VI.BE

Dump’s Veske Zjever

  • Media
651 inzendingen

Deadline 01.01.70

Dump Magazine is op zoek naar de ‘Veske Zjever’ die ons kleine landje te bieden heeft. Het doet er niet toe welke zjever, zolang ze lekker en vers is!

Dump’s Veske Zjever

Gecreëerd door

Dump Magazine

“Zeven anjers, zeven rozen... Ik was nooit goed in wiskunde”

De zon gaat ooit eens onder en bij ‘Dump’s Veske Zjever’ is dit helaas niet anders. Na 17 reviews van artiesten/bands die ik eigenhandig selecteerde uit maar liefst 433 inzendingen, valt het doek over DVZ. Deze 17 verbluffende bands hebben mij meer van mijn sokken geblazen dan alle nationale en internationale gedrochten van de laatste jaren (en dit meen ik oprecht). Na 2 jaar vissen in de poel van jonge bands heb ik beslist dat overvissen een minder gunstig resultaat heeft. “Hoe meer je jost, hoe minder de kwaliteit” is ook de mening van het fertiliteitsteam van UZ Gent. Toch wil ik niet zomaar stil de nacht in gaan! Tijdens deze laatste stuiptrekking geef ik jullie nog eens het beste van het beste mee, het schoonheidsvlekje op het neusje van de zalm, het laatste kwakje op de smoel op het einde van een porno, en ga zo maar verder. Dit zijn dus dè beste nummers die ik in de laatste twee jaar heb gehoord.

We beginnen waar het ooit begon! Motown op een skateboard, ‘Beats & Breakfast’ met het nummer ‘Morgen’. Een originele Louis Neefs ‘Laat ons een bloem’-adaptatie die aantoont dat oude wijsheden jammergenoeg nog steeds actueel zijn. Topnummer en topgast die Tim.

Van de beats gaan we naar de band ‘Oproer’ met ‘Blind Luck’. Ik heb deze al aan meerdere vrienden laten horen en ik was niet de enige die in trance werd gebracht. Zelfs de heupen van mijn 1-jarige dochter zijn fan. Mooi dynamisch nummer die maanden op repeat stond tijdens mijn fietsritjes naar de bakker. Volgens mij kunnen de mensen in de straat dit nummer ook al met mij mee brullen. Pure genialiteit.

Mechelen heeft naast mister Beats ook de band ‘Red Red’ te bieden. Deze gasten vingen een echte Amerikaanse kerel op in het enige land dat deftig frieten kan bakken en vroegen enkel zijn stem in ruil. Geniale zet. In het nummer ‘The Last Time’ komen alle elementen het best naar boven. Top nummer! En Belgisch?! F*ck man.

Als vierde stel ik je nogmaals voor aan het Brusselse ‘A Boy With A Beard’ en het nummer ‘With The Moon’. Deze Brusselse wafel smaakt als één van mijn verborgen liefdes ‘Modest Mouse’, maar dan nòg beter. Ik heb dit nummer ook al in de playlist van de Ieperse koffiebar ‘Slowwings’ horen passeren (Hey Stef!). Magie, pure magie en stiekem mijn favorietje.

Next up zijn de piemels van ‘Big Fat Toddlers’ met ‘East End’. Deze punkrock band heeft mij een tweede jeugd geschonken. Wanneer deze speelt kan ik niet anders dan meebrullen en, tot grote ergernis van mijn vrouw, de bustehouder van laatstgenoemde te openen met dezelfde gradatie van enthousiasme als die kutkinderen in de Kinder Surprise-reclames. Ik heb er gewoon twee! #motorboat

Last but not least, de vrouw die mijn hart (muzikaal) wist te stelen: ‘Lady Blaxx’ met ‘Wildfire’. Dit nummer heeft me gegrepen en nooit meer losgelaten. Ik heb het genoegen gehad deze powerlady en haar entourage te mogen ontmoeten. Een sympathieke bende die verdomd goede muziek maakt met inhoud. Lady <3.

Zonder overdrijven en in alle eerlijkheid kan ik stellen dat, moest ik een lijst maken met mijn 50 favoriete nummers allertijden, deze 6 nummers de top 20 zouden halen. België is verdomd goed bezig. De overige geselecteerden van DVZ zijn daar ook het bewijs van. Check maar eens de Dump’s Veske Zjever’-playlist op Spotify. En toen kwam er een varkentje met een lange snuit en blies dit verhaaltje uit. EINDE

This is The Odd Man saying: ‘I Feel So Who O O O’

Ps: Beats And Breakfast en de band Red Red konden niet meer getagd worden als winnaars...

OPROER

Lady Blaxx

Big Fat Toddlers

A Boy With A Beard

“ I have been waiting for you ... Mister Bun”

Deze maand gaan we het eens hebben over Brecht Vanvyaene. Ja, dié Brecht Vanvyaene, gitarist van de postrock-metalband Miava (heersers). Dit is echter geen Miava-review. Brecht heeft immers een Dave Grohl-ke gedaan, door een softer solo-project uit de grond te stampen, die genoemd is naar de hipster haartooi van de eeuw: BUN. Met ‘softer’ bedoel ik niet à la Ed ‘weird looking’ Sheeran. Je kan het eerder vergelijken met een Mooneye, die na het nemen van een overdosis testosteronpreparaten een dikke sigaar tracht te roken met inhaleren en al, want “ik ben niet bang van de darmvrijwaring de dag erna”. Het project is trouwens volledig DIY, van gitaar tot zang en zelfs het mixen. Enkel de drums werden geoutsourcet (ik moest de vervoeging van outsourcen toch wel eens opzoeken). Een zekere dude uit Nashville - Tenessee nam deze voor zijn rekening.

De vier songs (more will follow) geven mij het gevoel naar een project te luisteren die de grootheid en power heeft van een Oasis. Het verbaasde me dan ook niet toen ik hoorde dat Brecht even muziektheorie heeft gevolgd. In tegenstelling tot de grootste dick in de music biss, is Brecht veel sympathieker dan die Gallagher-trut. Het voorbereidende gesprek op deze review was namelijk bijzonder aangenaam. Toffe gast. Naast de spot-on muziek en sympathieke communicatie skills is mister Bun ook nog eens een ‘dreamboat’. Check de pics online. Die gast is zo hipster sexy dat ik een sex change zou overwegen om er mee te kunnen daten.

Om terug te komen op de essentie, (mijn mening over) de muziek, raad ik iedereen aan zijn Spotify (of andere stream shizzle) aan te vullen met zijn vier nummers. Deze zijn zeer divers en hebben een hoog radio-friendly gehalte, wat hun erg toegankelijk maakt voor het brede publiek. Met hun volwassen en moderne britpop-sound blinken de nummers ‘It Floats You Around’ en ‘Around The Corner’ het meest uit. Ook het ballad-like nummer ‘Two Faced Girl’ is zeker niet mis en wordt nog mooier als je er de corona-clip bij bekijkt. Eigenlijk had ik met mijn eigen band een gelijkaardig idee voor een clip. Daarom moet ik dus uit jaloezie een puntje aftrekken. Maar omdat het zo’n snel ventje is, krijgt hij zijn punt snel weer terug. <3

‘There I Go’ is, naast de weird-ass remix ‘Spacesuit’, het enige nummer dat me niet echt kon bekoren. Hoewel ik ongelofelijk onder de indruk ben over de mix en haast perfecte balans van alle nummers, is dit nummer te alledaags voor mij. Zo gaan er wel dertien in een dozijn, zoals ze zeggen. Je kan spreken van smaken en kleuren en andere shit, maar dat telt niet, want ik ben reviewer en ik heb altijd gelijk. #narcismrulez

Wie mister Bun aan het werk wil zien moet zich op 7 augustus begeven naar natuurgebied De Blankaart in Woumen, waar hij samen met Mooneye (sick line-up) een namiddagconcert zal spelen. Ik zal er misschien zijn, als ik mag van mijn mama (en Marc, Steven en Erika).

This is The Odd Man saying: Woumen ligt blijkbaar bij Diksmuide.

Bun

Feel good rock music with catchy melodies that will have you singing along in no time.

“Briel (zn. m. Geen meerv) Rommel - ouderwets” uit Vlaamswoordenboek.be

Gezien we van El Marcus geen corona mochten verspreiden, heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om toe te geven aan mijn luiheid en dus ook geen muzikale mening te verspreiden. Maar nu alles ontwaakt uit lockdown voel ik me verplicht dit ook te doen. En maar goed ook! Na een hele eind DVZ’s te selecteren zat er vooral nog veel briel in de pot, maar door deze nu even te laten rusten, is er terug wat kwaliteit in komen huisvesten. En wat kies ik dan als eerste post-corona DVZ? Uiteraard BRLRS (The Breelers). Perfect.

Deze knapen zijn gestationeerd in Eastend. Voor wie dacht dat hun bandnaam dus naar het West-hoekige dorpje ‘Brielen’ verwijst, zit er dus lelijk naast. Ze hebben zich voor hun bandnaam waarschijnlijk laten inspireren door mijn vroegere schoolprestaties. Maar is de muziek briel? Dat is de hamvraag. I kid you not, het is vet! Met invloeden als Rage Against The Machine en The Hives ben je natuurlijk al goed op weg. Terwijl iedere fakker dezer dagen ‘stoner’ is, spelen deze mannen zandpunk, een naam die ze van een collega-reviewer hebben gekregen en dan ook gretig hebben aanvaard.

Zo’n twee jaar geleden strandde deze formatie in het Oostendse zand. Voor de opnames van hun eerste (self-titled) plaat moesten ze dan ook niet ver kruipen, want deze werd in de Oostendse Oceanside Studio van master Ace Zec opgenomen. De introductie start met een handjevol zand die ze met ‘Sonic Boom’ in je poepenholleke rammen. Het doet pijn, veel pijn, but I like it! Een duidelijke ‘RATM’- vibe met een raspende en krachtige stem waarop de lyrics zijn verder gebouwd. Het nummer ‘Watchmen’ is een bevestiging van deze analyse. ‘The Lynx’ is dan de rustige korrel in de zandstorm. Hier komt de woede en ruwe brul van zanger Olivier echt tot zijn recht. Met ingetogen, soms gecontroleerd losgelaten muzikale ondersteuning van de band, zorgen ze er voor dat dit effect optimaal gerealiseerd wordt. De overige nummers zijn ook goed, maar worden overschaduwd door hierboven vermelde. Topplaat, maar kunnen ze dit nog eens herhalen?

Ja hoor, hun follow-up EP, ‘Aspirin’ is zeker in dit opzet geslaagd. Deze drie nummers tellende EP heeft de ruwe woede ingeruild voor een leiband, waardoor hun nummers nog doordachter overkomen. Een echte grown-up plaat, waarin ze hun sound nog verder hebben gedefinieerd, zonder af te dwalen van de roots. De chaos is perfect gebalanceerd in deze drie dynamische en erg toegankelijke nummers. De finesse en techniek van de muzikanten komen in deze plaat ook meer tot hun recht. Dit kan je het best horen in de single ‘The Door’. By far the best song en erg radio-friendly.

Deze plaat is trouwens in samenwerking met Jeff Claeys (The Van Jets, Millionaire) en zijn El Studio. Het gebruik van samples geeft de plaat een kwalitatiever gevoel, alsook de onconventionele manier van opnemen. Vocals in een waskot recorden bijvoorbeeld. Me like that weird-ass stuff! Goede keuze dus om met deze gast in zee te gaan (ede em, Oostende - zee). Net zoals de keuze van Olivier om de plannen van een stonerband te laten varen (zoveel zeemopjes zeg). Zoals ik al zei, every fucking a-hole doet stoner tegenwoordig.

Wel kut dus van die SARS-Cov-2 shizzle, want kort na hun EP-release show in De Zwerver (Leffinge) was de lockdown er en verloren ze dus hun momentum van deze awesome release. Ik wil dit live zien. Op het strand. In het zand. #pogingtotpoëzie #gofuckyourself.

This is the odd man saying: Luister naar mij en luister hiernaar. Ik heb altijd gelijk!

BRLRS

ZANDPUNK VOE JE FRETTER, STRAIGHT OUT OF OSTEND

“Deze review is snel geschreven”

In de hedendaagse tijdsgeest waarin alles snel moet gaan, ben ik steeds de advocaat van de luiheid geweest. Daarom dat ik me misschien zo aangetrokken voel tot de Dump’s Veske Zjever van de maand: Slow Lee. Niet dat ik de band van luiheid wil beschuldigen, maar hun naam klinkt me toch wel als muziek in de oren.

De band, opgericht door Korneel Muylle die ondersteund wordt door enkele topmuzikanten, brengt ‘slow alt pop/rock’. Korneel weigert echter in hokjes te denken en wil zich zeker niet vastzetten in een beperkt concept. Dit heeft dan ook de veelzijdigheid van de band positief in de hand gewerkt. Hun muziek heeft een lichte singer-songwriter vibe à la mijn favoriete lichting Mooneye en brengt verfijnde muziek naar de oren, traag maar met een goed overwogen en gecontroleerde, energieke swing.

Tot nu toe kan je nog maar één plaat, genaamd ‘Vermillion Bird’ (opgenomen in Boma Studio Gent met Frederik Segers), beluisteren via allerhande streamingdiensten. Achter de ietwat saaie en simplistische hoes schuilen enkele nummers die de smaak en heerlijkheid bevatten van een grote pita (alle groentjes) om 3u zaterdagnacht, maar dan gedresseerd door Peter Goossens.

Het openingsnummer ‘Hold Me Back’ is daar zo eentje van. Het gitaargetokkel heeft iets weg van Leo Kottkes ‘Lite’. De zang verschaft het nummer verschillende lagen en wordt perfect ondersteund door een goed gebalanceerde drum, wat een leuke dynamiek teweeg brengt. Gewoonweg een topnummer! Het tweede nummer ‘What Have They Done’ is een speels nummer, maar heeft toch een wat ordinaire nasmaak in vergelijking met de overige kanjers die Vermillion Bird te bieden heeft. Neem bijvoorbeeld ‘Refugee’, een melancholisch nummer met de diepte van een bodemloze pindazak. Het hele nummer heeft een zweverige vibe en je zou haast kunnen zweren dat een jonge Ozark Henry hier ergens in gemoeid is. ‘The Masquerade’ gaat ook verder in deze formule en sluit een prachtige EP af, die smaakt naar meer.

Korneel spitst zich momenteel toe op het project ‘Introspection Music Experience (IME for short), een Europees project waarbij muzikanten en producers uit België, Griekenland, Engeland en Spanje drie jaar lang samenwerken om psychische kwetsbaarheid via muzikale weg bespreekbaar te maken. Daar hoort ook een album bij dat zal gepromoot worden tijdens een tour. Wat dit praktisch gezien voor Slow Lee zal betekenen staat nog niet vast, maar we kunnen dergelijke multiculturele en actuele initiatieven alleen maar toejuichen zoals ik balletjes in de soep toejuich.

Voor wie meer te weten wil komen over dit project, check de site: www.ime-project.com.

This is The Odd Man saying: Te Gék!? Man...

Slow Lee

Let The Songs Speak For Themselves!

“No actual puppies were harmed in the making of this review.”

2020 is in volle swing en iedereen heeft intussen al hun goede voornemens door het raam gekieperd om in de zetel neer te ploffen met een grote zak krokante, gezouten fuck-it! Dat was ook wat Vincent dacht toen hij tijdens zijn vorige jobervaring zijn hersencellen voelde wegrotten. In plaats van zich hierbij neer te leggen, verkocht hij zijn drum aan zijn buurman Ronald en begonnen ze samen met nog enkele andere gasten een band.

De inspiratie die deze hersencel-cravende band zocht, zogen ze uit de frontale kwabben van Fidlar en The Ramones. Hier bovenop werd nog een kwakje ‘fuzz’ gesmeerd en boem-burp-patat, we have Stay Idle, een band die wat mee heeft van Equal Idiots, maar dan op crack cocaine en met een old school sausje erover.

Hun self-titled demo uit 2019 is alvast op onze favoriete streamingdiensten te bewonderen, samen met een psychedelische hoes, die er ook mag wezen. De drie nummers, die net voldoende variëren om niet te vervelen, zijn net als de zaadlozing na een maand radiostilte: leuk, maar kort... “Doen we nog eens schat?”

Het eerste nummer dat ons komt begroeten is ‘Weak End’. Korte omschrijving: tik tik tik, klets! ‘Weak End’ is een echte, hedendaagse klassieker die net lang genoeg aan de tiet van moeder punk heeft gezogen om een perfecte balans te bekomen tussen de elementen. De zang, die niet per sé wil mee doen met de kudde, krijgt een perfecte instrumentale ondersteuning door muzikanten die perfect weten wat hun plaats is en wat dit nummer nodig heeft. Daarom is ‘Weak End’, met maar liefst 1299 luisteraars deze maand, ook het meest toegankelijke nummer van de drie.

De titelsong begint met een interessant en afwezig deuntje dat omslaat in, je raadt het al, tik tik tik, come l’ habitude, klets! Hetzelfde verhaaltje, maar net dat beetje anders om het interessant te houden zonder de leidraad te verliezen. En hoor ik daar een typische Vox Ac-30 met reverb-like sound?

In het laatste nummer ‘Sugarcoat Me’ is helemaal geen tik te bespeuren, maar wel een ‘Ga opzij of ik schijt in je bek’-klets. Een lekker hard nummer waar de zang nog een drietal tandjes bijsteekt. Het nummer door mijn speaker laten razen voelt aan alsof je een puppy in zijn kont trapt, wat ik stiekem wel leuk vind... Dus ram ik die puppy lekker verder in elkaar.

De drie nummers, die werden opgenomen met Thomas Valkiers van Hightime Studio, krijgen later dit jaar het gezelschap van een eerste EP. Dus verwacht in 2020 nog meer fuzz, geschreeuw, lawaai en mishandelde puppies!

This is The Odd Man saying: Deze “Veske Zjever”-review is meer dan een week te laat... Fuck you, ik heb nu een baby! #excuses

Stay Idle

From the deepest depths of Get Wood City rises the uncanny exploration of energetic guitar violence. A 4-headed fuzzy, yet melodic garagepunk outfit.

Jeff Hoeyberghs zorgt met zijn seksistische, met silicone gevulde uitspraken voor heel wat oproer dezer dagen. Gelukkig krijgt de Gentse/Aalsterse band Oproer nog een figuurlijke speld tussen al die middeleeuwse zever. Naast hun UNESCO-erkenning is ‘Oilst’ ook deze jongens kwijt, aan mijn trommelvliezen en Spotify-afspeellijst om precies te zijn. Want naast enkele interessante coverhoezen maken zij eigenwijze muziek met een unieke stempel.

Oproer begon oorspronkelijk voor de lol als een rockabilly-band. Uiteindelijk kwamen enkele eigen nummers opdraven en werd de toon gezet. Dat is, naast een duizendtal Spotify-luisteraars, ook de band Rhea niet ontgaan, die de jongens van Oproer onder hun vleugels namen. Zo kregen ze de kans om hun voorprogramma in de AB te verzorgen (klets!).

Na een jaar stonden deze jongens ook in de finale van ‘Oost.Best!’. Indrukwekkend allemaal! Naast optreden, proberen ze elke maand een nieuwe single uit te brengen. Vier uiteenlopende songs zijn al op Spotify te beluisteren. Aan de uiteenlopende smaken en stijlen is te zien dat de band nog in volle experimentele fase zit. Daarom ook de keuze voor de huidige singles release-formule en geen debuutplaat.

Het populairste nummer op het digitale platform is het nummer ‘Get Get Get’. Mijn spontane repliek: “Shut up and take my money!”. Dat ze fan zijn van De Staat wordt al snel duidelijk. Zowel in dit als de overige nummers, merk je een sterke gedefinieerde zang die een centrale rol speelt in de gehele sound: energiek gezongen als een tienjarige met ADHD die net Willy Wonka’s gesuikerde drol heeft gesnoven en aanvullend ondersteund door goed gebalanceerde backing vocals. Diezelfde formule is terug te vinden in hun nieuwste single ‘To The Bone’, die een gigantische muur van geluid op je afvuurt die mijn oma’s poreuze botten zou kunnen verpulveren. Met andere woorden: moet live de moeite zijn!

‘Dolores’ wijkt dan iets meer af van de voorhangers, zonder de essentie van Oproer te verliezen. Een grote troef, want men kan zich snel verliezen in het experimenteren met muziek. Het nummer heeft structureel iets meer mee van een popsong, met een mix die van Jack Whites hand zou kunnen zijn en een solo die een luchtgitaar tovert in ieders pootjes. Het laatste nummer, ‘Corner Of Your Eyes’, is dan een poging om wat mellow te gaan, tot de blazers op 1:15 voor de nodige oproer zorgen.

Oproer zal nog meer van zich laten horen, met als eerstvolgende wapenfeit nog een leuk maandelijks cadeau onder de kerstboom van Dump. Als ze zo verder blijven evolueren hebben we eindelijk nog eens wat niet-Bazar-achtige shit om onze radio te vullen in de mindere maanden. Want geef toe, Stu Bru is enkel nog de moeite tijdens ‘De Warmste Week’, omdat wij dan de nummers kiezen. De overige maanden hebben nood aan beter spul.

This is The Odd Man saying: Het is moeilijk om een review te schrijven met een huilende baby. Ik wil een tuinhuis.

OPROER

OPROERRRRRRRR

Soundgarden who fucked Billy Talent, who is a cousin of The Mars Volta, who dates Amen Ra ... Set Animal?!”

De Veske Zjever die ik deze maand aan jullie mag introduceren heeft meer weg van een hutsepot dan van vers gezever van Belgische bodem. Set Animal is gegroeid uit voornamelijk hardcore- en metalmuzikanten (overlopers!) waarbij heel wat invloeden, zelfs uit de pop, aan het stoofpotje werden toegevoegd. Deze metaforische hutsepot is misschien nog niet van de hand van Peter Goossens, maar zou op zijn minst afkomstig kunnen zijn van de stagiair van ‘t Hof Van Cleve. Met andere woorden: steengoeie muziek, met voldoende doorgroeimogelijkheden en potentieel om het tot sterrenchef te schoppen.

Set Animal werd vernoemd naar de hamster (of was het nu de hond?) van de Egyptische god Seth en alle nummers worden dan ook geschreven vanuit een voorliefde voor het mythologische en cults. De teksten, voornamelijk door de bassist geschreven, bevatten een diepe, soms dubbele betekenis, met een niet gedefinieerde stijl als resultaat. Maar net zoals ik me er kon uitlullen bij een slecht rapport, kan Set Animal dit ook. Ze brengen vier uiteenlopende singles uit, waarvan er twee, ‘Roses’ en ‘Cult of the Sun’, binnenkort vanuit het godenrijk zullen neerdalen op de aarde. Deze verafgoding is echter niet zonder risico. De vier nummers balanceren gevaarlijk op het touw van variatie, neigend zich te verliezen in een kakofonie (haha, kaka). Zelfs binnenin de nummers is dit soms het geval. En toch is alles op een bizarre manier in balans.

De twee nummers die nu al op Spotify te beluisteren zijn, zijn ‘Spent’ en ‘Rainstorms’. ‘Spent’ is een stevige head bobber met een ronde sound en een ritmesectie die duidelijk van aanpakken weet. Jammer dat de zang soms wat uitgerekt aanvoelt en zo het nummer soms wat doet slepen over de grond. Waar ‘Spent’ mij bijna verloor trekt ‘Rainstorms’ mijn dan volledig terug naar het ja-kamp. Deze song heeft veel weg van een verfijnde Billy Talent (denk maar aan ‘Rusted From The Rain’) waar op 3:09 de muzikale roots van de drummer ook nog even komt piepen.

Toen ik de nieuwste nummers beluisterde kwam voor mij pas echt de openbaring. ‘Cult Of The Sun’ is een meesterwerk van formaat dat als een Soundgarden-ish nummer aanvangt en gezapig evolueert naar een song a la The Mars Volta. Het nummer bevat een geniale cohesie van zang en drums, perfecte wissels tussen opbouw, afkoeling en terug extase, en wat een stem! Enige minpuntje zijn de backing vocals die me lichtelijk stoorden naar het midden van het nummer toe. De laatste single ‘Roses’, is dan een ware ode aan Seth, god van de oorlog. Zacht en dromerig, met een diepe en grote sound vanuit de drumketels, tot de roos je prikt met zijn post-rock doorns.

Met de twee nieuwe nummers tonen de mannen van Set Animal dat ze koningen (of eerder sub-goden) zijn in het creëren van sfeer en setting. Eenmaal deze laatste singles gereleased zijn, komt de volledige debuutplaat online en zou volgens de band het gevarieerde concept meer vorm en duidelijkheid krijgen. De plaat zal immers nog vier andere nummers bevatten die je qua stijl kan linken aan één van de vier singles. Vier paartjes dus, even verschillend als de windstreken. Kom dus maar op met de rest van die plaat! ‘Set Animal’ is trouwens live te bewonderen op 7 december in Roeselare city.

This is The Odd Man saying: Risico’s zijn leuk...

Set Animal

Set Animal is Ambient Alternative Rock.

“Shit, piss, fuck, cunt, cocksucker, motherfucker, tit, fart, turd and twat” - Blink 182, Family Reunion

Punkrock staat samen met aan mijn piemel trekken over een ‘Penthouse’ of ‘Foxy’-cover aan de beginselen van mijn tienerjaren. Nu ben ik een dertigplusser en is er feitelijk nog niet veel veranderd. Daarom heb ik deze maand eens een echte punkrockband geselecteerd die trouwens al de voorrondes van Humo’s Rock Rally haalde.

Chumps and Chumpets, The Odd Man proudly presents, the Godfathers of Drunk Punk: ‘Big Fat Toddlers’! Toevallig speelt de gitarist in een eerder geselecteerde band, Red Stags, maar blijkbaar is daar geen plaats voor piemel-, tienertietjes- en fart-jokes. Jahweh zijt geprezen met een Cara Pils dat deze jeugdige knapen elkaar hebben gevonden om evenveel muzikaal gezever te produceren als het collectief van kinderopvang ‘t Cookiemonster.

Zo’n drietal jaar geleden kwamen deze kleuters met hun eerste EP op de proppen genaamd ‘Space Toddlers’. Een rasechte, vette punkrockplaat waar je een duidelijke Pennywise en NOFX in kan horen schijten. Met een zang die iets weg heeft van een bescheiden en verlegen Dexter Holland, scheuren deze vier Kempense jongens de laatste dagen mijn speakers naar de kl*ten. JA!

De plaat staat vol lekkere, old school punkrock nummers. ‘Nothing Today’ is zo’n voorbeeld en zou zonder enige twijfel perfect en ongestoord een ‘Thrasher’-compilatievideo kunnen sieren. Maar wie hier enkel leeghoofdige tienernostalgie verwacht, zal toch wel lelijk op zijn bekkie vallen. Zowel de nummers als de albumcover zijn gevuld met referenties en easter eggs. Rick and Morty’s Pickle Rick is er zo eentje van (zie albumcover en het nummer ‘High School’ op 2:19 minuten). De song ‘Planet Penis’, die me ergens een Rancid-gevoel geeft, is zo hilarisch dat deze jongens het voorprogramma van Heideroosjes verdienen. De protestsong ‘Riot’ maakt mij echter, met zijn vette bas en bownsende beat, pas echt fan. Dit is BFT op hun best by far!

Momenteel zijn ze bezig aan de mix van hun tweede EP, die ergens eind dit jaar hopelijk onder mijn kerstboom zal liggen. Gezien ik deze maand voor het eerst vader ben geworden, moet ik er jammergenoeg van uit gaan dat ik de komende twintig jaar enkel nog pantoffels en pyjama’s zal krijgen. Met andere woorden, Spotify b*tchhhh!

This is The Odd Man saying: Punk’s not dead, gewoon zoals de ethyl afhankelijke nonkel op de familiebijeenkomsten eerder wat gemeden.

Big Fat Toddlers

Punk rock and getting drunk rock

“De Brusselse Kiekenfretters gaan voor de hipster-baard”

Toen ik nog een jongen was, dacht ik dat ik al een baard had. Trots en met rechte schouders wandelde ik de klas binnen met mijn volle “manbaard”. Maar door al het gegniffel op de achtergrond, kom je jammergenoeg tot het besef dat je daar trots staat te zwaaien met drie weken oud donshaar, alsof je een paaskuikentje bent. Op de Brusselse jongens die deze maand werden geselecteerd voor Dump’s Veske Zjever zal je zeker geen dons vinden. A Boy With A Beard (het alter-ego van zanger-gitarist Sherban Vidick) heeft een volle dos aan hipsterbaard waar zelfs Hans Langseth van onder de indruk zou zijn. En naast al dit esthetische gedoe, maken deze mannen ook nog eens verdomd goede muziek.

Hun verhaal begint bij zanger Sherban, die een vijftal zomers geleden een soloproject op poten zette. Na de opnames van een demo voelde hij echter dat zijn baard wat meer vulling nodig had en liet die aandikken met een gitarist en ritmesectie. Stilaan evolueerde de band dan ook van voornamelijk instrumentaal gerichte songs naar volwaardige nummers met diepe teksten en een gewichtige groove. Nu kan je spreken van volwaardige gezichtsbeharing die klaar is om ons muzikaal te veroveren met hun melancholische muziek. Ze noemen het zelf pop-noire; een passende naam voor iedereen die het zal aanhoren.

Je kan de melancholische wind duidelijk horen waaien wanneer je luistert naar één van hun topnummers, ‘With The Moon’, van hun self-titled EP van 2018. Het nummer start met een subtiele knipoog naar één van mijn muzikale liefdes Modest Mouse, om daarna een kusje te gooien naar Venus Infers (neem ‘Goodbye Horses’ als voorbeeld). De zang is het enige wat zich differentieert van deze vergelijking. Deze boys geven in de Engelstalige lyrics trouwens niks prijs van hun Franstalige roots. Geen accentje te bespeuren (wat ik eigenlijk wel stiekem een beetje sexy vond bij Audrey Tautou in The Da Vinci Code).

Ook andere nummers op de plaat zijn zeker het beluisteren waard. ‘Shade/Shape bijvoorbeeld is een funky en dromerig nummer, waarvan het refrein blijft plakken. ‘The Devil Is Coming’, met een Imagine Dragons-like intro die dan door middel van gitaar en zang overgaat naar een eigenwijze light-versie van een The National-nummer, is dan weer iets compleet anders. Wanneer je denkt dat je het verhaal begint te vatten, komt een banjo aandraven die er verassend genoeg perfect bij past. Het nummer ‘Bursting My Bubble Up In Flames’ heeft in theorie dan weer veel weg van ‘Pumped Up Kicks’ van Foster The People. Een leuk melodietje, maar als je naar de tekst luistert is dit eigenlijk geen vrolijk verhaaltje. Er zit heel veel woede in dit nummer, dat gaat over een nare gebeurtenis met iemand die hun erg nauw aan het hart lag. Sherban vertelde hierbij geïnspireerd te zijn door The War On Drugs.

Je vraagt je dan als reviewer af waar je deze band nog meer mee kan vergelijken. Eigenlijk staat A Boy With A Beard op zichzelf, zonder te zuigen aan de muzikale moedertieten van grotere bands en brengt hierbij een grote variatie aan nummers zonder af te dwalen van de kern, waardoor de EP niet gaat vervelen. Bovendien gebruiken deze vrienden de nummers om een persoonlijk verhaal kwijt te geraken.

Deze melancholische Brusselse band met een uniek sound heeft alvast een plaatsje in mijn hart én mijn Best Of Spotify-lijst weten te veroveren. De meer dan 300 andere Spotify-luisteraars denken hier blijkbaar hetzelfde over.

This is The Odd Man saying (thanks to Google Translate): Vous ne pouvez pas discuter des goûts et des couleurs. Sauf pour ça... parce que je le dis.

A Boy With A Beard

From soundscapes to folk-rock psychedilia, on stage they deliver a strong energy with a taste for melancholic harmonies and contemplative textures.

“Dit is een review, eneh”

Muziek is meer dan gierende gitaren en bonzende drums. De wereld van creatieve geesten die instrumenten machtig zijn, heeft zo veel meer te bieden. Daarom heb ik deze maand ijverig gezocht naar iets dat écht anders is, een zwarte zwaan als het ware. Deze zoektocht bracht me bij Mirek Coutigny.

Mirek is een klassiek geschoolde pianist uit Ieper, die na zijn studies zoals zovele West-Vlamingen in de studentenstad is blijven plakken. Deze creatief voedende omgeving bracht Mirek de kansen om een stoofpotje aan mensen, die over een uiteenlopende waaier van specialisaties in de bizz beschikken, te ontmoeten.

Hierdoor kon Mirek over de jaren heen een ruime catalogus aan materiaal uitbouwen. Beetje bij beetje fusioneerde deze catalogus met zijn experimentele drang en werden meer en meer lagen toegevoegd. Dit resulteerde uiteindelijk in zijn debuut EP ‘Revisions #1’ (2018).

Deze EP is voor mij een ware ontdekking, die mij een nieuw hoekje van de muzikale wereld laat zien, waar ik tot op heden nog geen weet van had. Dankzij deze plaat leerde ik artiesten kennen zoals Ólafur Arnalds en Hauschka, die op een gelijkaardige manier te werk gaan en waar Mirek ook door geïnspireerd werd. Een andere duidelijke inspiratiebron is de componist Max Richter. De elektronische nectar vond Mirek dan weer bij de band Boards of Canada.

Het eindresultaat van al deze invloeden zijn geen liedjes, maar eerder ervaringen. ‘Revisions #1’ neemt ons mee op een reis die we voor het grootste deel zelf mogen inkleuren. Mirek geeft ons enkel de soundtrack. Nummers als ‘Bursting Balloon Pt. 1 & 2’ en ‘Look up’ zijn echte parels, maar het magnum opus van deze plaat is toch wel ‘Irretrievable’, een nummer dat perfect zou passen als soundtrack voor een visueel prachtige indie-game als Monument Valley.

Na ‘Revisions #1’ begon Mirek live te spelen en werd het project uitgebreid met Jolien Deley als strijker en de Nederlandse Jonathan Bonny als percussionist. De nummers evolueerden verder, met in 2019 de plaat Vinyl Live Session als resultaat.

De banduitbreiding en het live aspect geven de nummers een hele nieuwe dynamiek en sound. Alles wordt voller en komt nog meer tot leven. De muziek wordt hierdoor als het ware een levend organisme. Naast een upgrade van de “oude” nummers, bevat de plaat ook nieuw materiaal. ‘The Trail’ en ‘As The Birds Fly’ mogen de plaat met een rechte, fiere rug mee dragen.

Ondertussen werkt Mirek naarstig aan een nieuwe EP. Het proces werd door de banduitbreiding wat veranderd en ik ben alvast zeer benieuwd naar de volgende fase is dit verhaal. Ik hoop stiekem op enkel extreme coalities (imagine een Brent Vanneste oerbrul).

Wat het ook zal worden, het zal geduld vragen. Mirek laat tijd gaan over zijn werk. Traag laat hij alles groeien en bloeien. Een release komt er pas wanneer alles perfect is. Ik kan hem geen ongelijk geven. Een tuin forceren door overbemesting kan immers alle planten verbranden.

Ik verbeeld mij dat een eerste live-ervaring van Mirek in zijn volledige glorie een unicum moet zijn. Wie dit wil mee maken, kan Mirek Coutigny op 14 september zowel op het Bus(k)-Festival in Ieper als op Leffingeleuren bewonderen.

This is The Odd Man saying: Deze muziek is niet voor iedereen. Gelukkig ben ik een muzikale spons, vandaar de review.

Mirek Coutigny

Pianist turned composer turned electronic. Combining energetic piano playing, nostalgic synthesizers and subtle strings.

“Deze review wordt gesponsord door Dirks Kaarsenatelier”

De nieuwe maand brengt naast een heleboel PMS-ende vrouwen ook terug een nieuwe Dump’s Veske Zjever met zich mee. Met zo’n 245 inzendingen wordt het toch wel een hele opgave om de bomen doorheen het figuurlijke bos te zien. Als je echter sommige inzendingen beluistert, wil je absoluut niet het “iene-miene-mutte-f*ck-ik-heb-brol-gekozen”-risico nemen. Gelukkig begeleidde de kaars van het Hasseltse duo Candlebags mij in de richting van kwaliteit.

Het licht dat deze band produceert is bovendien nog makkelijker te verklaren dan mannelijke emoties. Als een bakje frieten de hemelse band The Kills voorstelt, is Candlebags simpelweg een bakje frieten met mayonaise (op zijn Belgisch dus). Als je naar hun laatste single ‘Ticket To Freedom’ luistert, snap je zeker wat ik bedoel. De vette gitaar heeft een sound die perfect uit de vingers van Jamie Hince himself zou kunnen komen en af en toe komt de zang dicht in de buurt van die van Alison Mosshart. Luister vooral zelf zodat je me unaniem gelijk kan geven!

Dirk neemt gitaar en basdrum voor zijn rekening (zie hier het bewijs dat mannen kunnen multitasken! Dus alle feministische trutten mogen nu hun bekjes houden en een taart gaan bakken), terwijl zijn nicht Inge de zang en overige percussie bovenop deze awesomeness werpt. Het schrijfproces is trouwens ook een mooie symbiose. Waar Dirk de groove neerlegt tijdens een jamsessie, zal muziektherapeute Inge (of moet ik haar muziekfilosofe noemen) de nummers voorzien van de nodige emotie.

Het resultaat van deze kruisbestuiving zijn twee EP’s en enkele geniale singles. Hun eerste EP ‘Love Kills’ kwam uit in 2015 en bevat enkele prachtige nummers die de mooie, maar toch wel lugubere cover backen. ‘Old Stone’ en ‘Moody Blue’ branden hier het felst, maar met nummers als ‘B-Ordeaux’ en ‘Groovy Movie’ toont Candlebags dat hun vlammetje ook zeer gevarieerd kan dansen en kronkelen. Vanop hun tweede ietwat eentonigere EP ‘Voyager’ kon enkel het rustige en magnifieke ‘Seven Billion People’ mij echt volledig bekoren, maar de twee singles die hierop volgden, ‘Fool for love’ en ‘Ticket To Freedom’ waren er terug “boenke” op!

Het kaarsenvet van Candlebags is zeker de moeite waard om op “50 Shades Whatever”-wijze je trommelvliezen mee in te smeren. En hiervoor zijn kansen genoeg als je naar hun touragenda kijkt!

This is The Odd Man saying: Voor goedkope kaarsen moet je in ‘den Action’ zijn. Voor kwaliteit in Hasselt.

CandleBags

“Wildfire? You know nothing Jon Snow”

Hoewel het ‘less is more’-principe van toepassing is voor alle klein geschapen mannen die met een Dodge Ram rondrijden, alsook voor de fanatieke espressodrinkers onder ons, gaat deze stelling totaal niet op voor Lady Blaxx, de Dump’s Veskje Zjever van deze maand. Van deze ware artieste die al meer podia heeft beklommen dan ik bresiliennetaartjes heb verslonden, kan je jammergenoeg slechts twee nummers terugvinden op Spotify of vi.be. Een ware zonde, gezien de kwaliteit waarop we getrakteerd worden.

Even een introductie. Lady Blaxx is een moedertje met de juiste verhouding aan flair, flavor en ‘fassass’, te horen aan de kolossale stem die ze zowel wijd open als gecontroleerd en geconcentreerd ten gehore brengt. Ze wordt hierbij perfect ondersteund door haar band, met een gelekte ritmesectie (drum en bas) die ze meenam uit een vorig muzikaal project.

Op aandringen van de fans nam ze een eerste single op, genaamd ‘Wildfire’. Wanneer je denkt dat dit nummer gaat over ochtendfaeces na een Mexicaanse culinaire ervaring, sla je de figuurlijke balzak goed mis. Deze soullady speelt dit oppervlakkige Blink 182-spelletje niet. Hier zit diepgang in! Deze song gaat namelijk over haar eerste ervaring als moeder, van de gekke vreugde tot het gevoel je handen te verbranden bij het dragen van zoveel levensverantwoordelijkheid.

Haar gevoelens beschrijft ze met meer kracht en soul dan het specerijenrek van een Mexicaanse kok (Mijn excuses voor de talrijke Mexicaanse foodreferenties. Het ligt aan mijn maaltijdkeuze van gisteren. De chili con carne was bijzonder lekker). Wanneer je dit nummer beluistert is onmiddellijk klaar en duidelijk dat je te maken hebt met een collectief van muzikanten met maturiteit en een frontvrouw die er duidelijke en zelfzeker staat. Live moet dit een unieke ervaring zijn, die de muziek nog meer versterkt dan de Tec 7 waarmee mijn plinten aan de muur hangen.

Na deze kennismakingsronde wist Lady dat ze zich niet langer in de schaduw moest wanen. De 14de van deze maand kwam haar tweede single, ‘Smile’, uit op Spotify, met een intro die je zelfzeker zal grijpen en niet meer zal lossen. ‘Wildfire’ was in zekere zin nog een test, maar met ‘Smile’ zegt Lady Blaxx simpelweg “Fuck it wereld, hier ben ik!”. Mijn antwoord hierop is zo simpel als de boterkoek op zondagmorgen: “Hell yeah baby! Now where is that EP-record?”.

Met deze twee rock/soul/pop-singles, die als een mix van ‘Skunk Anansie’ en ‘Alabama Shakes’ aanvoelen, is mijn honger bijlange niet gestild. Hopelijk kan ze de kwaliteit en variatie aanhouden op een toekomstige EP. Dus mijn beste lezertjes van deze hoogwaardige beerput van muzikale fascinatie, dit is er eentje om in het oog te houden! Trust me!

This is The Odd Man saying: Gracias om met volle interesse mijn non-glamoureuze mening te lezen. Now go f*ck yourself! Adios!

Lady Blaxx

Groovy pop met een vleugje soul!

“Een perfect passende, muzikale mozaïek waar de multiculturele maatschappij jaloers op zou zijn…”

Nieuwe maand, dus tijd voor een nieuwe Dump’s Veske Zjever! Vandaag presenteer ik jullie: The Hindu Needle Trick, naast een Houdini-kunstje, een band met 1001 invloeden die zichzelf omschrijft als een sleazy rockband verstopt onder een poplakentje.

Net zoals zo vele kwaliteitsvolle bands die DVZ al heeft geselecteerd, heeft The Hindu Needle Trick zijn piemel in Mechelen gestopt. Hoe ik het in mijn hoofd haal om Mechelen te bestempelen als een vrouwelijke identiteit? Simpel antwoord: IK schrijf de review, teef (ja, ik kan er ook honden bij betrekken als ik dat wil #mijnreview).

In hun zesjarig bestaan hebben deze gasten al een self-titled EP en twee volwaardige platen gereleased, waarvan de laatste ‘Animal Life’ werd gedoopt. De drie platen werden allemaal voorzien van originele en intrigerende albumhoezen. Voor mij een eerste trigger om als een geile hond te snuffelen aan al deze lekkere teven van nummers die me worden voorgeschoteld.

Hoewel zeker niet alle nummers mij konden bekoren (en van mij het label ‘albumvulling’ krijgen), vond ik toch genoeg mijn goesting om mijn hondenzakje meer dan eens leeg te spuiten. Nummers als ‘Human Time Machine’ en ‘Prizefighter Blues’, die iets weg hebben van een ‘Idiots’-song, zijn voor mij pure kunst en hebben voor mij de knoop door gehakt om deze band te selecteren voor DVZ.

Daarnaast is deze band nog veelzijdiger dan een dissociërende geesteszieke met een gespleten persoonlijkheidsstoornis. Van een humoristisch nummer als ‘I Wish Your Wife Wouldn’t Look At Me Like That’ tot ‘Throw Me A Bone’ dat als een folklore popsong blijft plakken als de tompouce van zondag bij de koffie. En dan is er nog ‘Slow Burner’ met zijn ‘put me on repeat’-vibe. Kortom: voor iedere reu is er zeker een teef te vinden!

Deze band kan duidelijk catchy popsongs produceren die over van alles en nog wat kunnen gaan. De lyrics zijn on top en zouden van de hand van Rivers Cuomo kunnen zijn. Sommige gitaarlicks hebben iets weg van Josh Hommes afwijkende bluesladder. Verder hoor ik een vette stem en veelzijdige sound waarbij alle mogelijke objecten worden benut om een uniek geluid te creëren.

Op dit moment liggen er plannen en nummers klaar voor een volgend album. Nog meer teven om te ontdekken dus!

This is The Odd Man saying: “Ik ben alvast fan, jij niet? Piss off! Couldn’t care less!”.

The Hindu Needle Trick

"Animal Life" is vanaf nu verkrijgbaar via iTunes, Spotify, Tidal of Bandcamp, op lekker ouderwetse CD én op heerlijk ruikend vinyl!

“Red Red … wine?”

Red Red, naast een maandelijkse herhaling bij de vrouw en een Ghanees gerecht bestaande uit banaan geserveerd met iets wat er uit ziet als een mix van witte bonen in tomatensaus en een mislukte bolognaisesaus, is het ook een multiculturele band met zijn thuisbasis in het land der frieten, a.k.a La Belgique. Zo’n twee jaar en een half geleden leerde gitarist/banjospeler Steve de Amerikaanse globetrotter Tom uit Ohio kennen tijdens een comedy show. Na enkele jamsessies kwam de doorgedraaide Dj Courtasock het olijke duo vervoegen. Na verloop van tijd werd de band nog aangevuld met een bassist (Chris) en een broodnodige drummer (Pieter). Even blenden, et voila: Red Red was geboren!

Ze beschrijven zichzelf als een psychadelic turntable bluesband, maar net zoals mijn vrouw die haar gevoelens tracht te verwoorden, begrijp ik hier letterlijk de ballen van. Ik verduidelijk graag even mijn eigen interpretatie van hun muziek: Red Red klinkt als The Black Keys in de periode van El Camino, maar dan met turntables en veel meer eigen flavor en rockgehalte. Alle elementen hebben een eigen uitgesproken identiteit, maar komen toch in een mooie cohesie samen. De zang is spot-on, fenomenaal en krachtig en gezien de geboorteplaats van de zanger worden ook de Engelstalige lyrics perfect gebracht (iets wat soms wel een probleem is bij andere Belgische bands).

Ook het unieke karakter van de bas springt er uit. Grappig genoeg werd deze massieve bassound opgenomen op een klein gitaarversterkertje. Less is more, baby! De goede ritmische secties en de turntable-skills van Dj Courtasock maken het plaatje compleet. Het eindresultaat past perfect en is verfrissend vernieuwend. Radio heeft dit trouwens als gemerkt, want Red Red klonk al op hun fm-frequentie!

Op hun vi.be-pagina kan je de vijf nummer van hun debuutplaat ‘The Alabama Kid EP’ beluisteren. Naast die Amerikaanse blues vibe kan je ook wat wereldse ervaring uit de rugzak van zanger Tom merken. Dit is vooral te horen in het nummer ‘Spoonful’. ’I Gotto Know’ is een krachtig nummer waar je een vleugje van Seasick Steve’s nieuwste werk in kan horen (maar dan volgens mijn bescheiden mening veel beter). Het nummer ‘Did You Ever’ toont met zijn tempo en gevoel aan dat de band ook wat naar de uitersten kan resoneren zonder af te wijken van de kern die hun identificeert. Ten slotte kan ik de song ‘The Last Time’ uitroepen tot Miss Universe tussen al die andere hete wijfjes. Dit nummer, dat mooi zou passen naast de ‘Gracias Señor’-plaat van The Sore Losers, moet ASAP op mijn Spotify-lijst komen!

De band is volop nummers aan het schrijven voor een volgende plaat, maar wil zeker niet het vogeltje zijn dat zich beperkt tot één soort gezang. Ze willen namelijk hun blues-invloeden wat ombuigen en een 70’s vibe introduceren. Ik kan alleen in volle spanning en met een gezonde portie curiositeit en ongeduld afwachten tot ze de studio in gaan.

This is The Odd Man saying: Dance Alabama monkey, Dance!

RED RED

*******Psychedelic Turntable Blues (USA/BE)*******

“De klotehommel zijn kloten kloten mij enorm en hij mag dan ook mijn kloten kussen! De klootzak!”

Hoera! Een nieuwe maand, dus… een nieuwe band om toe te voegen aan het DVZ-arsenaal!

Voor ik Dump’s Veske Zjever schrijf, bel ik steeds even kort met de band in kwestie om enkele vragen te stellen. Dit was deze keer niet anders en toen ik de mannen van Kloothommel aan de lijn kreeg was mijn eerste spontane vraag: “Wat is jullie f*cking probleem met hommels? Dat zijn toch leuke insecten?!”

Het antwoord luidde net zo kort en even lachwekkend als de penisgrootte van de hommel zelf: “Soms heb je ook klotehommels!” Hoewel ik niet volledig akkoord ben met deze stelling (Ik ben namelijk van mening dat wespen de titel van klootzakken en Johny’s van de insectenwereld verdienen), kan ik mij wel inbeelden dat je wel eens een hommel tegen het lijf kan lopen die misschien een slechte dag heeft. Waar ik wel mee akkoord ben is de muziek die Kloothommel produceert.

Kloothommel is een indie/lo-fi collectief afkomstig uit de hoofdstad van West-Vlaanderen: Gent. Vroeger bestonden ze onder de naam ‘De Foefbijen’, maar de politiek correcte sletten en slettinnen konden het niet verkroppen dat het arme beestje, die het sowieso al zwaar te verduren heeft, kop van jut was, waardoor de band gedwongen werd hun naam te veranderen. Dat ze nu aan fat shaming doen jegens de dikke en lieve hommel was dan weer geen probleem.

Het begon allemaal met twee vrienden die in hun studentenkot het album ‘Kerncabinet’ uit hun mouw schudden. Deze creatie klinkt als een geïntoxiceerde versie van The Velvet Underground & Nico, met de nummers ‘Yellow Peach Can’ en ‘Red Canape’ als sterkhouders.

De band werd ondertussen aangevuld met een drummer en gitarist zodat er ook live kon worden opgetreden en recent brachten ze ook hun tweede EP uit. Waar de eerste plaat een zeer specifiek publiek zal aanspreken, is hun tweede productie ‘Slice Life Like Pie’ veel toegankelijker. De nummers ‘Summer Melts’ en ‘Haste For Days’ zijn hier de pareltjes. De sound doet denken aan een combinatie van ‘Spinvis’ en ‘Girls’ (de band) en ergens diep vanbinnen herken ik ook een vleugje ‘Cage The Elephant’ met hun album ‘Melophobia’.

Deze bezige bijen zijn niet van plan om het nu even rustig aan te doen. In april beginnen ze immers aan de opnames van hun derde plaat, geïnspireerd door R-Kelly en James Brown (hu?). Deze plaat zullen ze, net als de vorige twee, volledig zelf opnemen en mixen. Naar verluidt zal deze EP minder clean zijn en wat meer crunch in de verpakking hebben. Ik ben alvast benieuwd!

Voor wie deze Gentse hommelhaters aan het werk wil zien: in september zijn ze te bewonderen in GainsBar in Kortrijk! Ik zal er alvast ergens rondhangen met een rode roos in mijn borstzakje. Indien je mij daar ziet, spreek me vooral niet aan! Ik wil niet met je praten!

This is The Odd Man singing: Zoem zoem zoemetje, ik ben een bij, waar is mijn bloemetje?

Kloothommel

Slice Life Like Pie

“Met drie samen spelen noemt men A Threesome”. Blind Melon heeft het zo mooi in een nummer gegoten: ‘Three Is A Magic Number’. Iets wat de Leuvense mannen van OMB (One Man Brawl) overduidelijk hebben begrepen.

Een tweetal jaar geleden bonjourden ze een bandlid buiten om met z’n drietjes verder te doen. Less is more, schatje! (Iets wat ik ook altijd tegen mijn vrouw zeg voor een lekker vrijpartij)

Datzelfde moment draaiden hun neuzen ook van de blues naar de Earfuzz, een muziekstijl die iets weg heeft van een dakloze ethylverslaafde man die paranoia is tegenover zeep en zijn kont tracht te vullen met in wodka geweekte tampons. Met andere woorden: lekker, vette ‘I don’t give a f*ck’-garagerock! #spontaanejaculeren.

Het eerste nummer waar ze ons op hun vi.be mee begroeten is een ware bitch slap op je smoel. ’Hold My Head’ is de perfecte introductie tot hun muziek: zalige upbeat gitaar afgewisseld met een kort drumbeatje, megafooneffectje op de zang en een algemene sound zo vuil als de hoe-ha van een prostituee na Happy Hour. Hoewel ik dit nummer, samen met ‘I Got Old’ het beste vind, toch één kleine bedenking: dit nummer zou nog dat tikkeltje hoger gelift worden met wat meer inventievere drumfills.

Iets wat je wel kan terugvinden in de andere nummers, zoals bijvoorbeeld ‘On Cue’, een lekker rocknummer dat de hoofdjes op en neer doet bobben. Het doet me denken aan een soepje van The Sore Losers en The Kills. Daarbovenop bevat het nummer een solo die elke twijfelende twijfelaar een zelfzekere mep verkoopt. Het toont aan dat de mannen geen zang nodig hebben om de klus te klaren.

On to the next! ‘X-Ray Tunnel Vision’ is instrumentaal gezien het mindere nummer van de vier. De zang maakt echter veel goed. Het laatste nummer is ‘I Got Old’: van feedback naar stevige gitaar om dan te exploderen in een catchy nummer dat van mij een volwaardige fan maakt. Zoals ze in de West-Vlaanders zouden zeggen: “Boenke derip!” Bij alle nummers is trouwens duidelijk te horen dat er werd opgenomen in de HighTime Studio van Thomas Valkiers, die ook al bij Equal Idiots in de pap te brokken had.

OMB is een band die zichzelf goed gedefinieerd heeft. Ze weten exact wie ze zijn en wat ze komen doen. In tegenstelling tot de meeste kleuters in de ik-ben-nauwelijks-zindelijk-klas, kunnen deze jongens experimenteren met verschillende kleuren en dit zonder buiten de vooropgestelde lijntjes van hun stijl te kleuren. Erg indrukwekkend. Ik ben benieuwd wat OMB zou bereiken met een goede producer aan het roer.

Dit zal wellicht nog eventjes moeten wachten. Hun focus ligt nu vooral op het veroveren van podia. Toch hebben ze al enkele noemenswaardige podia kunnen bevruchten, zoals de Kinky Star in Gent en Het Depot in Leuven. Daarnaast werken ze aan nieuw materiaal en willen ze blijven evolueren. Ze willen geen simpele, maar complexe garagerock creëren.

Het enige wat ik nog tegen OMB wil zeggen is Spotify, Spotify en een nieuw album! En nog een gouden tip voor de geïnteresseerde luisteraar: zet het volume hoog!

This is The Odd Man saying: Toen ik studeerde waren de pintjes in Leuven goedkoper dan in Gent.

OMB - One Man Brawl

Ear Fuzz

You can call me The Odd Piss-Flower, if you want to.”

Ditmaal geen ‘Groenten Uit Balen’ maar eerder vers en wild hertenvlees: de Red Stags. Deze edelherten leerden elkaar als jonge bambi’s kennen in hun lokale KSA jeugdbeweging. Eenmaal de figuurlijke geweien (eerder schaamhaar en ademsappel) bij deze jonge knapen begon te groeien beslisten ze om samen een band op te richten om zo bronstig te kunnen burlen door de Vlaamse velden.

Laat daarbij nog drie jaar ervaring in de mix komen en dat is wat nu te luisteren valt op hun vi.be-pagina. Na het aanhoren van hun muzikale creaties, die werden opgenomen in de ‘Penthouse Studio’ in Heist-Op-Den-Berg’, was ik evenzeer onder de indruk als mijn nichtje wanneer ze de begingeneriek van ‘Samson & stinkendrijke Gert’ hoort.

Deze Red Stags haalden het recept voor hun muziek uit bands als Oasis, maar net zoals mijn moeder doet met Jeroen Meus’ gerechten, geven onze jongens hier een twist aan die uiteindelijk dit hele project doet resulteren in melodieuze Brit-pop. Ikzelf hoor er een goed vleugje Equal Idiots in. Wat zowel ik als de tandpasta-tube van Jacky niet erg vinden.

Het eerste nummer dat ons begroet bij het bezoeken van de vi.be-pagina is ‘Little Helper’. Een nummer dat mij onmiddellijk bij de interesseklieren greep, te danken aan de lekker sappige drumbeat die Alexander over onze trommelvliezen laat neervallen, alsook de goed afgemixte gitaarsound van Sander en Tomack. Voor de muggenzifters onder ons zullen de repetitieve lyrics wat storen, maar tegen deze mannen zeg ik: piss off! Een lekkere vrijpartij met zo een geil wijfie van een nummer vraagt niet naar dertig verschillende standjes. Gewoon missionaris is al goed genoeg. ‘Little Helper’, I like it!

‘Wild Child’ is ook een aangenaam nummer waar ze heel, heel voorzichtig wat oregano uit ‘The Black Box Revelation’ hun kruidenkastje aan toevoegden. ‘Summer Breeze’ is dan een nummer waarbij deze jongens hun ware intentie overduidelijk naar boven doen komen: happy peppy nummers schrijven. Hoewel ik mij hier even mee verveelde, toverden onze Stags een oncontroleerbare en gelukzalige glimlach op mijn smoel, waardoor ik het nummer uiteindelijk toch kan appreciëren.

Het laatste nummer dat ze ons kunnen presenteren is ‘Dirty Road’. Er schort iets aan de algemene sound (ik mis voornamelijk basgitaar), waardoor het nummer mij op het eerste gehoor niet echt kon bekoren. Eenmaal je over de helft van het nummer bent komt het meesterlijke kantje van Dirty Road echter naar boven en krijgt het geheel terug wat meer beef. Wat dit nummer wel goed aantoont, net zoals de andere nummers trouwens, is dat deze mannen heel goed weten hoe ze catchy riffs kunnen construeren die blijven plakken zoals de pasteitjes aan mevrouw Maggie haar heupen. Een troef die ze zeker moeten uitspelen in hun toekomstig werk! En die solo is meesterlijk simpel, incroyable!

Over het algemeen is er wel nog wat werk aan de winkel. Er is vooral nog wat meer nood aan duidelijke en meer uitgesproken elementen die hun algemeen sound een beetje meer uit de massa doet springen. De bas, gespeeld door Pieter-Jan, mag ook in toekomstige nummers nog wat meer uit de mix komen. Ten slotte kunnen de lyrics soms wat zagerig overkomen, omdat ze wat uitgerekt worden. Toch moet er rekening mee gehouden worden dat ze uit de hele hoop bands die zich hebben ingeschreven geselecteerd zijn. Niet alleen om wat ze al zijn: een steengoeie band, maar vooral omwille van het potentieel dat nu al op te merken is.

I have high hopes voor onze Stags uit Balen. Wees maar zeker dat ik ze nauwlettend zal volgen en ik raad jullie allen ten strengste aan dit ook maar te doen. Nu gaan ze vooral verder live spelen en trekken ze ook terug de studio in om nieuw materiaal op te nemen. Na enkele Brusselse podia te veroveren kan ik ze enkel nog vragen met hun neuzen eens richting de Leie te kijken. Wij hebben hier ook leuke podia.

This is The Odd Man saying, who the f*ck is de ‘Juan Pedro dé Guestellos’ die op hun vi.be-pagina onder bandleden staat?

Red Stags

Alternatieve Rock / Britpop

De allereerste ‘Veske Zjever’ die wij deze maand vol trots aan jullie, brave lezers van Dump Magazine, mogen voorstellen is Beats & Breakfast, Belgische hiphop van de bovenste plank!

Voor degene onder ons die niet zo bekend zijn met het hele hippediehop genre: het gaat om muziek waarbij de soundcheck (check, yeah, jow, check) vaak deel uitmaakt van het eigenlijke nummer. Toch is het een prachtige muziekstijl groot gemaakt door ware artiesten als Tupac, NWA, Public Enemy, … maar die door de jaren heen geëvolueerd is naar een smakeloze berg mest vol ‘diepgaande’ en ‘inspirerende’ teksten (?) over dikke konten, dure Matchbox autootjes en glimmende juwelen die recht uit een ‘chiclettebak’ kunnen komen.

Jammergenoeg worden dergelijke nummers ook grijs gedraaid op allerhande mainstream radio - I don’t give a f*ck about music - zenders. Als je wat dieper delft vind je echter snel meerdere artiesten die de roots van het genre nog niet helemaal onverschillig op de grond hebben gedropt, maar ze ter harte hebben genomen en er een eigen flavor aan toegevoegd hebben. Hoewel al enkele Belgische artiesten deze kunst bezitten, werd ik pas voor de eerste keer van mijn sokken geblazen bij het horen van de retrobeats van ‘Beats & Breakfast’. Wat deze artiest van andere rappers van Belgische bodem onderscheidt is zijn overduidelijke en altijd aanwezige hommage aan de hiphop van de jaren ’80 en ’90. Daarnaast is hij ook niet vies van de tunes van Motown en Northern Soul.

B&B is het hiphop/soul/funk-project van de Mechelse producer Tim Alexandre. Deze skateboardende dertigplusser, die zowaar recht uit een Vice-programma kan komen, vernietigde in zijn jeugdjaren een deel van zijn trommelvliezen in de punk en dub-reggae scene. De drang naar witte bonen in tomatensaus als ontbijt was echter groot, dus werden alle projecten opgeborgen en vertrok Tim richting UK voor enkele jaren. Daar ontdekte hij de soulmuziek.

De flatulerende bonenfretters begonnen echter na een tijdje te vervelen en als Belg moet je ook toegeven dat hun frieten werkelijk op de kl*ten trekken, dus besliste Tim om terug te keren naar ons kleine, complexe vaderland. Hier sloeg hij aan het schrijven en trok hij naar de Majestic Studio’s van Bruno Mastyn en Manu De Roover. Al het ruwe materiaal werd ook nog eens door de mix en master tovermachine van Mattias Van Riet en Bob Macc gedraaid. Als kers op de taart werd een prachtige foto van een vriend van Tim op de albumhoes geplakt en het album ‘Over Morgen’ was geboren. Een plaat die qua kwantiteit (maar liefst 17 nummers!) en variatie veel weg heeft van een all-you-can-eat-buffet, maar zeker niet inboet in kwaliteit.

Een eerste kennismaking met wondere wereld van Beats & Breakfast is het instrumentale intronummer Instromental (heb je hem?), een lied dat mij het gevoel geeft dat Tim goede vriendjes is met de Franse producer Proleter, die me heel nauw aan het hart ligt. Al vanaf de eerste minuut merk je al snel welke kwaliteit dit album zal leveren. Na deze groovin’ introductie worden we getrakteerd op het nummer ‘Adem Ingehouden’, één van de vele pareltjes die het album te bieden heeft.

Tim heeft het graag over maatschappelijke thema’s, maar het absolute klooster op de protestberg is ‘Zwart Goud (Witte Handen)’, een nummer over onze ‘trotse’ koloniale geschiedenis in Belgisch Congo, waar we de ‘wilden’ beschaving hebben gebracht in ruil voor enkele onschuldige handen. In tegenstelling tot de Canvas docu-serie ‘Kinderen Van De Kolonie’, veegt Tim onze stoute manieren niet zò vlug van tafel. Hij houdt ons niet enkel een spiegel voor, maar houdt ons hoofd stevig vast zodat we geforceerd worden de feiten onder ogen te zien. Al even snel is het gedaan met vingerwijzen naar Amerika’s slavenhandel en de oorlogsmisdaden van de Nazi’s. ‘Zwart Goud’ is dus een sterk en gedurfd nummer dat nu al hoog geplaatst is in mijn Spotify Playlist. Maar ook songs als ‘Morgen’, ‘Vage Déjà Vu’ en ‘Overdaad’ hebben van mij een ware fan gemaakt. De plaat zwaait ons uit met, opnieuw, een instrumentaal eargasm dat passend genoeg ‘Outromental’ heet. The gag continues.

De vele variatie in het album zorgt er voor dat een breed publiek zijn ‘da-da’ kan vinden in ‘Over Morgen’. Toch een klein puntje van kritiek. Hier en daar hoor je dat Tim nog een beetje op zoek is om zich te definiëren. Daarnaast zijn de outro’s van de meeste nummers jammergenoeg wat bizar en soms onlogisch afgekapt, waardoor je even uit het moment wordt weggetrokken alsof je de deurbel hoort middenin een vrijpartij. Gelukkig kwam er snel een nieuw nummer aandraven, die me, net als dat stel sappige borsten tijdens het love-making, f*ck it deed zeggen en me verder deed genieten van het hele gebeuren.

Tim is met zijn Beats & Breakfast een artiest die ik in de toekomst nauwlettend en met hoge verwachtingen in het oog zal houden. Momenteel is hij van plan om met B&B het land live te doorkruisen en het album te promoten. Hopelijk komt hij snel eens mijn kant uit. Kortrijk? Hint, hint, … Tot dan kan ik enkel zeggen: “Jow jow, check, this is The Odd Man saying: My anaconda don't want none unless you bake a cake hun!”

Beats and breakfast

Beats and breakfast is een mix van instrumentale hip hop tracks, diepgaande lyrics en extra melodica live bij de set!