VI.BE

Steunpunt voor artiest
en muzieksector

Wat is een billijke vergoeding en waarom is die er niet voor streaming?

Wim Schreurs, advocaat gespecialiseerd in muziek en entertainment, legt ons de juridische kant van het verhaal uit.

21.12.21

Nieuws
© nina vandeweghe

© nina vandeweghe

Wat is een billijke vergoeding?

“De billijke vergoeding is een vergoeding die verplicht betaald moet worden voor het openbaar meedelen van opnames. De billijke vergoeding is een compensatie voor artiesten en producenten telkens wanneer hun uitvoering en opname openbaar wordt afgespeeld, bijvoorbeeld in een café, op een fuif, een festival, op radio of televisie”

Door wie wordt die vergoeding betaald en wat omvat die?

“Die billijke vergoeding wordt betaald door degene die verantwoordelijk is voor het openbaar meedelen bijvoorbeeld een caféhouder, festivalorganisator of zender, bovenop de vergoeding die betaald moet worden voor de openbare mededeling van de muziekwerken die te horen zijn op de opgenomen uitvoeringen. Iedere openbare mededeling van een opname is tegelijk een mededeling van een muziekwerk van auteurs-componisten (waarvoor een auteursrechtelijke vergoeding via Sabam betaald wordt) een artistieke uitvoering van dat muziekwerk door uitvoerende kunstenaars (waarvoor een billijke vergoeding betaald wordt) en een opname van die artistieke uitvoering die eigendom is van de producenten, waarvoor ook een billijke vergoeding betaald wordt.”

Waarom werd de billijke vergoeding in het leven geroepen?

"Op een bepaald moment in de jaren ‘90 heeft de wetgever geoordeeld dat iemand die een geluidsdrager heeft aangekocht, nadien voor het openbaar afspelen van die opnamen, geen bijkomende toestemming meer moet vragen aan de rechthebbenden. Iedereen die met andere woorden een drager heeft gekocht, moet nadien niet meer de toestemming vragen aan de producent of aan de artiesten die erop hebben meegespeeld om die opname openbaar af te spelen. Daarom moet een dj of een café bijvoorbeeld niet voor elke opname eerst de toestemming gaan vragen om die te mogen spelen.

Maar het feit dat er geen toestemming gevraagd moet worden, wil niet zeggen dat voor het openbaar afspelen geen vergoeding  betaald moet worden. Die vergoeding noemt men de billijke vergoeding: die vergoeding kan niet door de producent onderhandeld worden, maar wordt door de wetgever vastgelegd en wordt daarom ‘billijk’ genoemd. Bovendien heeft de wetgever ook nog geoordeeld dat die billijke vergoeding van de (sessie)artiest niet overdraagbaar is aan een platenfirma, maar geïnd en verdeeld moet worden door beheersvennootschappen. In België doet PlayRight dat voor de uitvoerende artiesten. Het voordeel hiervan voor artiesten is dat zij voor elke openbaarmaking van de opname sowieso een bijkomende vergoeding van PlayRight ontvangen, ook al hebben ze ooit hun rechten overgedragen voor één bedrag (bijvoorbeeld sessiemuzikanten) of voor een royalty (aan een platenfirma).”

Waarom krijgen de (sessie)muzikanten wél elke keer een billijke vergoeding wanneer de opname wordt afgespeeld via radio, en niet wanneer de opname afgespeeld wordt via Spotify?

“Ten eerste heeft de wetgever bij de opkomst van streaming geoordeeld dat streaming (ook wel ‘making available right’ genoemd) een primaire exploitatie is zoals de aankoop. Iedere stream wordt als het ware als een nieuwe aankoop gezien. Streaming wordt met andere woorden beschouwd als een exclusief recht, net zoals bij de eerste aankoop van een fysieke drager en net zoals bij een download. Dat wil zeggen dat Spotify moet betalen voor iedere stream én toestemming moet krijgen voor iedere stream (wat onder een basiscontract valt). Die betaling gebeurt niet onder de vorm van een billijke vergoeding maar wel als een exclusief recht waarbij de prijs met de producent onderhandeld kan worden. Dat wil zeggen dat Spotify alleen betaalt aan producenten (de eigenaars van de opname dus, meestal de platenfirma’s), waardoor de artiesten hetzij geen bijkomende vergoeding zien (meestal bij sessiemuzikanten), hetzij een royalty.”

“Ten tweede is er de juridische grondslag van streaming, namelijk de benadering als exclusief recht dat onderhandeld en geïnd wordt door de producent, zoals een fysieke verkoop of download. Dus streaming wordt niet benaderd als een wettelijke licentie in ruil voor een billijke vergoeding die rechtstreeks door de beheersvennootschappen wordt geïnd en verdeeld. Dat is gebaseerd op een technische argumentatie: men zegt dat streaming niet wordt beschouwd als openbaarmaking omdat de eindgebruiker in geval van streaming wel degelijk beslist over de opnamen die worden afgespeeld, wat niet het geval is bij de openbaarmaking via radio, televisie, op fuiven en festivals.”

“Het gebrek aan billijke vergoeding is in theorie geen probleem voor muzikanten: aangezien elke stream het voorwerp is van toestemming tegen een overeen te komen vergoeding, kunnen muzikanten voor elke stream ook een eigen vergoeding vragen. Het probleem in de praktijk is dat sessiemuzikanten hun rechten altijd afstaan voor een eenmalige vergoeding en dus geen extra inkomsten krijgen in geval van een streaming succes, terwijl zij die extra inkomsten wel krijgen indien de opname succes heeft op radio of tv of veel wordt afgespeeld in publieke ruimten. Ook voor hoofdartiesten geldt hetzelfde: zij zouden perfect een hogere royalty kunnen vragen voor streaming omdat ze geen billijke vergoeding krijgen, maar dat argument wordt zelden aangehaald, en bovendien gaat een platenfirma slechts een percentage ervan uitbetalen en zelfs gebruiken om investeringen en voorschotten te recupereren.”

Welk juridisch antwoord is volgens jou mogelijk?  

“De keuze van de Europese wetgever begin jaren 2000 om streaming onder de exclusieve rechten te laten vallen, en niet onder een wettelijke licentie, is vrij ongelukkig als er sprake is van een succesvolle streaming van de opname. Dit zou eenvoudig kunnen opgevangen worden door een ingreep van de wetgever, door de definitie van ‘openbaarmaking’ uit te breiden tot streaming, of door een nieuwe vorm van vergoeding in het leven te roepen die hybride is: die zou erin bestaan dat enerzijds voor het streamen telkens de goedkeuring gevraagd worden van de producent zodat het een exclusief recht blijft, maar dat anderzijds ingeval van exploitatie telkens ook een succesvergoeding wordt uitbetaald aan de artiesten.”

“De Europese wetgever heeft al zo’n hybride systeem in het leven geroepen toen de wettelijke beschermingstermijn voor naburige rechten werd uitgebreid van 50 naar 70 jaar. Omdat de uitbreiding van de beschermingsduur (en dus de langere onttrekking aan het publiek domein) alleen de producenten en royaltygerechtigde artiesten ten goede zou komen, en niet de artiesten die destijds hun rechten voor één vast bedrag hebben afgestaan, heeft de wetgever ook verplicht dat deze sessieartiesten recht hebben op een extra royalty voor exploitatie tijdens de verlengde beschermingstermijn, die bovendien moet geïnd worden door de beheersvennootschappen bij de platenfirma’s.”

Sabam september

Reclame