Hoe hiphop van jongeren sterkere burgers kan maken
Zaterdag organiseren we samen met het Hannah Arendtinstituut een talk rond hiphop en burgerschap. Dat Fatih De Vos, socioloog, jeugdwerker, rapper én een van de sprekers al zit te popelen, mochten we zelf ontdekken in zijn geliefde Gent. Een gesprek over hiphop, en hoe het genre jongeren echt vooruit kan helpen.
Hiphop krijgt ook bij ons stilaan voet aan grond als volwaardige kunstvorm en culturele stroming. Zaterdag buigt het Hannah Arendtinstituut zich tijdens zijn studiedag ‘Facts to Act’ over de relatie tussen hiphop en burgerschap. Fatih De Vos, die opgroeide in de Gentse Rabotwijk, is één van de gasten die zijn licht over het vraagstuk laat schijnen. De Vos maakte onder meer furore als rapper van het Gentse hiphopcollectief Rauw en Onbesproken en geeft vandaag als jeugdwerker bij onder meer Graffitti vzw hiphopworkshops aan jongeren.
Hoe vul je zelf de term ‘burgerschap’ in?
“Ik zie het als actief deelnemen aan de maatschappij en je plek opeisen in de samenleving. Veel jongeren waarmee ik werk zijn op papier officiële (staats)burger van dit land, maar worden door medeburgers niet altijd als landgenoot gezien. De politiek gebruikt ‘burgerschap’ wel eens als verdoken term voor ‘integratie’, maar wij allemaal moeten ons dagelijks integreren in deze maatschappij. Dat is niet alleen iets voor jongeren met een bepaalde socio-culturele achtergrond.”
Op welke manier kan hiphop daarbij helpen?
“Hiphop geeft jongeren een identiteit. Het is een kunst- en expressievorm als een andere. Alleen zijn andere kunstvormen vaak nog te hoogdrempelig voor veel jongeren uit sociaal kwetsbare milieus of voor jongeren die weinig met kunst hebben. Je zal hen niet snel naar musea krijgen. Hiphop daarentegen resoneert als vanouds met hun leefwereld en achtergrond. Daarin kunnen ze zich uiten en ontwikkelen. De kracht van hiphop is reflectie. Jongeren kunnen dankzij hiphop nadenken over zichzelf en het leven.”
“Tegelijk kan hiphop een opstap zijn naar andere kunsten. Dat zag ik ook bij mezelf. Hiphop heeft mee vorm gegeven aan mijn zelfbeeld, identiteit en mijn engagement. Dankzij hiphop heb ik gaandeweg mijn netwerk en kennis binnen andere domeinen van de kunstwereld kunnen opbouwen.”
Hiphop heeft mee vorm gegeven aan mijn zelfbeeld, identiteit en mijn engagement.
fatih de vos
Maatschappijkritiek kan al snel vervallen in cynisme. Zie je dat ook in de rapteksten van jongeren terugkomen?
“Zeker, maar ik vind cynisme op zich niet zo kwalijk. Als iemand vol haat en frustratie zit, kan hiphop een middel zijn om dat te uiten. Door het op papier en op muziek te zetten, is het een uitlaatklep. Heel veel teksten gaan over drugs en criminaliteit. We linken het aan de zogenaamde gangsta rap. Ik vind het helemaal niet erg als jongeren daarmee bezig zijn. De tijd en energie die ze steken in daarover te rappen, is tijd en energie die ze niet steken in het effectief te doen.”
“Ik geef meestal eenmalige workshops, dus ik kan het groeiproces van een jongere niet altijd meemaken. In langere trajecten kan je wel een gesprek voeren over hun teksten en over de gevoelens en frustraties die erachter schuilgaan. Soms kan je dan wel op hen inspelen en zie je hen iets minder cynisch worden. Maar voor de duidelijkheid: voor mij zijn er geen taboes en ik zal nooit ingrijpen in de lyrics waarmee de deelnemers afkomen. De artistieke vrijheid is absoluut.”
“Een hiphoplied met harde lyrics en dito videoclip kan het debat aanwakkeren. Kunst moet altijd ergens botsen en schuren, controverse uitlokken. Dat is goed om het maatschappelijke gesprek te openen. Vredelievende, genuanceerde rap zal minder impact hebben.”
Kunst moet altijd ergens botsen en schuren, controverse uitlokken.
fatih de vos
Hiphop is de laatste jaren meer mainstream en commerciëler geworden. Verdwijnt daarmee de essentie van hiphop als tegencultuur?
“Vergis je niet: hiphop is altijd al in evolutie geweest. Al sinds het prille begin hebben er door de jaren heen duizend en één vormen en genres bestaan binnen het muziekgenre. Zeggen dat het vroeger beter of ‘echter’ was, is het verleden onnodig romantiseren.”
“Ik zie de commercialisering van hiphop alleszins niet als een bedreiging. De cross-overs met andere muziekstijlen kunnen het genre alleen maar goed doen. Het zorgt voor meer diversiteit. Hoe breder hiphop wordt, hoe meer artiesten zich binnen het genre kunnen manifesteren. Je hebt de mainstream, commerciële hiphop nodig om zo ruimte te creëren voor niet-commerciële hiphop. Die profiteert mee van de commercialisering van het genre. Omgekeerd geldt hetzelfde. Eigenlijk zijn de twee communicerende vaten: ze positioneren zich tegenover elkaar, ze versterken elkaar, en vloeien tegenwoordig ook soms over in elkaar. Kijk maar naar Zwangere Guy, die die grenzen tussen ‘underground’ en ‘commercieel’ helemaal laat vervagen.”
Toch lijkt er nog niet veel manouevreerruimte voor jonge hiphopartiesten bij ons om geld te verdienen aan hun muziek.
“De industrie van de hiphop in onze contreien staat nog in zijn kinderschoenen. Zeker als je de vergelijking maakt met onze buurlanden. Maar de sector wordt stilaan wakker. De muziekindustrie heeft het potentieel van hiphop eindelijk erkend. Er wordt grondig geïnvesteerd, maar het vergt tijd om de opbrengst daarvan te oogsten.”
“Er liggen kansen voor lokale hiphopartiesten. In Nederland en Frankrijk kende hiphop al een grote doorbraak. Maar omdat het scala aan hiphopartiesten er zo breed is, is het moeilijk om in die landen nog origineel uit de hoek te komen. Dat kan bij ons wel. De scene hier is zeker nog niet verzadigd.”
“En we moeten daar ook eerlijk in zijn: vanuit artistiek oogpunt is er eveneens nog veel groeimarge. Al is dat een en-en-verhaal. Je merkt dat songs van jonge artiesten nu al betere kwaliteit opleveren qua productie. Dat komt omdat platenlabels er geld in zien en er dus meer in investeren. Artiesten die beter omkaderd worden, zullen ook betere songs afleveren en zo de deur openen naar een hele rist aan jong talent. Geef het nog wat tijd.”
In Nederland en Frankrijk kende hiphop al een grote doorbraak. Maar omdat het scala aan hiphopartiesten er zo breed is, is het moeilijk om in die landen nog origineel uit de hoek te komen. Dat kan bij ons wel.
fatih de vos
Hiphop spreekt traditioneel vaak jongeren van kleur aan. Maar de artiesten die ze bij ons zien doorbreken in de mainstream zijn vaak wit. Tourist LeMC, Zwangere Guy en Roméo Elvis zijn de artiesten die awards winnen als de MIA’s.
“Dat is een correcte vaststelling, zonder afbreuk te willen doen aan het talent van die artiesten. Opnieuw: dat is volgens mij een kwestie van tijd. In onze buurlanden wordt de hiphop scene gedomineerd door mensen van kleur. Het is ook een typisch Vlaams ding. In Brussel is de scene bijvoorbeeld al een stuk diverser. Tegelijkertijd krijgen talenten als Dikke, Freddie Konings en Coely stilaan de erkenning die ze verdienen. Vlaanderen heeft altijd wat meer tijd nodig.”
Tot slot: hoe staat het nog met je eigen hiphopcarrière?
“Begin oktober kwam een remix uit van ‘Familie boven alles’ van Stikstof waar ik aan heb meegewerkt. Daarnaast leg ik de laatste hand aan een nieuw eigen album. Labels die het willen releasen, mogen mij altijd contacteren. (lacht) Een concrete releasedatum is er dus nog niet.”
“Het wordt waarschijnlijk mijn laatste wapenfeit als rapper. Ik ben nog lang niet uitverteld, maar de manier waarop – in het typische 4/4 ritme van hiphop – heb ik wel wat gehad. Ik ga zeker nog creatief bezig blijven, maar wil experimenteren met andere vormen. Ik wil mijn woorden niet meer op een beat zetten. Misschien eens in een boek proberen?”
Zaterdag 15 oktober gaat Fatih De Vos in gesprek over hiphop en burgerschap op ‘Facts to act’, een studiedag van het Hannah Arendtinstituut. Meer info hier.
Reclame