Nabou Claerhout: Liefde voor jazz to the (trom)bone
Nabou – het kwartet van Nabou Claerhout – fleurt de Belgische jazzscene op met een fris en ietwat apart en hedendaags geluid. Met in de hoofdrol: Claerhouts trombone, die de muziek een heel eigen karakter geeft. Reden genoeg om het met haar te hebben over all things jazz, inspiratie en liefde voor de embouchure.
Een bezige bij? Jazeker. Meer nog, Nabou buzzt door het jazzlandschap met zo’n gretigheid dat het haast niet kan of je hebt haar als jazz- of muziekliefhebber al ergens op een podium gezien. Northsea Jazz, Jazz Middelheim, OLT, Citadelic ... ook in tijden van een wereldwijde pandemie kwam de jonge Brusselse veel aan spelen toe. Ofwel met haar eigen ensemble, ofwel met één van de andere bands waar ze bij speelt. Jokke Schreurs Septet, Muze Jazz Orchest XL, Azbeul, Tadpole Evolution ... Les geven doet ze ook. Hoe ze dat allemaal combineert?
“Een strakke agenda”, zegt ze wanneer we haar op een zeldzame zomerdag aan de telefoon krijgen (Zoom zijn we beu). “Het vraagt soms wat planning, maar het lukt voorlopig allemaal wel. Leuk aan al die verschillende projecten is dat ik er telkens een ander aspect van mezelf in kwijt kan. Bij Jokke Schreurs gaat het om interpretaties van liedjes van Wannes Van de Velde. Bij de andere bands hebben ze me gevraagd voor mijn specifieke klankkleur.
Tot een paar jaar geleden werd ik vooral gevraagd omdat bands en ensembles een trombonist nodig hadden. We lopen niet dik bezaaid, weet je. Maar vandaag krijg ik meer en meer het gevoel dat mensen willen samenspelen om mijn stijl. Ik vind dat zelf een heel fijne evolutie. Meer nog, ik hoef heel weinig compromissen te sluiten en kan meestal wel mijn ding doen. Voor mij is de grootste uitdaging: hoe kan ik mijn stijl blenden met de bestaande muziek.”
“Vandaag krijg ik meer en meer het gevoel dat mensen willen samenspelen om mijn stijl. Ik vind dat zelf een heel fijne evolutie.”
Nabou Claerhout
Ik las dat je al sinds je negende trombone speelt. Voor een kind van die leeftijd is dat niet meteen een voor de hand liggende keuze.
“Voor mij wel (lacht hartelijk). Neen, alle gekheid: ik heb de klankkleur van trombone altijd mooi gevonden. Maar ik ben eigenlijk begonnen met trompet. Op de muziekschool moest ik – zo was het systeem vroeger overal – eerst een jaar notenleer volgen voor ik met een instrument aan de slag mocht. Ik vond dat toen al bijzonder frustrerend, want ik wou spelen. Op een verjaardagsfeest kwam een vriend van mijn mama langs, met een trompet. Toen ik ze aan mijn lippen zette en er tot verbazing van iedereen, incluis mezelf, een noot uitkreeg, stelde de man voor om me elke week les te geven. En dat gebeurde.
Elke woensdagmiddag kreeg ik trompetles, tot ik op de muziekschool zelf een instrument mocht kiezen, en meteen naar de trombone greep. De liefde voor het instrument is nooit meer verdwenen. Integendeel, ze is door de jaren heen enkel maar gegroeid. Dat was trouwens de voorwaarde die mijn mama stelde toen ik een instrument wou kiezen: je moet er verliefd op worden.”
Koperblazers weten het al langer dan vandaag: wie trompet speelt, trombone, tuba, ... moet een goeie fysiek hebben. En de embouchure onderhouden. Hoe doe jij dat?
“Ik probeer elke dag te spelen, al is dat niet vanzelfsprekend. Het onderhouden van een embouchure zou je kunnen vergelijken met het lopen van een marathon: er kruipt veel training in. Er gaat tijd over voor je mooie klanken uit je instrument krijgt. Het vraagt veel oefening en dedication.
Toen ik nog studeerde, speelde ik elke dag een paar uur. Ik had niet enkel tijd voor zelfstudie en technische Bach-studies, maar kon ook overal gaan spelen, in jams en met vrienden. Vandaag is het moeilijker om elke dag te oefenen, want ik loop van het ene naar het andere project. Maar het lukt wel: als ik in de auto zit, kan ik buzzen en op die manier songs of wat techniek oefenen of ik gebruik enkel mijn mondstuk. Dat is ook wat ik doe als ik onder de douche sta: buzzen.”
“Het onderhouden van een embouchure zou je kunnen vergelijken met het lopen van een marathon: er kruipt veel training in.”
Nabou Claerhout
De moederstem
“Wat ik zo mooi vind aan een trombone? De veelzijdigheid in klank. Een trombone kan én kordaat-pittig klinken én zacht-zalvend. Voor mij staat de klank van de trombone gelijk aan de moederstem. Ik associeer het met de warme knuffels die ik van mijn mama kreeg toen ik kind was. Voor mij is de trombone het verlengde van mijn stem, van mijn gevoel. Het is vooral de dynamiek tussen luid en stil die me zo aantrekt: met een trombone kun je nogal wat volume produceren, maar je kunt er evengoed een wat hese fluistertoon uit krijgen, subtiel en klein. Als je luid speelt, kun je op overtuigende wijze fouten maskeren of je laten gelden. Stil spelen vraagt meer finesse, aandacht. Ik speel nu ongeveer 20 jaar, en er valt nog heel wat te ontdekken.”
“Voor mij staat de klank van de trombone gelijk aan de moederstem. Ik associeer het met de warme knuffels die ik van mijn mama kreeg toen ik kind was.”
Nabou Claerhout
Effectpedaaltjes
Wie je al aan het werk zag, zal gemerkt hebben dat je de effectpedaaltjes niet schuwt. Waarom gebruik jij effecten?
“Ik heb daar eerlijk gezegd nog nooit bij stilgestaan. Misschien ben ik gewoon een kind van mijn tijd en wil ik alles proberen wat mogelijk is? Ik gebruik de effecten om klanken te vervormen, om klankkleuren te onderzoeken. Ik vond het tijdens optredens altijd wel fijn dat soundmixers een reverb of delay gebruikten als ik speel. Het enige nadeel daaraan was: je kunt het zelf niet af- of aanzetten; nu ik zelf met effecten speel, kan ik zelf bepalen wanneer ik een delay of wat reverb toevoeg. Als het moment erom vraagt, dan beslis ik zelf.
Ik hou verder veel van de wisselwerking tussen mijn akoestische instrument en de elektronica; het is een pad dat ik aan het ontginnen ben. Wat is mijn plaats als trombonist? Welke rol speel ik? Bij Nabou ben ik de enige die een melodisch instrument bespeel. Als Roeland een solo speelt, en de harmonische sound van zijn gitaar wegvalt, kan ik door het gebruik van effecten het plotse wegvallen van de harmonie opvangen of invullen.
Ik heb het gebruik van effecten ooit eens aangekaart bij de blazers van Snarky Puppy. Ook zij gebruiken ze, maar het is voor elke ruimte anders. De ene keer vraagt de akoestiek van een ruimte om wat delay, de andere keer om niets. Het is altijd anders. Wat ik bijvoorbeeld wel een overweldigende ervaring vond, was hoe mijn trombone klonk in het MSK Gent. Ik viel echt achterover van die klank. Dat was de zotste reverb die ik ooit hoorde.”
Met je band Nabou geef je de hedendaagse jazz een frisse injectie. Waar vind jij je inspiratie?
“In de eerste plaats bij mijn muzikanten, Trui Amerlinck, Mathias Vercammen ... en Roeland Celis. Ik vind het altijd weer erg inspirend om te zien hoe ze aan de slag gaan met ideeën en hoe ze er telkens weer hun eigen invulling aan geven. Verder kunnen ook sociale media ideeën triggeren; en onlangs was ik helemaal in de ban van een schilderij in het Tate Modern Museum, Black Light. Wij kennen blacklights als paars-fluorescerend licht, maar er bestaat niet iets als zwart licht. Ik vond dat een heel fascinerende gedachte en uitgangspunt voor een kunstwerk.”
Charlie wie?
“Inspiratie kan eigenlijk van overal komen. Maar als ik er één naam moet uitpikken, laat het dan Charlie Haden zijn. Ik zag hem ooit tijdens Jazz Middelheim, toen ik er werkte als jobstudent. Ik studeerde toen nog aan De Kunsthumaniora Brussel en zag niet dan voordelen in werken op een jazzfestival: gratis jazzconcerten zien en een centje bijverdienen.
Haden stond er toen samen met de helaas ook veel te vroeg gestorven trombonist Curtis Fowlkes, en toen ik als 15-jarige in gebrekkig Engels vertelde dat ik ook trombone speelde, schudde Charlie Haden me de hand. Hij stelde zich voor, en ik vroeg heel naïef: “Charlie who?”, niet beseffende dat ik toch met een groot jazzmuzikant stond te praten. Hij moest er eens hartelijk om lachen. Maar het geeft ook aan hoe down to earth de meeste jazzmuzikanten zijn. De eerste Beyoncé-van-de-jazz moet nog geboren worden (lacht). Niettemin, toen ik hoorde dat Charlie Haden gestorven was, was ik daar dagen niet goed van.”
“Hij stelde zich voor, en ik vroeg heel naïef: “Charlie who?”, niet beseffende dat ik toch met een groot jazzmuzikant stond te praten.”
Nabou Claerhout
“En wie ik uiteraard ook bewonder, is Fred Wesley, zowat de bekendste trombonespeler ter wereld. Terecht, want de man is echt van vele markten thuis. Ik heb hem als kind leren kennen via Maceo Parker. Dankzij mijn zus. Zij kocht in de Fnac altijd muziekdvd’s en op een dag zat er – een kerstcadeau - een dvd tussen met als titel ‘My First Name Is Maceo’, een docu-concertfilm over Maceo Parker en zijn muzikanten.
Fred Wesley passeerde ook de revue en ik was meteen verkocht. Voor mij was Wesleys trombonespel een openbaring, omdat ik het instrument tot dan toe enkel kon associëren met een klassiek concert. Wat Fred Wesley deed, wou ik ook doen. Ik wou er zelfs mee trouwen, maar dat vond mijn mama geen goed idee (lacht). Maar een inspiratie, zeer zeker!”
“Wat Fred Wesley deed, wou ik ook doen. Ik wou er zelfs mee trouwen, maar dat vond mijn mama geen goed idee.”
Nabou Claerhout
Waar al die muzikale energie toe kan leiden, hebben we al gehoord op de EP ‘Hubert’. Binnenkort verschijnt jullie debuut-cd, ‘You Know’. Spannend.
“Jazeker! De cd is al af sinds april en verschijnt in oktober. Pas-in-oktober! Ik heb er onlangs nog eens naar geluisterd en ben heel tevreden met het resultaat, al wil ik er nu uiteraard alweer heel wat aan veranderen. Een cd is en blijft een momentopname, hé. Ondertussen staan we al weer wat verder als muzikant en zouden we een aantal zaken anders spelen. Maar, hé, ik ben echt heel tevreden met het resultaat. Ook omdat we alles vrijwel zelf opgenomen hebben, samen met sound engineer Vincent De Bast. Ik ben benieuwd wat er verder nog op ons pad komt.”
Wij ook!
Reclame