Lelijkheid
Ramses Van den Eede (Hypochristmutreefuzz, Teen Creeps) pent maandelijks een mijmering neer. “Ik mis een Chris Martin die ‘Yellow’ in een televisieprogramma schokkerig en op het randje van vals brengt.”
Ik ben in paniek, beste lezer. Ik werd deze ochtend letterlijk uit mijn slaap geschokt. Ze zijn begonnen. Een paar dagen geleden kreeg ik een eerste teken aan de wand: een voorschok van een graafmachine op rupswielen die door mijn straat holderdebolderde richting mijn pleintje verderop. Het pleintje ligt in een mum van tijd open. Met een onzichtbare snelheid komen ze terug, woelend in de grond, in de richting van mijn straat.
Mijn balken, gerecupereerd uit het oude klooster dat hier eeuwen geleden stond, kreunen en zuchten, de dakpannen sidderen. Ze maken littekens als een chirurg die met een bot smeermes moet opereren. Mijn straat is een vergeten parel, een steegje van 3 meter breed dat zelfs niet in het steegjesplan van Gent terecht kwam. Het is gespaard van dat zogenaamde opkuiswerk, wat voor mij synoniem staat met de verwijdering van de rock-’n-roll, het blijven afschaven van alle hoekjes tot je een vormeloos, proper, Hollands, karakterloos gedrocht krijgt, met tegenzin getekend door één of andere ongeïnspireerde architect die geaffronteerd was dat hij een straat moest tekenen in plaats van een huis.
Mijn straat wordt door sommigen bestempeld als lelijk. Ik noem het Italiaans, charmant, dorps, als een naakte persoon uit het werk van Egon Schiele. Het is geen rechte straat en heeft ook geen uitgesproken bocht. Het zit vol met hobbels en is aangelegd met grote terrastegels die niet meer aansluiten op elkaar. Als je er over fietst, ontwijk je de voegen om niet in een spleet terecht te komen. De tegels zitten los en samen vormen ze een melodie, zoals uit een muziekdoosje. Het voetpad is met zijn 63cm te smal om over te stappen. Ja, inderdaad, eigenlijk is het allemaal een beetje lelijk.
En daar wou ik het eigenlijk over hebben. Die lelijkheid. En de schoonheid daarin. Menselijkheid. We zijn niet, ik althans niet, op zoek naar perfectie, perfect klinkt onaards. De imperfectie, de lelijkheid, laat emotie toe. We leven in tijden van the grid, van the voice, van the backing track, van de auto-tune, van ontelbare takes opnemen en een compje maken tot we de perfecte take hebben gefaked. Dat hoeft allemaal geen probleem te zijn, (behalve als je daarna problemen ondervindt met het live gaan spelen van je puzzelwerk,) nieuwe technologieën brengen steeds ook creativiteit met zich mee. Ik wil niet als een oude knar klinken, laat ons vooral vooruitgaan en nieuwe dingen ontwikkelen.
Ik wil maar zeggen, ik geniet graag van die kleinigheden, waar ik naar op zoek ga. Ik mis bijvoorbeeld een Chris Martin die ‘Yellow’ in een televisieprogramma schokkerig en op het randje van vals brengt, of een Nick Cave die zijn laagste stem onderzoekt en het niet altijd gezongen krijgt, of een krakende Tom Waits, een Daniel Johnston, een Moondog. Naar die dingen ga ik op zoek. Ik hou van de nasale stem van Tomas Verheyen bij Hear, hear! (A Cheer) of van Carlotta Cosials bij Hinds. De versnelling in ‘Jubilee Street’ om terug Nick Cave te namedroppen. Die violen sample in ‘Race For The Prize’ van The Flaming Lips die iets heel raars doet en waarvan ze vergeten zijn hoe ze die hebben gemaakt. Het rammelig spelen van Pavement, de akoestische versie van ‘Perfect Day’ van Lou Reed. Een krakende kruk, de pedalen van een buffetpiano, ademhalingen, ruis.
Ik heb mezelf voorgenomen om me bijvoorbeeld niet meer blind te staren op die grid en om sneller dingen af te werken, als het groovet dan groovet het. Iets kan altijd beter opgenomen worden, met nog betere micro’s en nog betere compressors, een betere producer en mixer, een betere take... noem maar op. Wat we eigenlijk doen is onze onvolmaaktheden maskeren, en laat die onvolmaaktheden net een deel van de schoonheid zijn. Zoals sproetjes en moedervlekken, tijgerstrepen, loensen en schots en scheve terrasstenen.
We willen alles altijd vastleggen in een systeem of in een theorie. Orde in de chaos creëren, maar het is net die chaos die interessant is. Laat ons weggaan van de norm. Vals zingen is maar vals zingen omdat we slechts 12 noten hebben gekozen. Het is de afwijking die mensen uniek maakt, maar ook unieke muziek, unieke schilderkunst, unieke gebouwen en niet de norm. Voila, het is 17u30, ondertussen zijn de werken gedaan. Ik ga me op mijn bankje zetten, dat maar net past op mijn stoep, met een drankje, luisterend naar de melodie van de stenen.
Reclame