Paulo Rietjens’ eigenzinnige kijk op het producersvak
Paulo Rietjens is als rapper én als producer medeverantwoordelijk voor de zegetocht van het Brusselse rapcollectief Stikstof. Wij gingen op bezoek in zijn studio in hartje Brussel, waar hij o.a. als producer meewerkt aan bijvoorbeeld de hitplaten van zijn bloedbroeder Zwangere Guy.
Paulo heeft een nuchtere en eigenzinnige kijk op het vak van producer, en alleen al daarom is hij een fascinerende kandidaat voor een aflevering van Gearslutz. Welke gear je precies in de studio hebt staan, vindt hij ondergeschikt aan de manier waarop je dat materiaal gebruikt.
Platenspeler
Stikstof mag gelden als één van de meest bepalende stemmen in de Belgische hiphop van de afgelopen tien jaar, eerst onder eigen naam en daarna als de crew van muzikanten en creatievelingen rond het fenomeen Zwangere Guy. Alles begon in de kelder van Paulo’s ouderlijk huis, die onder de naam Astro(fisiks) zowel raps als beats voor het collectief verzorgde. Op dat moment was hij al jaren bezig met muziek, wat hem ook letterlijk met de paplepel werd ingegeven.
Paulo: “Mijn vader speelt al zijn hele leven muziek, en bij ons in de living stond een digitale piano van Roland waarmee hij ideeën opneemt voor zijn band. Voor mij is het daar begonnen: thuis met de koptelefoon op het keyboard wat spelen, en die ideetjes multitracken met een midirecorder. Dat is mijn vroegste herinnering van muziek maken, al was het resultaat toen vaak nog heel brak.”
Een demo van het muziekprogramma FL Studio (nota bene een Belgisch product) zorgt voor zijn eerste stappen in het maken van beats. In eerste instantie maakt Paulo mashups van hiphop a-capellas en instrumentals van bestaande nummers, die hij gaandeweg opsmukt met eigen muzikale toevoegingen. Geleidelijk aan evolueert hij naar eigen instrumentale beats, die hij zelfs uitbrengt op het kleine label Deaf People Audio. In die periode leert Paulo de platenspeler gebruiken als een instrument.
Paulo: “Geluiden zoeken op vinyl om te samplen, dat bleek helemaal mijn ding. In eerste instantie dook ik in de platenkast van mijn ouders: Thijs Van Leer, Phil Collins, Stevie Wonder – de typische dingen. Daarna heb ik een tijdlang de tweedehands vinylshops rond de Beurs geplunderd. Daar stonden altijd een paar bakken met vinyl in opruiming aan één euro: complete random stuff, panfluitmuziek en zo – ideaal voer om te samplen.”
Nog steeds vindt hij de platenspeler één van de mooiste tools om muziek te maken.
Paulo: “De pitch control is echt een magische vondst. Je kan het geluid natuurlijk ook digitaal hoger of lager pitchen, maar wat die analoge pitch met het geluid doet is toch bijzonder: het karakter wordt helemaal anders. Waarschijnlijk verklaart dat ook mijn voorliefde voor een sound die ‘traag en laag’ is.”
Akoestiek
Op het voetbalpleintje in de buurt leert hij leeftijdsgenoten kennen die ook bezig zijn met hiphop, en al gauw begint Paulo raps op te nemen met een goedkope Samsung USB-microfoon. Op undergroundfeestjes in Brussel zoals 54Kolaktiv groeit zijn netwerk verder. Het idee ontstaat om al dat lokaal talent te verzamelen onder één vlag: Stikstof. Op de eerste bijeenkomst in Paulo’s muziekkelder daagt een paar dozijn man op, waarvan na enkele weken nog maar een viertal overblijven: Jasper (Jazz), Maxim (Rosko, ondertussen ex-lid), Gorik (Omar G, later Zwangere Guy) en Paulo zelf. Onder de naam Astrofisiks schrijft hij raps, maar hij is ook verantwoordelijk voor de beats en de productie voor het viertal. Het vervolg is welbekend: Stikstof breekt serieuze potten met drie felgesmaakte releases en opvallende liveshows, daarna wordt Zwangere Guy misschien wel het grootste hiphopfenomeen dat België ooit heeft gekend.
“Als je €5.000 hebt om in een studio te investeren, zou ik zeker de helft in akoestiek steken.”
Ondertussen heeft Paulo de kelder en zijn slaapkamer ingewisseld voor een appartement boven het legendarische Brusselse volkscafé Les Brasseurs, vlak tegenover de AB. Hier heeft de crew een studio ingericht waar ze wekelijks kunnen werken aan hun eigen materiaal: Frontal Studio, een naam die ze al eerder gebruikten voor een eigen label, een performance soirée en een radioprogramma. Hier doet Paulo ook producties voor andere artiesten zoals dat andere inlandse fenomeen Brihang, of de Brusselse dichter Alex Deforce. De eerste prioriteit toen de studio werd ingericht, was echter niet de nieuwste mengtafel of andere technologische snufjes, maar wel: de akoestiek.
Paulo: “Als je €5.000 hebt om in een studio te investeren, zou ik zeker de helft in akoestiek steken. Als je aan het opnemen of produceren bent, en het geluid dat je hoort wordt totaal vertekend door de ruimte, dan maakt het eigenlijk al niet uit wat je doet.”
Paulo had al een technische achtergrond door zijn studies aan het RITCS, maar ging ook bij veel volk te rade om alle uitdagingen van de ruimte aan te pakken. De technische crews van de omringende concerthuizen verleenden hun expertise bij het uitwerken van het akoestische ontwerp: Marc Vrebos en Stef Van Alsenoy van de AB, en Hiro Verbist van de Beursschouwburg. Voor de bouw kon Paulo rekenen op de helpende handen van zijn crew en entourage: Gorik en Jazz, Fari, Souris, Didier Vega, Ruben, Alex en Victor.
Paulo: “Onze buurman slaapt net boven de studio, dus we hebben een zwevend plafond gestoken dat werd gevuld met een dikke laag rotswol en enkele lagen akoestische gyproc. We krijgen nooit klachten, dus ik denk wel dat het goed zit (lacht).”
De ruimte bleek verder ook een probleem te hebben met de lage frequenties, zodat het geluid al gauw te ‘bassig’ werd. Na veel opzoekingswerk kwam Paulo tot een oplossing door driehoekige geluidsabsorberende kisten te plaatsen in de vier hoeken van de kamers. De kisten zijn vooraan bekleed met diepe latten die de basfrequenties opvangen, en gevuld met hennepblokken. Via dit systeem wordt veel van de lage energie afgebroken.
Paulo: “De klank is nu perfect voor mij: de ruimte leeft nog wat, maar alles is onder controle, en de lage frequenties blijven hun definitie behouden.”
Tweedehands
De studio staat niet volgepropt met duur en exclusief materiaal. Paulo heeft gekozen voor een efficiënte setup die voornamelijk zijn productiewerk in FL Studio kan aanvullen. Maar doorheen de jaren heeft hij wel een aardige collectie gear opgebouwd, voornamelijk dankzij de Brusselse tweedehandszaak Cash Convertor.
Paulo: “Ik passeer er wekelijks, en het is ongelooflijk wat je daar soms kan oprapen voor een appel en een ei. Enkele van mijn meestgebruikte toestellen heb ik daar gevonden: de AMS Neve 8810 Channel Strip preamp is echt fantastisch, je kan die loeiend hard opendraaien zonder vervorming of andere bijgeluiden. Je betaalt daar normaal een lieve cent voor, maar ik heb hem dus relatief goedkoop kunnen vinden.”
Toch wil Paulo zichzelf niet omschrijven als een ‘gearslut’, in weerwil van de rubriek van dit artikel.
Paulo: “Ik begrijp zeker die hang naar de hoogste kwaliteit, en in bepaalde omstandigheden kan de juiste compressor echt voor een meerwaarde zorgen. Maar de discussie vervalt zo snel in ‘ik moet toch écht die Manley hebben’.. in mijn ervaring komt daar ook veel kwatsch aan te pas, waarbij je meer gaat luisteren met je ogen dan je oren. En daar draait het tenslotte toch om: dat moment waarop het geluid je oren bereikt. Er zijn genoeg voorbeelden van topengineers die met heel crappy stuff goeie muziek maken. En daar heb ik veel respect voor: een cleane goeie mix met heel beperkt materiaal of met standaard plug-ins en goedkope gear.”
Distortion
Omdat Paulo de stiel heeft geleerd in FL Studio, vormt de software nog steeds de kern van zijn setup. Alle hardware wordt via de inputs naar het programma gestuurd zodat elk toestel kan gebruikt worden als een plug-in. Daarvoor zijn er templates in de software geprogrammeerd met alle gewenste configuraties, zodat de toestellen naar believen worden vermengd met software plug-ins.
Paulo: “Ik werk al een tijdje niet meer met de standaard plug-ins van FL. Ik gebruik vaak de equalizer en de reverb van FabFilter, en ook de compressors van Waves, vooral ook omdat die vaak zijn gebaseerd op klassieke analoge modellen die nog maar moeilijk te vinden zijn. Vaak schakel ik een hele reeks compressors in serie, om ze dan allemaal heel subtiel en heel beperkt op het geluid te laten werken.”
In de hoek van de studio staat nog een pronkstuk: een Soundcraft 400B mengpaneel dat in de jaren ’80 dienst deed als PA-tafel voor de grote zaal van de AB. Sinds 1992 stond het toestel weggeborgen in een stockageruimte, tot Paulo van technisch directeur Marc Vrebos de kans kreeg om tussen het afgedankte materiaal te gaan neuzen.
Paulo: “Ik heb Marc aangesproken om wat goeie tips te krijgen voor de studio, maar dan stelde hij zelf voor om eens in hun stock te gaan kijken of ik iets kon gebruiken. Zo botste ik op die tafel, gelukkig goed beschermd tegen vocht en andere slijtage. Ik gebruik hem niet om te mixen, maar eerder als effect om te oversturen en te satureren. Ik hou heel erg van distortion – vooral op lage tonen – en als je deze tafel in het rood draait krijg je echt een uniek geluid.”
Schilderen
Wanneer je hiphop maakt, is een goeie stemopname onontbeerlijk en één van de belangrijkste uitdagingen voor een producer. Wederom benadrukt Paulo dat het vooral cruciaal is om goed vertrouwd te raken met het materiaal waarmee je werkt. Jarenlang werkte hij met een Audiotechnica 3035, en leerde zo hoe je een stem goed kan laten klinken door de eigenschappen van de microfoon te doorgronden, en eventuele gebreken in de productie op te vangen met equalizing en compressie. Uiteindelijk kon hij voor een prikje een Neumann TLM 103 oppikken, wederom bij Cash Convertor.
Paulo: “Ze verkochten er enkel de microfoon, zonder de ophanging en de verpakking die de winkelprijs omhoog drijven. Het is mijn favoriete mic geworden voor al mijn producties. Sommige producers vinden hem te clean en helder voor hiphop vocals, maar zelf heb ik daar nooit problemen mee gehad. Gorik en Jazz hebben allebei geen heldere stem, en dat wordt gecompenseerd door de mic.”
“Luister aandachtig hoe je gerief ook je sound bepaalt.”
Toch wil Paulo direct weer het belang van een specifiek merk of type relativeren.
Paulo: “Had ik die Neumann niet opgeraapt, dan had ik hier misschien een heel ander verhaal verteld. De allerbelangrijkste vuistregel blijft ook hier: ken uw mic. Leer ermee werken, luister aandachtig hoe je gerief ook je sound bepaalt. Leer hoe je dat geluid kan manipuleren om het gewenste resultaat te krijgen. Ik heb hier ook enkele Sure SM58 micro’s en eigenlijk vind ik dat nog het beste ‘instapmodel’. Als je daar een deftig geluid uitkrijgt, dan weet je wat je aan’t doen bent. Die details moet je leren horen, zoals een schilder die detail ziet in kleur. Het is belangrijk om die evolutie te ervaren en daarin te groeien.”
Digitaal
Om de vocals op te nemen heeft Paulo een volledige effectketen opgebouwd die ook tijdens de opnames al actief is, zodat de vocalist direct kan horen hoe de opname klinkt.
Paulo: “Vroeger nam ik de vocals droog op en voegde ik achteraf de effecten toe. Maar het heeft verschillende voordelen om te werken met een vaste actieve setup. Het geluid is consistent, de opname klinkt altijd hetzelfde. Je hoeft niet te gaan experimenteren met allerlei effecten, zo behoud je ook de focus en ga je je niet verliezen in het uitproberen van eindeloze mogelijkheden. Ook voor de instellingen op mijn computer is het voordelig: ik kan de opnamebuffer zeer laag instellen zonder storingen, omdat er geen enkele plug-in moet meedraaien. Een compressor plug-in die op hoge kwaliteit is ingesteld, dat vreet echt processortijd. Zo behoren gefrustreerde opnamesessies met storingen en latency bijna volledig tot het verleden.
Maar ik vind ook: als er hier iemand staat die zijn hart en zijn ziel in zijn teksten legt en heel veel moeite doet om zijn geluid en zijn kracht te vinden, dan wil ik ook dezelfde moeite doen om op dat moment die stem zo goed mogelijk op te nemen.”
We bespeuren weinig analoge instrumenten in de studio, en Paulo beaamt dat zijn producties grotendeels in the box gebeuren.
Paulo: “Al mijn geluiden zijn grotendeels afkomstig uit samples en plug-ins. Als je een analoge synth gebruikt heb je misschien meer hands-on gevoel, maar je moet echt al een purist zijn om het verschil te horen tussen een originele DX7 en een plug-in. In mijn producties gebruik ik wel nog regelmatig de Moog Sub 37.”
Onlangs werkte Paulo aan de collaboratie tussen Zwangere Guy en Arno, en zelfs die had de voorkeur voor een digitale beat.
Paulo: “We wilden niet dat het een puur hiphopnummer werd, en dus zochten we naar een evenwichtige balans tussen de live bas en gitaar, en de beats. Toen we bezig waren met een schets voor de muziek had ik als basis een eenvoudig ritme geprogrammeerd met een kick-snare-hi hat setup. Ik heb er achteraf nog een live drum overheen gespeeld, maar Arno vond die simpele beat echt geweldig (lacht), dus dat is wat je voornamelijk hoort op het nummer.”
Reclame