VI.BE

Steunpunt voor artiest
en muzieksector

Marieke Van Ransbeeck: “De klank van een doedelzak gaat recht naar mijn hart”
© lucinde wahlen

Marieke Van Ransbeeck: “De klank van een doedelzak gaat recht naar mijn hart”

Haar hart gaat sneller kloppen van haar instrument en ze wordt wel eens hippe folkie met doedelzak of de stoerste doedelzakspeelster van het land genoemd. De missie van Marieke Van Ransbeeck (27) is dan ook: folk naar zo veel mogelijk mensen brengen, en dat op een feestelijke manier. Wij hadden een uitgebreide babbel met de energieke muzikante.

lennert hoedaert

07.04.22

Features

“Ik ben ooit eens bij VI.BE geweest toen ik nog een andere bandnaam voor ogen had”, start ze ons gesprek met een grappige anekdote. “De Van Ransbeeck Band bleek toch niet zo’n goede bandnaam te zijn. Ik hoorde dat ik best een andere richting moest inslaan, ook op internationaal vlak moest de naam goed klinken. Toen kwam ik uit bij Marvara; een goede vriend van me noemt zo sinds mijn tienertijd. Dat is simpelweg het resultaat van de eerste letters van mijn voor- en familienaam. Ik krijg vanuit verschillende hoeken nog altijd complimenten over de naam.”

Wat de bezetting betreft, is Marvara het resultaat van haar prestigieuze diploma ‘Nordic Master in Folk Music’ dat ze haalde na twee jaar studeren in Scandinavië – daarover later meer. De Denen Frederik Mensink en Villads Hoffmann en de Zweed Mårten Hillbom begeleiden Marieke met haar doedelzakken - Vlaamse doedelzak, barokmusette en Zweedse doedelzak- in de band. De Belgische accordeoniste Hilke Bauweraerts (van Hidrae) vervolledigt dit internationale ensemble. Hun missie? Folk op een feestelijke manier naar zo veel mogelijk mensen brengen.

© lucinde wahlen

© lucinde wahlen

Op Facebook staat er bij de omschrijving van Marvara party proof folk music. Daarover willen we graag wat meer uitleg.

“Ook dat is een resultaat van mijn studie in Scandinavië. Wat me daar opviel, is dat de folkscene nog levendiger is dan hier in België. Als je daar op een jamsessie of concert belandt, krijg je zo veel energie. Het feestgehalte was er zo groot dat ik iets met die invloeden bij Marvara wou doen. Met Marvara wil ik folk introduceren bij mensen die nog niet met het genre in contact gekomen zijn. Ik denk dat het feestgehalte onze muziek wel toegankelijk maakt. Ik probeer dat ook door interactie met het publiek te zoeken. Of met ludieke teksten zoals het nummer “Chokolade Pandekage”. Stiekem droom ik al van spelen op Pukkelpop, maar ik wil eerst de folkpodia veroveren. We zijn dit jaar al geboekt voor festivals in Denemarken, Zweden en in Finland, en op vrijdag 5 augustus staan we op Dranouter Festival.”

Met Marvara wil ik folk introduceren bij mensen die nog niet met het genre in contact gekomen zijn. Ik denk dat het feestgehalte onze muziek wel toegankelijk maakt.

marieke van ransbeeck

Hoe ben je op de studie ‘Nordic Master in Folk Music’ gebotst?

“Ik wou zeer graag een folkstudie in het buitenland doen, want in België is er niet echt een folkafdeling aan de conservatoria. Aan de LUCA School of Arts in Leuven vervulde ik eerst een master voor doedelzak aan de afdeling Oude Muziek. Tijdens die studie verdiepte ik mij vooral in Franse barokmuziek. Op Google heb ik op een dag ‘master in de folkmuziek’ gezocht en het eerste dat verscheen was de Nordic Master in Folk Music. Elk semester heb ik les gekregen in een ander land; ik ben gestart in Zweden (Kungliga Musikhögskolan), dan Denemarken (SDMK in Esbjerg), Finland (Sibelius Academy) en tot slot in Noorwegen (Ole Bull Academy). Toen ik dat reisschema las, dacht ik ‘dat moet ik doen!’ Dan ben ik naar Denemarken getrokken voor de toegangsproef. Toen ik toegelaten werd, behoorde ik tot de Deense delegatie. We waren in totaal met zes. Het was een redelijk exclusieve studie dus.”

Welke lessen heb je uit al die landen naar België meegenomen?

“We hadden de luxe dat alle landen verschillen in opleiding en werkwijze. In Stockholm was de opleiding bijvoorbeeld vooral gericht op traditionele Zweedse folkmuziek en folkdans. Om een voorbeeld te geven: ik heb er de polska leren dansen. Bij mijn eerste les moesten we drie uur in een cirkel stappen, met begeleiding van een violiste. In Denemarken heb ik geleerd dat alles mogelijk is; the sky is the limit, van workshops geven tot samenwerken met theatergezelschappen. Maar ook hoe je je als muzikant kan profileren, hoe je subsidies moet aanvragen en organisatoren moet contacteren. In Finland lag dan weer de focus op improvisatie.”

In Denemarken heb ik geleerd dat alles mogelijk is; the sky is the limit, van workshops geven tot samenwerken met theatergezelschappen.

marieke van ransbeeck

Sinds je in België bent, geef je ook lessen doedelzak aan de muziekacademie van Brussel. Hoe moeilijk is het om met het instrument te beginnen?

“De start is vergelijkbaar met viool leren spelen: je moet eerst de techniek onder controle hebben vooraleer je mooie klanken uit je instrument kan halen. Bijvoorbeeld bij een piano heb je al een mooie klank van het begin. Bij een doedelzak moet je eerst blazen; dat staat onafhankelijk van de melodie. Daarnaast is het ook belangrijk dat je duwt met de arm. Daardoor ontstaat een toon via de melodiepijp.”

En dan nu een clichévraag: wat maakt de doedelzak zo veel unieker dan een ander instrument?

“Doedelzak is een ruime familie van instrumenten; er bestaan zo veel verschillende soorten, uit heel Europa. Dat vind ik er zo boeiend aan. Dan is er uiteraard ook de klank; die kan recht naar mijn hart gaan, ik heb dat niet echt met andere instrumenten.”

Dan is er uiteraard ook de klank; die kan recht naar mijn hart gaan, ik heb dat niet echt met andere instrumenten.

marieke van ransbeeck

Hoe ben je gaandeweg in de folkscene beland? 

“Ik ben eerst en vooral door mijn ouders in de folk beland. Folkmuziek stond altijd op thuis: van Het Brabants Volksorkest tot ’t Kliekske en Kadril. Aan de academie van Gooik heb ik vervolgens de doedelzak leren spelen via mijn leerkracht Jean-Pierre Van Hees, met een speciaal voor mij ontworpen kinderdoedelzak. Ook heel belangrijk in mijn muzikale opvoeding waren de festivals waar we vroeger naartoe gingen, zoals Gooikoorts en Dranouter. De artiesten die daar speelden, waren supersterren voor mij. Ook mijn deelname aan Ethno Flanders was bepalend. Dat is een kamp waar jongeren van over de hele wereld traditionele muziek uitwisselen. De bedoeling is dat iedereen een lied van zijn land aanleert aan de hele groep. Het resulteert uiteindelijk in een concertprogramma. Toen ik vijftien jaar was, heb ik dankzij Ethno Flanders op Dranouter gespeeld, met 60 man. Toen dacht ik: ik wil keigraag muzikante worden en op het podium staan.”

Je speelt ondertussen naast doedelzak ook de musette. Wat is een musette precies? En zijn er nog andere opmerkelijke doedelzakken?

“De musette is een doedelzaktype dat vooral gebruikt werd aan het hof van Versailles, ten tijde van Lodewijk XIV. Men was op zoek naar een alternatief voor de doedelzak van het volk, met een zachtere en rondere klank, die gemakkelijk kon worden ingezet in een kamermuziekensemble. Nog een doedelzak waar ik gek van ben, is de Northumbrian Smallpipes. Onlangs was ik in Engeland voor een paar optredens op het Newcastle Piping Festival en de International Pipe Conference. Het was heel fijn om daar het repertoire van de smallpipes te ontdekken en melodieën uit te wisselen. Dan is er ook nog de Sourdeline uit Italië. Dat is echt de zotste doedelzak; het is een instrument waar je driestemmig muziek op kan spelen. De klank is daardoor episch.”

Toen ik vijftien jaar was, heb ik dankzij Ethno Flanders op Dranouter gespeeld, met 60 man. Toen dacht ik: ik wil keigraag muzikante worden en op het podium staan.

marieke van ransbeeck

Hoe schrijf je nummers? Meteen op de doedelzak of eerst op een ander instrument?

“Dat hangt ervan af. ‘Devil’s Polska’, een nummer van Marvara, heb ik geschreven op een Zweedse doedelzak; het instrument heeft de melodie van het nummer meteen vormgegeven. Daarnaast schrijf ik veel nummers op piano. Bij het schrijven van muziek zelf, werken beelden heel goed bij mij; ik ben een visueel denker. Zo had ik m’n ervaringen in Scandinavië in mijn hoofd tijdens het schrijven van de debuutplaat van Marvara. Zo heb ik het nummer ‘High On Life’ geschreven ter ere van de Finse girl power. Tijdens mijn studie in Scandinavië ben ik talrijke Finse vrouwen tegengekomen die zo krachtig hun muziek brengen op een podium; het zijn powervrouwen waar ik naar opkijk.”

Nog even terug naar België, waar je vorig jaar deel uitmaakte van de selectie van De Twintigers bij Klara. Hoe kijk je daarop terug? 

“Heel fijn dat Klara aandacht besteed aan folk- en wereldmuziek. Ik had het gevoel dat ik een hele week in de watten gelegd werd. Ik mocht spreken over mijn inspiratiebronnen, mijn studie en mijn muziek, en kreeg een concertopname in de Toots-studio. Uit die ervaring vloeiden ook nog artikels in De Standaard en De Tijd. Het was een mooi visitekaartje met andere woorden.”

Van Dropkick Murphy’s tot de Red Hot Chili Pipers en folk metal: folkinvloeden zitten overal. Van welke kruisbestuiving droom je zelf?

“Ik zou keigraag een samenwerking aangaan met elektronische muzikanten en dj’s. Maar eerst wil ik me focussen op optredens met de debuutplaat van Marvara. Zo komt er ook een tour langs culturele centra aan in maart 2023; het wordt een samenwerking tussen Marvara en de Belgisch-Faeröerse band Raske Drenge. Daarnaast speel ik ook in andere bands: folkkwintet Hidrae en het duo Queens of Baba. Wist je dat ik zelfs eens een cover doorgestuurd heb naar Mumford & Sons? Ik had bij het radioprogramma Interne Keuken een nummer van hen meegespeeld, vervolgens heb ik hen gecontacteerd. Jammer genoeg heb ik nog geen antwoord gekregen. Wie weet, kan ik ooit eens samenwerken met die band. Dat zou geweldig zijn.” (lacht) 

Sabam september

Reclame