens de mooie stemmen van Frie Mechele, Esther Coorevits en Bruyneel een rondedans aangaan, ben je als vanzelf helemaal mee. De groep overstijgt zo de stereotype brave akoestische gitaarbandjes die nog steeds als paddenstoelen uit de grond schieten. Mogen ze hun opmars gestaag verderzetten! (Maarten Langhendries)

Uncle Wellington's Wives

Akoestisch geweld. Nieuwe single 'The Catcher' nu op iTunes en Spotify.

Dat singer-songwriters meer vrienden moeten maken in vrije improvisatiekringen bleek vorig jaar nog met de uitstekende tweede plaat van Ryley Walker, en wordt bij deze nog maar eens bewezen door de Antwerpse Michaël Lamiroy (tevens actief in onder meer Tin Fingers). Voor zijn soloproject schakelde de jongeheer de hulp in van Niels Van Heertum, Nathan Wouters, Thomas Jillings en Quinten De Cuyper, allen aanstormend talent in het Belgische improvisatiecircuit. Wat Lamiroy op zijn debuut-ep ‘Sundrops’ laat horen, mag dan wel meer songgericht zijn, het zijn vaak die arrangementen die de muziek boven zichzelf doen uitstijgen. Neem bijvoorbeeld de zich alsmaar intenser om elkaar heen wikkelende blazers en synths in ‘Twilight’, die een meeslepend einde aan de song breien, of de minimale maar smaakvolle contrabas die geregeld de gitaarpartijen extra cachet geeft. Lamiroy zelf is een begenadigd zanger en songwriter die moeiteloos de aandacht weet vast te houden met songs die overtuigend mysterie aan lieflijkheid en experiment aan traditie koppelen. Hoewel doorgaans een vrij organische sound voorop staat die doet denken aan de betere jaren zeventig folk, of het werk van het miskende Troissoeur (en de nog meer miskende opvolger The Tribe Band), duiken elders ook meer hedendaagse elektronische neigingen op, zoals in het spacy met autotune opgeleukte ‘Sundrops’. (Gowaart Van Den Bossche)

Michaël Lamiroy

Michaël is een jonge zanger en liedjesmaker uit Antwerpen. Daarnaast speelt hij ook viool en synths is enkele andere bands (oa. Tin Fingers).

Deze maand aan de beurt: het leutige trio dat zich de naam Be Irving. heeft aangemeten, en rond dat figuurtje dan maar een band begonnen is. Wij zijn er nog niet uit hoe grappig we dat moeten vinden, maar zeker is wel dat dat leutig trio een mooie soundtrack bij het leven van hun denkbeeldig mannetje hebben gecomponeerd. Die bestaat uit indiemuziek met hier en daar wat bliepjes (indietronica zou overdreven en een beetje te bestoft klinken). Zo doet ‘Game Over’ met zijn geknisper wat aan The Notwist denken. ‘Killing Irving’, dat ergens wel wat aan The Album Leaf herinnert, krijgt een mooie opbouw en een knap openbloeiend, zwevend einde mee. Ook het baswerk geeft vaak een extra stuwende kracht aan de nummers, net zoals de meeslepende stem van Frederik De Clercq. Laat de verlegenheid je dus niet tegenhouden, Irving blijkt best wel een toffe peer te zijn. (Maarten Langhendries)

Be Irving.

Be Great, Be Irving.

Enola’s vi.be: Red Coat

Voor zij die de akoestische regionen van de muziek een warm hart toedragen: spits uw oren! Red Coat brengt immers meeslepende en spitse indiepop die leunt op de krachtige stem van Hanneke Oosterlijnck vervlochten met de gitaar van Jeroen Knapen. Hij verzorgt bovendien ook de tweede stem die vaak een essentiële toevoeging blijkt, zoals wanneer hij in het refrein van ‘Dream A Little’, een bittere afscheidssong, komt meefluisteren. Maar de groep kan meer, niet in het minst omdat de twee kernleden vergezeld worden door cello en contrabas (respectievelijk bespeeld door Jasmijn Lootens en Quinten De Vlaeminck). In 'Vanity' slijten zij een dwarse hoek af aan de song, tot het refrein alles mooi samen brengt. ‘Favourite Creature’ leunt dan weer vooral op een geweldige opbouw. ‘King Of The Night’ is onverwacht up-tempo, en opnieuw valt hier de sterke stem van de zangeres op. ‘Inner Voice’ is daarna prachtig introvert. Red Coat brengt dus muziek voor elke gemoedstoestand, maar toch vooral voor de meer melancholische momenten, en ze doen dat goed. (Maarten Langhendries)
“Oh neen, weer iemand die als singer-songwriter uit de kast komt, was dat nu echt nodig?” Wij horen je al van ver afkomen. Met die mensen kan het immers zowel de goeie als de (héél) foute kant opgaan. Gelukkig leunt Ripple Effect (op zijn belastingsbrief staat Jan Decock) niet zozeer aan tegen jongens met rode, verwarde haren en grote ogen, maar eerder tegen mensen als – wij zeggen maar wat – Lyenn of Ignatz. Je mag je met andere woorden aan een occasionele stoorzender verwachten. In ‘Golven’ (Ondanks de Engelse teksten zijn de titels in het Nederlands) valt het allemaal nog wel mee, maar de instrumental ‘Binnenste’ biedt al wat meer ruis en drones. ‘Alles Vervaagt’ wordt opgesmukt met allerlei schaaf- en snijwerk, en in het nummer komt ook de lage maar volle stem van Decock mooi naar voren. ‘Abou’, dat afklokt op een kleine tien minuten, doet zelfs wat aan Flying Horseman op hun rustigere momenten denken. De muziek balanceert mooi op de grens tussen melodie en krakerig experiment (met ‘Hair’ als misschien beste voorbeeld), de lo-fi akoestische gitaarklanken geven alle nummers een zekere oprechtheid mee, en de Gentenaar roept zo een heel eigen, donkere wereld op om in af te dalen. In januari bracht Decock al een ep uit op Bruisgeluid, die je tegen de belachelijk lage prijs van vijf euro kan aanschaffen. Doe jezelf en Decock een plezier, nu de winter toch blijft aanslepen, je zal er geen spijt van hebben. (Maarten Langhendries)

Ripple Effect

Gaat voor de diepte.

Enola’s vi.be: Fär

Fär, een tweemansband bestaande uit zangeres-gitariste An-Sofie De Meyer en toetsenman Tim De Gieter, windt er geen doekjes om: hun wereld is er eentje van de donkerte, waar “je eigen gedachten weerkaatsen op de muren”. De muziek is heftig, duister en claustrofobisch, een beetje verwant aan bijvoorbeeld ‘Shrines’ van Purity Ring of het betere werk uit die deprimerende jaren ’80 (‘Faith’ van The Cure, om maar iets te zeggen). Dat de band om onbegrijpelijke redenen niet door de eerste ronde van de Rock Rally geraakte, mag u dus zeker niet tegenhouden dit talentvol duo een kans te geven. Argument één: ‘Sinners’, een gotische vuist die opent met sinistere en daarna dreunende, synthklanken, om vervolgens toch nog eens de gitaar om te gorden, een afwisseling die perfect werkt. Argument twee: ‘Hands’, dat zijn onheilspellende synthgolven uitstelt tot het refrein, maar die je dan helemaal meetrekken. De Meyer bezingt ondertussen de schaduwzijde van de liefde. ‘Lonesoms Boy’ vinden wij misschien een iets minder geslaagde song, wegens het ontbreken van een eigen stempel en echte weerhaken, maar laat dat de, euhm, pret niet drukken. Vlaanderen heeft er twee talentvolle nachtraven bij. (Maarten Langhendries)

FÄR

Daar waar geen licht is en je eigen gedachten weerkaatsen op de muren, daar vind je FÄR.

Wat doe je als je ooit frontman van de beste Joy Divisoncoverband ter wereld was, en die er het bijltje bij neerlegt? Je begint een eigen bandje. Uiteindelijk had dat Dead Souls met ‘Cognac & Coffee’ ook al eens een plaat gemaakt met puik eigen werk, dus je wéét hoe een song in elkaar steekt. En dat je kunt zingen staat ook vast.

Enter: Lighthousekeeper, de nieuwe band van Flip Vancanegem en ook nu weer ongegeneerd donker en eigenzinnig. We horen echo’s van Tindersticks, maar net zo goed slowcore en het zwartste van de jaren tachtig. Een eigen plaat is bijna uit, en wordt nu vrijdag 22 januari in JH Sojo in Leuven voorgesteld met Grim in het voorprogramma. Voor liefhebbers van lange zwarte jassen en goeie melodieën. (Matthieu Van Steenkiste)

Lighthousekeeper

Wanneer ex-leden van Thun aan de slag gaan met zanger van Dead Souls... Kick off in februari 2013

Enola’s vi.be: Mantis

Uit het mondaine Maaseik komen deze drie jonge honden van Mantis. Gitarist Thomas Francot geselt ook de snaren bij het geweldige Lothorian, dus qua moddervette stonermetal kom je hier zeker aan je trekken, hoewel Mantis wat meer zwier en flair in de mix gooit ten opzichte van hun loodzware broertjes. Met hun indrukwekkende instrumentale sound die aangedreven wordt door krachtige, punchy gitaar- en basriffs en solide drumwerk zorgt Mantis voor het betere beuk- en knalwerk. Maar er zijn ook meer dan voldoende atmosferische post-rockinterventies om het geheel in balans te houden, en zo maximaal effect te creëren. Net zoals de bidsprinkhaan waar ze naar vernoemd zijn, zijn ze perfect beslagen in het geduldig wachten tot het juiste moment om dan genadeloos toe te slaan, zoals in het schitterende ‘DÆTH’. Ook het feit dat de sound van de band wordt ontdaan van alle franjes (geen elfendertig gitaareffecten, samples of andere tierlantijntjes) maakt de sterkte van de nummers des te opvallender. Deze gasten hebben heel wat in handen om de komende maanden geen spaander heel te laten van Vlaamse concertzalen. Doe er uw voordeel mee! (Bart Van Put)

MANTIS

"What is it?" "Hell, we don't know, but it's alive, and it's LOUD."

Americana uit Limburg, tjiens, hadden we daar Mad About Mountains niet al voor? Maar zeker in deze kille dagen kunnen wij de akoestische ambacht van deze Bonfire Lakes meer dan smaken. Dat de groep ook gewoonweg mooie, sterke songs schrijft, en daarbij gelukkig meer dan ver weg blijft van wasverzachterbands als Mumford And Sons, maakt ons alleen maar enthousiaster. Je zal tussen de zes leden van de Limburgers misschien al Bert Vliegen, bezieler van Horses, kunnen herkennen, maar de groep bestaat duidelijk uit zes rasmuzikanten. Het knappe samenspel zorgt voor een mooie gelaagdheid binnen de nummers, waarbij nu eens de toetsen, dan weer een zweverige gitaar de songs subtiel inkleuren tot een herfstig tafereel. De samenzang omschrijven ze zelf als “hemels”, en dat is nog niet eens zo gelogen. Laat u dus meedrijven op de weemoed van ‘Ghosts” en ‘Ghosts no. 2’, om daarna weer op te veren bij het meer uptempo ‘Tired’. De groep bracht een tijdje terug al een ep uit en nu kampeert Bonfire Lakes in de studio voor een eerste langspeler. Wij kijken daar samen met jou alvast reikhalzend naar uit! (Maarten Langhendries)

Bonfire Lakes

6-koppig collectief dat het vallen van de bladeren van een soundtrack voorziet.

“Atmosferisch”, dat is het toverwoord dat je op G A U S S mag kleven. Toch volgens hemzelf, maar er valt zeker heel wat voor te zeggen. De groep serveert hier ietwat wazige popsongs die door de inzet van tribale geluiden toch niet in clichés vervallen. Overal hangt de groep weerhaken aan, en samen met een bijzonder stemgeluid (half smachtend, half dreigend) zorgt dat voor een stevige eigen smoel. Tegelijk schuren Mati Le Dee en Emile Sertyn ook tegen het soort nieuwe alternatieve pop aan dat tegenwoordig opkomt. In ‘THE RIVER’ en ‘Biometrical Love’, waarin stemmen en elektronica een perfecte symbiose aangaan, staan de beats centraal en mikt de groep op een caleidoscopische dansvloer. ‘The Runner’ pakt het wat kalmer en abstracter aan, maar beklijft en intrigeert met zijn onheilspellende klanken. Kortom, dit duo staat hopelijk nog een mooie toekomst te wachten, of dat nu op de dansvloer of onder je koptelefoon is. (Maarten Langhendries)

G A U S S

Atmosferische pop met loops en vocals

Neen, met The Wire hebben ze weinig gemeen, maar met opwindende rockmuziek des te meer. Een tijdje terug selecteerden wij Eraserhead en ook deze maand staat alles in het teken van garagerock waar een fikse scheut hallucinogenen in geïnjecteerd is. Er moet tegenwoordig blijkbaar toch iets in het grondwater zitten dat ervoor zorgt dat kwalitatieve psychedelica tegenwoordig als, euhm, paddenstoelen uit de grond schiet. Ook Baltimore heeft goed naar de ‘Nuggets’ verzamelaars, Bed Rugs en de vroege Flaming Lips geluisterd en daarbij hun popsongs rijkelijk overgoten met een dosis psychedelische ruis, wat heel aanstekelijke maar tegelijk ook tegendraadse liedjes als het beukende ‘Hippo Highway’ oplevert. ‘She Believed’, gekenmerkt door een meeslepende gitaarlijn, heeft dan weer een heerlijk zweverig geluid dat het nummer enkele mijlen boven de stratosfeer brengt. ‘Bumblebees’ op zijn beurt is zeer goed opgebouwd en combineert een stevig in zijn schoenen staande ritmesectie met een jachtige gitaarlijntje. Soms heeft een mens niet meer nodig om zijn indian summer van een soundtrack te voorzien. Check ook zeker de Bandcamp van de groep, waar hun eerste ep staat te fonkelen voor een hopelijk zeer hongerig publiek! (Maarten Langhendries)

Baltimore

Enola’s vi.be: Yamantau

Waarom van heinde en verre muzikanten bij elkaar sprokkelen, als je ook gewoon een familiebedrijfje kan oprichten? Dat hebben ook die van Yamantau, een Lokerse band bestaande uit twee broers en twee neven, goed gezien. En waarom zingen, als je ook je instrumenten voor zich kan laten spreken? De vier leunen daarbij vooral op het postrockgeluid van groepen als Explosions In The Sky en Mono (de groep speelt niet voor niets binnenkort in het voorprogramma van God Is An Astronaut), maar weten dit wel naar hun hand te zetten en er gewoonweg sterke songs mee te boetseren, waarbij ze eveneens wat aan noise, ambient en psychedelica snuffelen. Zo doet de groep ook niet aan spanningsbogen van tien minuten, maar prefereert ze de directe klap in het gezicht. In ‘Evil Bonsai’ bijvoorbeeld vliegt Yamantau voortdurend net niet uit de bocht, tot in het midden alles toch nog openscheurt. Ook de spookachtige stemmen dragen heel hard bij tot de sfeer. In ‘Slow Kills’ laten de vier de noise nog meer ontsporen, maar nooit op een clichématige, over the top manier. ‘Watch The Lights’ en ‘Mountainnous Landscapes’, dat drijft op een zeer mooie gitaarlijn en daarna overgaat in een knallende finale, hebben een meer klassieke opbouw, maar ook genoeg karakter om niet als inhoudsloze genre-oefening weggezet te worden. België heeft er een mooie broederband bij! (Maarten Langhendries)

Yamantau

Psychedelicpostrocknoise

Jezelf noemen naar een nummer van Nick Drake en lichtelijk nostalgische natuurbeelden als artwork kiezen: je kan wel zeggen dat je daar zekere verwachtingen mee creëert. De 22-jarige Jeroen De Meyer voelt zich echter comfortabeler achter zijn laptop dan met een gitaar op zijn schoot, maar hij moet op vlak van melancholie niet onderdoen voor Drake en andere verwante zielen. Want nu het Tomorrowlandcircus eindelijk afgelopen is, mag er ook opnieuw wat plaats zijn voor meer doordachte en weemoedige elektronica zoals De Meyer hier serveert. In het mooie dromerige ‘Outside It’s Good’ bijvoorbeeld, dat bij vlagen zelfs wat aan The Album Leaf doet denken. Het slepende ‘Such A Drag’ op zijn beurt intrigeert, en op ‘Advice’ toont de Ledenaar dat hij ook wel met wat stevigere beats om kan. Ook de oude, krakende vocal samples dragen heel wat bij aan de sfeer, en als daarboven dan nog wat spookachtige stemmetjes zweven, zijn wij helemaal verliefd. In ieder geval: als groepen als Hazey Jane, Oaktree en Avondlicht de toekomst van de Belgische elektronica zijn, dan komt het misschien toch allemaal nog goed. De Meyer heeft in de tussentijd al een paar mooie (gratis of in ruil voor een kleine bijdrage te verkrijgen) releases op zijn Bandcamp staan, en wij kunnen u dan ook enkel aanraden deze eens een bezoekje te brengen. (Maarten Langhendries)

Hazey Jane

https://dztapes.bandcamp.com/album/being-in-mint-condition

Ja, wij horen u al van drie kilometer aankomen: “HOEZO TIJDENS DE WARMSTE DAGEN VAN HET JAAR EEN BAND KIEZEN DIE MIDWINTER HEET, ZIJN JULLIE HIER MET ONS VOETEN AAN HET RAMMELEN OFZO?” Neen hoor, wij zouden niet durven, maar wij kunnen er nu eenmaal ook niet aan doen dat ons oog deze maand viel op de uitermate charmante indierock van Midwinter. U hoeft zich bij de band trouwens ook geen bende verwelkte treurwilgen voor te stellen: hun muziek valt zowel in een door haardvuur verlichte woonkamer als in een bebloemd veldje te beluisteren. Aan een zekere nostalgische melancholie valt daarbij nooit te ontsnappen, iets wat voornamelijk te maken heeft met de lichte snik van Raf De Wit, die ook af en toe zijn blazer bovenhaalt en daarbij gezapig tegen The National of misschien zelfs de tweede van Bon Iver aanschuurt. Daaronder zitten behaaglijke, van mooie en solide koppen en staarten voorziene indierocknummers waar geen speld tussen te krijgen valt. Het akoestische en van mooi stemmenwerk voorziene ‘7 Days’ toont echter dat ook een meer bescheiden aanpak hen zeer goed ligt. Dus laat hun bandnaam je niet tegenhouden: Midwinter verdient zeer zeker je aandacht in deze warme zomerweken. (Maarten Langhendries)

Midwinter

We carefully grow music

Deze maand geen psychedelisch geweld of beukend electronica, wel een bescheiden fluisterende singer-songwriter die stilletjes uw aandacht opeist. En volledig terecht: de in Antwerpen geboren maar in Brussel wonende zangeres Lara Leliane steekt immers gemak met kop en schouders boven het gemiddelde songschrijversniveau uit. Haar nummers tonen een volwassen singer-songwritergeluid zoals ook op ‘The Reminder’ van Feist of de latere platen van Alela Diane te horen valt. Jazzy arrangementen kleuren songs als ‘Nothingness’, ook nog eens voorzien van een mooie slidegitaar, of ‘Little Master’ zeer mooi verder in. Daar blijft het echter niet bij: ook basklarinet en harp zijn mooi verweven in het geheel van de muziek. De subtiele percussie bevindt zich bovendien op exact de juiste plaats. Lelianes warme stem maken het geheel daarna mooi af. De zangeres is de komende weken en maanden op allerlei podia doorheen België te bewonderen, en zeer binnenkort komt ook haar debuutFree’ uit. Sta ons toe daarvoor even een wollig cliché boven te halen: het wordt ongetwijfeld een plaat als een zacht, warm dekentje. (Maarten Langhendries)

Lara Leliane

"Her music as the celebration of existence"

Enola’s vi.be: Dauss

In tijden waarin elke onbenul met een laptop een muziekprogramma kan downloaden en wat beats in elkaar kan knutselen, is uitblinken als electronica-artiest geen sinecure. Dauss, een Gents eenmansproject, weet dat toch te doen met fijne luisterelectronica ergens tussen Boards Of Canada, Burial en (de toegankelijker neigingen van) Aphex Twin in. Sferische synths, potente drum loops en welgemikte vocale samples vormen immers ook hier de hoofdmoot. Er is weliswaar nog heel wat groeimarge en een volledig eigen sound is er nog niet, maar nummers als ‘Nomads’ en ‘Higher’ hebben in feite nu al alles om het tot in onze zomersoundtrack te schoppen. (Gowaart Van Den Bossche)

Bent u die nieuwe psychedelicagolf al beu? Neen? Goed zo, want uit Kortrijk staat EraserHead op, van plan uw oren plat te slaan met messscherpe riffs en razende versterkers. Want de groep mag dan wel de noemer “trippy” op zijn hoofd staan hebben en de zoektocht naar invloeden drastisch ingekort hebben door hun songs titels als ‘Old Rug Machine’ of ‘Anita’s Psychedelic Dinner’ mee te geven, toch komt EraserHead met een heel ander geluid uw oren teisteren dan bijvoorbeeld Tame Impala, Temples, Jacco Gardner of, dichter bij huis, Bed Rugs. Nummers als ‘Do Androids Dream of Electric Sheep?’, voortgedreven door een stevige gitaarpartij, of ‘Old Rug Machine’ doen veel meer denken aan de vroege Flaming Lips, toen die nog concertzalen in brand staken in plaats van zich met confetti te amuseren. Vanaf de eerste ruizige noten is immers duidelijk dat u hier met geestverruimend spul te doen hebt, maar de groep verdrinkt zich nooit in bakken delay en daardoor gaat onder de ruis nooit de concrete song verloren. De band wil zich echter niet beperken tot muziek alleen, maar benadrukt dat ook film, soundtracks en kunst (de groep maakt al haar artwork en merchandise op ambachtelijk wijze zelf) op hun to-do lijstje staan. Naast lovende woorden van onder andere verschillende muziekwedstrijden, mag de groep sinds februari bovendien ook een eerste ep ‘Wartapes’ op hun palmares bijschrijven. U kan EraserHead de komende maanden ook op allerlei plaatsen in ons Belgenland live gaan aanschouwen: enkeltje richting kosmos te verkrijgen bij de merchandise! (Maarten Langhendries)

EraserHead

Somewhere between Sonic Youth & The Flaming Lips

Triphop! Van Belgische bodem! Dat was al even geleden, maar gelukkig toont Angström dat er wel degelijk nog veel moois aan te vangen valt met het genre. Een eerste naam die spontaan door het hoofd schiet, is de vroege Portishead, maar Angström afdoen als een puur kopie van die band zou veel te kort door te bocht zijn en hun muziek te veel oneer aandoen. De Brusselse groep met Tom Moons als knoppendraaier, heeft met Gudrun Ross in ieder geval een formidabele stem gevonden. De uit de jazz overgewaaide Ross zingt even bewegelijk als een ballerina en klinkt nu eens sensueel, dan weer ijzingwekkend of wanhopig. Bij ‘Inhale’ gingen onze haren koud rechtop staan, en in ‘Freak’ nog eens wanneer ze wanhopig “ Isolated” uitstoot. Daaronder weeft Moons inventieve klankentapijten die zowel uit elektronica als uit meer jazzy vaten tappen. De twee vullen elkaar in ieder geval perfect aan. Enkel die elektrische gitaar in ‘Engel’ smaken wij niet echt, maar voor de rest zien wij geen reden waarom Angström geen mooie toekomst te wachten zou staan. De band brengt normaal dit jaar haar debuut uit. Geloof ons: ze gaan potten breken. (Maarten Langhendries)

Angström

Angström New electronic pop / trip-hop band based in Brussels. by Gudrun Roos & Tom Moons

“Smeed het ijzer wanneer het heet is” is een spreekwoord dat we bij Enola graag ter harte nemen. Case in point: het Kempense duo SeizoensKlanken is zo kersvers dat ze nog niet eens op een podium hebben gestaan (eerste try-out 24 februari in Geel). Pianist/producer Gilles Helsen en gitarist Freek Vreys slaan de handen in elkaar voor een elektronisch project dat de oren wijd open heeft staan, en in opgenomen vorm alvast erg veelbelovend klinkt. Zelf citeren ze invloeden als Darkside en Mount Kimbie, en de eclectische live-aanpak van die beide duo’s schemert hier ook wel door, maar tegelijkertijd vallen er genoeg eigen accenten te horen. Uitschieter is hier ongetwijfeld ‘Modern Desire’, een compositie die vanuit traag openbloeiende sfeerwerking enkele lekkere groovestukken met glitchy, ratelende beats serveert en zonder moeite negen minuten lang de aandacht weet vast te houden. ‘Arts/Loi’ is wat gezapiger en biedt vooral opvallende soloruimte voor de muzikanten. ‘The Television Will Not Be Revolutionized’ laat dan weer Gil Scott-Heron opdraven om wat galmende comments te geven (tegen de verwachting in niet ’s mans legendarische tirade over de revolutie) boven een golvende track waarin synths en glitch-beats elkaar melancholisch omarmen. Kortom, kwaliteit genoeg hier om in de categorie “in het oog te houden electronicatalent” te worden opgenomen. (Gowaart Van Den Bossche)

SeizoensKlanken

DEBUT ALBUM :: METROPOOL NOW ON BANDCAMP: https://www.seizoensklanken.bandcamp.com/

Ze zijn boos, die van Occlusion, en dat zullen we geweten hebben: met mokkerende drums en hamerende gitaren lanceren de heren een precisiebombardement op de oren. Met de rits Foals- en Alt-J-klonen die het Belgische muzieklandschap overspoelen, heeft de groep dus in de verste verte niets te maken. Tussen de gitaargolven van ‘Delusive Democracy’ is geen speld te krijgen. Herrie van de bovenste plank, met andere woorden. Toch zitten de ritmes net iets de scheef en zijn de klankmuren soms te shoegazende om de heren van gemakzuchtig beuken te beschuldigen. Door de ietwat vage zang en knarsende gitaarklanken nestelt zich als het ware vanzelf een onbehagelijk gevoel tussen de schouderbladen. Zelf vermelden ze Nine Inch Nails en Radiohead als referentiepunten, maar dat horen wij eerlijk gezegd toch niet zo. Denk eerder Sonic Youth ten tijde van ‘Evol’ en ‘Sister’. In het stemmenwerk op ‘The Great Terror’ hoor je zelfs verre echo’s van de bast van Lee Ranaldo. Volgens de band zelf is optreden de voornaamste bestaansreden van de groep: wij zijn in ieder geval benieuwd. (Maarten Langhendries)

Occlusion

Band die wat vergelijkingen oproept met bands zoals Khoma, Radiohead, NIN,... toch gekenmerkt door een eigen stevige en ietwat duistere unieke sound.

Enola’s vi.be: SCHNTZL

Zeventien en negentien. Wij moesten toch even slikken toen wij de leeftijd van de leden (Hendrik Lasure en Casper Van De Velde) van dit jazzduo ontdekten. Echt wereldschokkend vernieuwend kan je het geluid van de twee niet noemen, maar dat maken ze ruimschoots goed met tomeloos enthousiasme en oren die openstaan voor een brede waaier aan geluiden en invloeden. Volgens het duo vormt improvisatie en jazz de uitvalsbasis, maar de twee draaien ook de hand niet om voor wat elektronica (zie ‘Sushi’) en schotelt ons bovendien een prachtige versie van ‘The Wolves (Act I en III)’ van Bon Iver voor. Schrik ook niet als je in het midden van ‘Wilde_BEEEST’ opeens de stem van Will Smith en de intro van ‘Fresh Prince of Bell Air’ hoort passeren. Wij horen sommige al “puberaal ongein” morrelen, maar wij vinden het vooral fijn dat er ook in jazz al eens gelachen mag worden. Op hun Bandcamp biedt SCHNTZL bovendien nog een tweede voorsmaakje in de vorm van een live ep waarvoor u zo veel mag betalen als u wilt.

SCHNTZL

Hendrik Lasure (Piano & Electronics) -- Casper Van De Velde (Drums & Electronics)

Oei, Enola was in slaap gesukkeld en moet twee maanden inhalen op vi.be. Hoe we dan toch wakker zijn geworden? De opmerkelijke trap van Golden Noo$e heeft ons eens goed dooreen geschud. Toegegeven, wij hebben onze hiphop nogal graag op klassieke wijze met breakbeats en jazz samples, maar deze resoluut hedendaagse interpretatie kan ons ook behoorlijk bekoren. De invloed van acts als Odd Future en Joey Bada$$ is groot, net als de sound van Apex Rise. Vooral ‘Us’, opener van de recente ep ‘Pale’, maakt indruk met zijn donkere synthgolven en ratelende drums. Ook elders is het vooral de productie die indruk maakt. Golden Noo$e toont zich weliswaar ook een behoorlijk begenadigd mc, maar we weten niet zo goed wat we moeten denken van die constant omlaag gepitchte vocals. Anderzijds werkt het wel met de duistere sound die wordt opgebouwd, dus geen klachten. (Gowaart Van Den Bossche)

Golden Noo$e

THE GOLDEN NOO$E. THE GHETTO WIZARD. THE $LUDGE PHENOMENON. ALL HAIL THE GOLDEN GOD.

Het moeten niet altijd snotneuzen zijn die met de eer gaan lopen! Bij deze krijgen de oude rotten van Monstera Deliciosa de eer om het tot vi.be van de maand augustus te schoppen. Met hun eclectische psychedelische sound, doordrongen van invloeden uit de jaren zestig en zeventig, levert deze band immers enkele tracks af die bijzonder veelbelovend klinken. ‘Fill’ wordt aangedreven door het soort stonerriff waarrond bands als Earthless hele kosmische regionen verkennen. ‘Nicotine Addict’ is dan weer een korte splinterbom die de ophitsende simplesse van de punk ter harte neemt en het koppelt aan spacy synthgeluiden. Echt psychedelisch wordt het in ‘Blackened Lemon Sun’ waarin sitarklanken aanvankelijk het voortouw nemen, waarop de band een song inzet die duidelijk goed naar de vroege Pink Floyd heeft geluisterd. Geen nieuwe klanken dus, maar wel een verfrissende geluidspuzzel die het beste uit de werelden van stonerrock, psychedelica en garage rock verenigt. (Gowaart Van Den Bossche)

MonsteraDeliciosa

Turn On, Tune in, drop out. Monstera Deliciosa brings you the retro sound of the future. Heavy Psych garage prog played on 60's and early 70's instrumentarium.

Whatever happened to IDM? Met de recente overstroming aan ongeïnspireerde EDM lijkt het geschifte broertje van de dansmuziek wat meer naar de achtergrond verdwenen. Niet zo bij Cordyceps, een Limburgs duo dat de geest van Aphex Twin in leven houdt door hyperkentische breaks, clicks en cuts aan atmosferische gitaar-, bas- en synthlagen uit de postrocktraditie te koppelen. In een track als ‘Key Agitator Index’ horen we 65daysofstatic rondwaren, maar dan met meer subtiliteit en variatie en minder in your face agressie. Ook ‘BCC1869’ en ‘Monopoly On Violence’ verenigen de werelden van math rock, glitch en (gematigde) breakcore in een best opwindend amalgaam, hier en daar opgeleukt met allerhande vocale samples. Niet altijd even evidente muziek, maar wel songs die steeds weer boeiende hoeken ronden en ons op het puntje van onze stoel houden doorheen al die wendingen. Bovendien maakt Cordyceps deze muziek door een koppeling van live instrumenten aan laptopelectronica, wat ons best benieuwd maakt naar hoe dit live gebracht wordt. (Gowaart Van Den Bossche)

cordyceps

Het geluid van Cordyceps werd ooit treffend omschreven als Battles die de liefde bedrijven met Aphex Twin.

Niets nieuws onder de zon, ook niet bij een band die zich naar die zon heeft genoemd: Majestic Sun. Dit viertal Gentenaars heeft duidelijk goed geluisterd naar grote voorbeelden als Kyuss en Sleep, maar brengt wel een korte metalen songcyclus waar verder weinig op af te dingen valt. Debuut-ep ‘Plague Or Cholera’ valt uiteen in drie delen die binnen het basis stoner rock idee best een grote stijlbreedte aan de dag leggen. Zo opent ‘The Clash’ met vurige punktempo’s en wordt verderop zelfs tegen Led Zeppelin aangeschurkt met wijds uitwaaierende gitaarriffs. Afsluiter ‘The Solution’ rommelt in het begin dan weer richting het zwaarste Tool werk. Tussen al die variatie blijft een aspect absoluut centraal staan: de nadruk op stevig groovende riffs. Het mag duidelijk zijn dat die riff inderdaad het heilige na te streven doel is voor Majestic Sun. Die missie is ook behoorlijk goed geslaagd, want voor een beginnende band klinken de songs hier opmerkelijk afgewerkt en vaak zelfs verdomd catchy. Nog wat rijping en Majestic Sun is zo klaar om zelfs op stoner hoogmis Roadburn hoge ogen te gooien. (Gowaart Van Den Bossche)

Majestic Sun

Progressive stonerrock

Afrikaanse spirituele gezangen en een strijkkwartet? Niet bepaald een voor de hand liggende combinatie, maar Zikr Project toont dat het wel vonken kan geven. Op zijn minst is deze koppeling van hedendaags werk voor strijkkwartet, beïnvloed door het soort minimalisme dat we horen bij pakweg Lou Harrison en John Zorn, en de ophitsende vocale stijlen uit zulke ver uit elkaar liggende gebieden als Senegal, Congo en Burundi immers hoogst interessant. Zikr Project slaagt er vooral in een heel eigen geluid neer te zetten en ondanks het feit dat de muziek door verschillende componisten werd gearrangeerd plakt de muzikale lijm tussen de drie stukken onderling en binnen de stukken zelf erg goed. Al worden wel steeds andere nadrukken gelegd in de arrangementen om de klankwereld open en breed te houden. ‘Zikr in D Minor’ laat de vier strijkers zich bijvoorbeeld polyfoon om elkaar heen wikkelen met veel vrijheid voor de stemmen, terwijl ‘Xarnu Bi’ met een heerlijke pizzicato groove is gezegend die het grootste deel van de song vooruit stuwt. ‘Lumbu’ biedt dan weer een erg sfeervolle en textuurrijke klankvorming wanneer gestreken akkoordreeksen doorspekt worden door ritmisch snarengepluk, en past zich structureel zelfs aan aan een klassieke vers-refrein-vers vorm. Vaak simpelweg bloedmooi, soms bijzonder meeslepend en continu intrigerend: Zikr Project heeft een erg veelbelovende klank die ook buiten de klassieke en crossoverwereld meer erkenning verdient. (Gowaart Van Den Bossche)

zikrproject

Zikr project is essentially and by means of compositions a fusion between a “Western” string quartet and traditional African vocal music.

Enola’s vi.be: Thyself

Het aforisme “Know Thyself” gaat al mee sinds een millenium of drie, maar krijgt door middel van de Brusselse band Thyself meteen een mooie nieuwe lading. Te oordelen naar de bijzonder frisse klanken te vinden op het vi.be-profiel van dit viertal, zou elke muziekliefhebber deze band immers moeten leren kennen. De drie songs werden gelicht uit hun zelfgetitelde ep (volledig luisteren kan op Bandcamp) en leveren alternatieve rock zo spannend als we de laatste jaren nog maar zelden gehoord hebben. De songs blijven toegankelijk, maar verweven wel allerhande goed gevonden ideeën en vaag verwante invloeden in een geheel dat voldoening geeft. Speelt ‘Behind Clouds’ bijvoorbeeld nog leentjebuur bij hedendaagse postrock, dan zorgen de doorleefde vocalen (denk een minder extraverte Gregory Frateur) voor een fikse dosis eigenheid. Het tweeluik ‘Always The Same’ schippert dan weer tussen groots klinkende stadionrock en jazzy refreinen om na een a capella intermezzo in een voortdurend spanning opbouwende climax uit te monden. Vuil rocken kan de groep ook, wat duidelijk is uit de zwaar door fuzz aangevreten finale in ‘Come To Pray’. Eclecticisme gaat hier echter niet ten koste van toegankelijk songmateriaal, waardoor we de band gerust zien doorbreken bij een breder publiek. De vergelijking met Radiohead lijkt voor de hand liggend, en met enkele jaren rijping en misschien ook wel een accent-coach om het hier en daar wat bizar klinkende Engels te verhelpen zou die vergelijking niet eens onterecht zijn. In Wallonië en Frankrijk krijgt Thyself al heel wat kansen aangereikt, Vlaanderen mag hierin snel volgen. (Gowaart Van Den Bossche)

Thyself

Ze mogen nog zo veel van de toren blazen dat ze experimentele noiserock spelen, toch zal niemand ontkennen dat er onder, boven en tussen al de lawaaimakerij van The Guru Guru verdomd catchy songs verscholen zitten. Als een schaap vermomd in wolfskledij wordt de catchiness hier kundig verpakt in sonische torpedo’s vol freakende gitaren, knallende drums en licht psychotische zang. The Guru Guru grossiert in deze drie songs in onverwachte wendingen en scherpe bochten die ons de hele tijd op het puntje van onze stoel houden, en ons hier en daar zelfs uit die stoel weten te rukken om ophitsende vocals genre “What is your problem, buddy?” in het geschift rammende ‘The Pelican Boy’ mee te roepen. Of om die gitaarriff aan het begin van ‘Syq Kumshod’ mee te air guitaren. En dan hebben we het nog niet eens gehad over prijsbeest ‘Lotion In The Ocean’, een song die ons zowaar doet denken aan de vroege dEUS maar dan zonder aan te voelen als een ripoff. Kortom, gerief dat we graag eens op een podium willen zien exploderen. Meer lekkers op de Bandcamp van de band overigens! (Gowaart Van Den Bossche)

Enola’s vi.be: MASDA

MASDA omschrijft zichzelf als “broeierig en onheilspellend”, en slaat daarmee de nagel behoorlijk hard op de kop. Het Lokerse tweetal brengt songs die hun tijd nemen om traag spanning op te bouwen zonder noodzakelijk in vernietigende finales te ontaarden. Het hypnotische ‘Shots For Fun’ weet je op die manier mee te sleuren in een sfeervolle geluidsvorming. Bluesy gerommel met onverwachte tussenwerpsels (het synthwerk op ‘All Things Grow In Springtime’ bijvoorbeeld) vormen de basis, maar toch valt het duo niet meteen neer te pinnen op deze of gene invloed. (Gowaart Van Den Bossche)

MASDA

-