Tim De Gieter: “Van het moment dat ik één vonkje voel, vlamt mijn motor door”
Tim heeft er een paar dagen voor het interview het tweede optreden met zijn nieuwste band Doodseskader, opgericht met Sigfried Burroughs, opzitten. En het is nog altijd aan het nazinderen. Voorzien van een sappig accent zegt hij:
“Ik ben nog altijd aan het bekomen. Het was een intense ervaring, nog maar onze tweede show en al meteen in Parijs. Er was redelijk veel volk en ik was bijna aan het bleiten alleen al van naar de mensen te kijken. Ik was bijna vergeten hoe hard ik optreden zelf had gemist, hoe hard mensen nood hebben aan een uitlaatklep.”
Doodseskader werd in volle coronaperiode, nu bijna een jaar geleden, met het debuut ‘MMXX : Year Zero’ gelanceerd. Gegroeid uit een lange vriendschap met Burroughs en de drang om samen muziek te maken.
“Hij kwam op een dag bij mij op bezoek met de heugelijke boodschap dat hij vader zou worden. We begonnen daarna te babbelen over de essentie van het leven en wat we zouden willen doen samen. ‘Ik heb altijd een heavy band willen oprichten en dat is er nog niet van gekomen’, zei hij. Dan heb ik uit het niets gezegd: ‘Mijn cadeau voor jouw vaderschap gaat een plaat zijn.’ De week nadien hebben we twee keer vier uur lang gejamd, wat resulteerde in vijf nummers die we meteen opnamen. Doodseskader was oorspronkelijk een project voor en door twee, daarom was het zo zot dat we onlangs in Parijs mochten spelen.”
“Ik heb niet het gevoel dat ik muzikant ben of bewust muziek speel, ik volg gewoon de trein van ideeën die passeert”
Het ontstaan van Doodseskader is eigenlijk kenmerkend voor het verloop van De Gieters muziekprojecten.
“Iedereen die met mij heeft samengewerkt, zal bevestigen dat mijn brein snel gaat, soms té snel. Van het moment dat ik één vonkje voel, vlamt mijn motor al door, soms zit ik al vijf fasen verder. Ook bij Doodseskader hoorde ik het al lang op voorhand; ik wist hoe het zou moeten klinken. Als iets mij triggert, zie ik het niet als een job of een vorm van tijdsbesteding. Ik heb ook niet het gevoel dat ik muzikant ben of bewust muziek speel, ik volg gewoon de trein van ideeën die passeert en ik spring erop, en ik maak dat ik zo snel als mogelijk vooruit geraak met het ding waarmee ik bezig ben.”
Ons interview vindt plaats via Zoom, maar Tims enthousiasme druipt van het laptopscherm.
Offerte van €3.000
De eerste band die Tim opnam als beginnend producer, was zijn eigen band toen hij 16 jaar was.
“We hadden een offerte gevraagd aan een studio, maar liefst €3.000 vroegen ze om met ons een EP te maken. ‘Met wie zijt ge aan het lachen?’ dachten we. We waren drie loze pubers die zeer slechte muziek maakten, we waren er 100 procent zeker van dat de studio de prijs zo hoog legde zodat we sowieso niet zouden komen”, kan hij er na al die jaren mee lachen.
“We hebben dan maar beslist om het helemaal zelf te doen. In de kelder van onze drummer heb ik voor het eerst opgenomen met de computer van mijn moeder en een goedkope microfoon uit de Keymusic.”
De DIY-mentaliteit zal als een rode draad door zijn artistieke carrière blijven lopen.
“Toen ik 20 jaar was, heb ik voor mijn toenmalige band een opnamekit van €200 à €300 aangeschaft. Via Poppunt heb ik vervolgens geprobeerd om andere bands te zoeken die ik gratis wou opnemen en daar zijn er drie à vier uit voortgekomen. Veel van de muzikanten die ik in die periode leerde kennen, zijn goede vrienden geworden zoals de leden van 30,000 Monkies. Dat is de tweede band met wie ik ooit opnam. Ik ben indertijd dagelijks twee uur gereden naar het verre Paal-Beringen om in de kelder van Ruben Savelkouls ouders hun eerste demo te gaan opnemen.”
Eerder studeerde Tim sociologie, maar “die studie ging nergens naartoe”, zegt hij. “Ik had toen al het gevoel dat ik later niet voor anderen zou kunnen werken. Ik wou iets doen waardoor ik de zin om te leven vond. Toen mijn moeder voorstelde om dan maar talen te studeren, had ik halverwege het glorieuze idee om daar vooral niet mee te door te gaan en mijn handen te laten tatoeëren om zo mijzelf te forceren om niet meer achteruit te kijken. Die beslissing was bepalend voor de rest van mijn leven. Heel wat entry-level jobs zouden mij later niet meer willen aannemen omdat ik gediplomeerd was en door mijn uiterlijk. Ik moest echt iets maken van mijn leven met muziek, daarom heb ik me sinds de eerste dag absurd hard gesmeten. Er was geen B of C plan. Ik kon ook niet geholpen worden door mijn ouders als ik op mijn bek zou gaan.”
Supervreemde toevalligheden
Omdat Tim in het eerste jaar meteen een betaalde stage kon doen, besloot hij regie te studeren in Ukkel. Het is het begin van een pad vol “supervreemde toevalligheden”, vertelt hij, maar het is ook een bewijs dat je met een stevige portie lef, zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen ver kan geraken.
“Ik dacht dat ik een stage had gevonden bij een circus-, theater- en dansfestival in Molenbeek, maar het bleek om een echte job te gaan. Ik was nog maar 21 jaar, had plots een team onder mij en moest werken met een digitale geluidstafel waar ik absoluut geen kennis van had. Toen ik op mijn eerste werkdag werd voorgesteld, viel pas mijn frank. Ik heb gedurende drie maanden gedaan alsof ik alles onder controle had. Het is een ingesteldheid die ik voor de rest van mijn leven meegenomen heb: nooit zeggen dat je niet helemaal weet wat je aan het doen bent. Mijn school heeft toen dat allemaal uitkwam nog overwogen om mij te schorsen, maar ze hebben mij gelukkig een andere stageplaats toegewezen. Ik ben mijn docenten daarvoor nog altijd oneindig dankbaar.”
In de periode nadien begonnen de puzzelstukjes voor Tim stilaan samen te komen. “Ik moest ook eindelijk zelfstandig beginnen werken, hadden ze op school gezegd”, klinkt het.
Hij kreeg op een dag een e-mail van Mike Keirsbilck van Consouling Sounds die op zoek was naar iemand die met een paar nieuwe bands van zijn label wou opnemen.
“Mike kwam meteen professioneel over en had een masterplan voor de komende vijf jaar, ik keek zo hard op naar hem. Na onze eerste ontmoeting had ik het gevoel dat hij een echte mentor was waar ik iets van kon opsteken. Hij triggerde mij om nog harder te werken.”
Eén van de bands met wie Tim mocht opnemen, repeteerde vanuit een schuur in Leuven: Brutus. De samenwerking resulteerde in drie 7″-schijven die in 2015 verschenen via Consouling Agency.
“Sinds ik van school ben, is het telkens zo verlopen: ik neem de dingen aan zoals ze gebeuren en laat me meedrijven. Via Brutus heb ik bijvoorbeeld Margot Beerten leren kennen en zo is de band RUN RUN RUN ontstaan. Ik had weinig tot geen verstand van beats maken, maar ben wel in een electropopproject terechtgekomen.”
Nog een inspirerende muzikant die hij als beginnend producer leerde kennen, is Colin H. Van Eeckhout, frontman van onze metaltrots Amenra, waar Tim nu zelf sinds oktober 2020 deel van uitmaakt.
“Toen ik op een dag de Facebookpagina van Much Luv Studio opendeed, zag ik een bericht van hem: ‘we moeten eens praten’, schreef hij. ‘What the fuck’, dacht ik meteen. Ik stuurde gewoon ‘ok’ terug en spraken af in de Vooruit om te babbelen over het leven. Muziek was dus niet per se de insteek van het gesprek, hij wou gewoon zien of het klikte op persoonlijk vlak.”
“Toen dacht ik ook weer: die gast is zo veel slimmer dan ik, heeft zo’n sterke visie en ik kan niet anders dan mij nederig opstellen. Nadien hebben we samen aan de plaat van Empusae en CHVE gewerkt. De twee wilde me er graag bij omdat ik thuis ben in de elektronische muziekwereld.”
Sash! en Da Boy Tommy
Tim heeft naast metal altijd een voorliefde gehad voor elektronica én hiphop. Hoe is dat begonnen?
“Mijn liefde voor elektronica heb ik te danken aan mijn eerste bezoekje aan de Virgin Megastore in Brussel. Ik mocht van mijn vader drie cd’s kopen: op basis van de hoes koos ik voor een verzamel-cd van de toenmalige dancing Zillion en de compilatie ‘Moondance’ met drum-’n-bass, hardcore en jungle. De derde was iets helemaal anders: ‘War & Peace (Volume 1 The War Disc)’ van Ice Cube.”
De punch, bombast en groove in Tims producties vinden hun oorsprong bij zijn muzikale ontdekkingen in die periode op het einde van de jaren negentig.
“Ook het feit dat vroeger altijd hitparade-achtige dingen als Sash! thuis opstonden, is bepalend geweest”, vult hij aan.
“Muziek is één van de weinige dingen die mij normaal houdt. Als ik mij niet goed voel of juist veel te enthousiast ben en zin heb om te feesten, dan ging ik veel sneller grijpen naar bangers met de hardste beats à la Da Boy Tommy dan iets van gitaarmuziek. Ik moet de muziek ook kunnen voelen, vandaar de neiging om absurd harde kicks en snares na te streven in mijn mixes, ongeacht het genre. Ik heb die kick nodig, dan weet ik weer waarvoor ik het doe.”
Maar naast alle heaviness moet Tim vooral een diepe klik met andere muzikanten hebben.
“Zeker op menselijk vlak is dat nodig, zodat ik voel dat het werkt. Sinds mijn eerste dag als producer zie ik dit niet als een job. Voor mensen die naar hier komen, geef ik het best mogelijke resultaat. Daarom dat ik vóór de coronacrisis altijd langs ging op repetities om te zien op welke manier bands te werk gaan en hoe het klinkt. Ik wil ook zeker zijn dat de muzikanten zich goed voelen bij mij.”
Leugentje
Naast zijn producerswerk neemt het bandleven zeker 50 procent van zijn muzikaal leven in.
“Het voelt alsof het nu twee keer 100 procent is”, pikt hij meteen in. “Een balans vinden tussen zelf muziek schrijven, shows spelen en ondertussen werken aan de projecten van andere muzikanten, is best wel uitdagend.”
Bij Amenra ligt nu begrijpelijk de hoofdfocus. Ook dat is een verhaal van ergens in rollen zonder dat goed te beseffen.
“In alle eerlijkheid voelt dat nog altijd absurd aan. Ik heb ze eerst ervaren als fan, vervolgens leerde ik Colin kennen. Toen hij bij mij thuis was, zag hij de basgitaar staan van Jan van Every Stranger Looks Like You. Hij stelde de vraag: speel jij basgitaar? Ik antwoordde snel ‘ja’ en zei dat het mijn basgitaar was. ‘Je zou best eens beginnen luisteren naar de Amenranummers, want we hebben misschien een vervanger op bas nodig’ zei hij.”
“Ik begon intensief te luisteren naar de baslijnen tot hij effectief een bericht stuurde: ‘ ’t is gank, maak dat je binnen een week naar een repetitie kan komen’. Met mijn laatste duizend euro ben ik de dag zelf in Gent een zwarte Fenderbasgitaar gaan kopen alvorens meer dan een maand droge rijst te eten. ‘Man, wat ben ik weer aan het doen’, dacht ik. Dag en nacht heb ik de nummers ingeoefend tot ik ze perfect kon.”
“Mijn eerste show met Amenra vond plaats op VIVID. a post_rock festival in Noorwegen in 2017. Dat was zo’n overweldigende ervaring dat ik van m’n melk was. Na mijn eerste tour besefte ik dat de band een soort nieuwe familie geworden was. Ik zag mijn bandleden als broers, het voelde zo goed en het klikte meteen. Toen Levy de band voorgoed verliet en ik gevraagd werd als vast lid, heb ik dagenlang geweend. Wat is de kans dat je zo’n aanbod krijgt? Deel zijn van een band met die gasten is één van de grootste en mooiste voorrechten die je kan krijgen. Ik zit nu op een kar die zeer goed bolt, maar die zij en mijn voorgangers op bas getrokken hebben tot waar hij nu is. Ik sta elke dag op met die gedachte.”
Igor Cavalera
Na een complete stilstand door corona komen de producersactiviteiten van Tim ook weer op volle snelheid. Nu stromen zelfs aanvragen uit het buitenland binnen. Eén van de releases waar hij zelf naar uitkijkt, is die van Absent In Body, het nieuwe project met Van Eeckhout, Mathieu Vandekerckhove (gitarist bij Amenra), Scott Kelly (Neurosis) en Igor Cavalera, voormalig drummer van het grote Sepultura.
“Ik probeer om niet starstruck te zijn, maar als zo’n icoon in mijn keukentje in Lembeke zit... Ik dacht tijdens de opnames van hun plaat weer: ik heb zo veel geluk dat ik met zo’n geniale muzikanten kan samenwerken.”
Afgelopen tijd was Tim ook bezig met enkele beloftevolle Belgische bands zoals Fvnerals en Sound Track-laureaat Divided. “Veel bands die hier komen zijn voor mij een permanente bron van inspiratie”, voegt hij er nog aan toe.
Na ons gesprek gaat de master of the universe van Much Luv Studio nog een hele dag verder werken aan wat ongetwijfeld een bom van een plaat zal worden.
Reclame