VI.BE

Steunpunt voor artiest
en muzieksector

Lara Rosseel: “Ik heb leren genieten van muzikale vrijheid.”
© lucinde wahlen

Lara Rosseel: “Ik heb leren genieten van muzikale vrijheid.”

Toen ze zich op de afdeling klassiek van het Lemmensinstituut niet op haar plaats voelde, baande contrabassiste Lara Rosseel (Naima Joris, Lara Rosseel Band) zich met succes een weg door de wereld van de jazzmuziek. Een gesprek over muzikale zelfbevrijding.

annelore peeters

17.03.22

Features

Twee jaar geleden ontpopte contrabassiste Lara Rosseel zich tot dé verrassing van de Belgische jazzscene nadat ze in eigen beheer debuutplaat De Grote Vrouw uitbracht. Daarnaast heeft de zesendertigjarige Veurnse er indrukwekkende samenwerkingen op zitten met onder meer Zap Mama, Pierre Vaiana, Pierre Vandormael en Chris Joris. Momenteel bundelt ze haar krachten met Belpopbelofte Naima Joris en concentreert ze zich op de creatie van eigen muziek.

We ontmoeten de muzikante op een weekavond in haar creatieve uitvalsbasis in het hartje van de Gentse Muide. Naast een pottenbakatelier, instrumentenherstelplaats en muziekstudio ROOM13, herbergt het gezellige pand voornamelijk artistieke ateliers voor muzikanten zoals zij. Wanneer we Rosseels atelier binnenstappen, zien we een viool liggen nog voordat we de contrabas in de hoek van de kamer bespeuren. “Ik speel veel viool de laatste tijd. Gewoon op mezelf, ik neem geen lessen. Dat vind ik de leukste manier van leren: zelf op ontdekking gaan.”

De lokroep van de jazzmuziek

Die eigenzinnige ontdekkingsdrang loopt als een rode draad doorheen Rosseels muzikale traject. De opleidingen klassiek gitaar en cello die ze van kinds af aan in de muziekschool volgde, zette ze op achttienjarige leeftijd verder aan het Lemmensinstituut in Leuven. Het duurde echter niet lang vooraleer de lokroep van de jazzmuziek haar in zijn greep kreeg – en dat mogen we gerust letterlijk nemen. “Toen ik studeerde hoorde ik altijd zo’n toffe muziek uit het jazzgebouw komen. Ik dacht: ‘dat wil ik ook doen!’”, vertelt ze enthousiast wanneer we hebben plaatsgenomen op de door planten omgeven binnenkoer in het schemerdonker, thee en koekjes binnen handbereik.

Het duurde niet lang vooraleer die gedachte werd omgezet in daden, al zou haar gitaar niet langer de boventoon voeren. “In de zomer na mijn eerste jaar ging ik mee op jazzkamp met een paar vrienden van de jazzafdeling. Hoewel ik mijn gitaar meenam, pakte ik al snel een contrabas vast. Ik wou het gewoon eens proberen. Enkele mensen vroegen of ik met hen wou meespelen tijdens het kamp. Ik kende het instrument nauwelijks, maar zag het als een oefenkans.”

© lucinde wahlen

© lucinde wahlen

“Toen ik terugkeerde van jazzkamp en tegen mijn moeder zei dat ik contrabas wilde spelen, was haar eerste reactie: ‘je kunt niet alles willen spelen hé, zusje’”, lacht ze. Het weerhield haar er niet van om op zichzelf te blijven oefenen. “Gelukkig mocht ik een contrabas lenen van een vriendin”, merkt ze op. Een jaar later slaagde Rosseel voor het ingangsexamen jazz contrabas aan het Lemmensinstituut, een niet voor de hand liggende wending in haar muzikale vorming. “Ik had er ook voor kunnen kiezen om pakweg jazzgitaar te spelen, maar contrabas bood in mijn ogen veel meer muzikale vrijheid.”

Die muzikale vrijheid ziet Rosseel als typerend voor jazzmuziek. “Klassieke muziek draait in mijn ervaring voornamelijk om het technisch volledig onder de knie krijgen van composities. In jazzmuziek ligt de klemtoon veeleer op wat er gebeurt in de muziek. Als jazzmuzikant wil je begrijpen wat je doet en ga je op zoek naar verschillende manieren om iets te spelen. Die vrije benadering van muziek, die jazz-minded visie waarbij alles open ligt, daar hou ik van”, vertelt ze glunderend. “Bovendien kruipt er meer me-time in klassieke muziek. Tijdens mijn klassieke studie zat ik altijd alleen op mijn kamer te studeren, maar ik had zin om samen met anderen muziek te maken. In dat opzicht past jazz beter bij mij als persoon.”

Die vrije benadering van muziek, die jazz-minded visie waarbij alles open ligt, daar hou ik van.

lara rosseel

Het beste van twee werelden

De contrabassiste combineert het beste van beide werelden in haar eigen project, Lara Rosseel Band, waarbij ze enerzijds zelf arrangementen schrijft, en zich anderzijds omringt met muzikanten die mee invulling geven aan haar muziek. “De combinatie van composities creëren en die vrij interpreteren vind ik supertof”, vertelt ze enthousiast.

Voor debuut De Grote Vrouw werkte de contrabassiste samen met blazers (Jan Van Moer, Frederik Heirman, Stefan Bracaval, Joppe Bestevaar), gitaar (Jan-Sebastiaan Degeyter) en percussie (Sep François, Robbe Kieckens). Opvolger Hert, die op 18 februari verscheen bij het gerenommeerde Brugse jazzlabel W. E. R. F. Records, koestert ander muzikaal talent (Sam Vloemans op trompet en bugel, Vitja Pauwels op gitaar, Sep François op percussie en Angelo Moustapha op drums), al maakt Rosseel hierin geen onderscheid. “Voor mij zijn dit geen twee verschillende bands. Ik speel mijn composities met mensen bij wie ik me goed voel. Dat is steeds in beweging.”

Ondanks de lichtjes geslonken muzikale bezetting klinkt de tweede plaat breder van sound dan de eerste, een mening die Rosseel zelf ook is toegedaan. “Doordat er op de tweede plaat meer ruimte was voor muzikale openheid”, legt ze uit. “De eerste plaat was veel meer gearrangeerd, wat logisch is: met hoe minder muzikanten je bent, hoe meer ruimte iedereen kan innemen voor improvisatie en eigen invulling.”

Met hoe minder muzikanten je bent, hoe meer ruimte iedereen kan innemen voor improvisatie en eigen invulling.

lara rosseel

Organisch groeiproces

“Mijn songs vertrekken altijd vanuit een bepaald idee, een sfeer, een gevoel. Of ik nu solo speel of samen met vijf andere muzikanten, dat gevoel blijft doorheen het volledige nummer aanwezig. De muzikanten met wie ik samen speel voelen heel goed aan wat mijn nummers nodig hebben. Doordat de muziek open is voor interpretatie, blijft ze organisch groeien terwijl ze gespeeld wordt.”

Dezelfde aanpak ziet ze terugkeren bij Naima Joris, met wie Rosseel samenwerkt naast haar eigen project. “In dat opzicht lijken we op elkaar: ook bij Naima haar project is alles mogelijk. Als ik iets kan bijdragen aan de muziek wat de anderen mooi vinden, dan is dat de max. Ik speel heel graag mee als er openheid is van ideeën.”

Live is dat organische aspect volgens de contrabassiste nog meer aanwezig dan op plaat. “Platen zijn slechts momentopnames, ze zijn het resultaat van de manier waarop je speelt op een specifiek moment. De nummers zullen tijdens concerten niet noodzakelijk exact hetzelfde klinken. Een plaat is vaak al opgenomen aan het begin van een tour, maar mocht je een plaat opnieuw opnemen aan het einde van een tour, dan zou die volgens mij helemaal anders klinken. Vrije muziek creëer je samen, en dat gebeurt voornamelijk op het podium. Zo kan muziek blijven evolueren.”

Als ik iets kan bijdragen aan de muziek wat de anderen mooi vinden, dan is dat de max. Ik speel heel graag mee als er openheid is van ideeën.

lara rosseel

Muzikale zelfbevrijding

Ondanks haar uitgebreide muzikale achtergrond, begon Rosseel pas tijdens haar laatste jaar aan het conservatorium eigen muziek te schrijven. “Ik ben heel perfectionistisch van aard. Om die reden lukte het mij niet om eigen nummers schrijven tijdens de eerste jaren van mijn studie. Aan het Lemmensinstituut leerden we de regels van het arrangeren: wat klinkt er goed, wat vermijd je beter... Ik kreeg daar stress van. Elke keer als ik een nummer wilde schrijven dacht ik: ‘is dit wel volgens de regels?’ Die gedachte blokkeerde mijn schrijfproces elke keer opnieuw.”

De contrabassiste liet haar twijfels achter zich tijdens haar Erasmusuitwisseling in Zweden, waar ze in de leer ging bij jazzbassist en componist Anders Jormin (Bobo Stenson Trio). “In mijn laatste jaar schreef ik eigen muziek als eindwerk. De titel van mijn thesis luidde: ‘compositie als sleutel tot zelfbevrijding’”, lacht ze. “Ik schrik ervan dat ik die titel heb durven te gebruiken, maar het was wel echt een zelfreflectief proces. In Zweden kregen we de opdracht om arrangementen te schrijven zonder na te denken over de achterliggende regels, puur afgaande op de klank. Ik leerde er op mijn gehoor te vertrouwen. Na verloop van tijd had ik geen schrik meer om slechte muziek te maken. Ik experimenteerde en nam me voor om er gewoon van te genieten.”

Volgens Rosseel vormt de vrijheid die ze zoekt in muziek een belangrijk tegengewicht voor haar perfectionistische aard. “Dankzij de vrije muziek heb ik geleerd om los te komen van het idee dat iets zus of zo moet klinken omdat het anders niet goed is. Ik heb erop leren vertrouwen dat ik genoeg vaardigheden heb om toffe dingen te doen, dat ik gewoon moet luisteren en spelen. Da’s een heel andere manier van muziek maken.”

Dankzij de vrije muziek heb ik geleerd om los te komen van het idee dat iets zus of zo moet klinken omdat het anders niet goed is.

lara rosseel

Van alle (kunst)markten thuis

Om zich tijdens live optredens te kunnen openstellen voor wat er muzikaal rondom haar gebeurt, wil Rosseel er naar eigen zeggen voor zorgen dat ze zich zowel fysiek als mentaal goed voelt. Hoe ze dat concreet aanpakt? “Ik heb het altijd belangrijk gevonden om fysiek bezig te zijn, dus is het niet zo dat ik hele dagen contrabas speel ter voorbereiding van een concert. Ik doe twee keer per week yoga en ik probeer om minstens een keer per week te gaan zwemmen. Het kan ook deugd doen om in de natuur te zijn en te genieten van de rust en de stilte.”

De multi-instrumentaliste gaat in tegen het cliché dat professionele muzikanten met niks anders bezig zijn dan met muziek. Zo is ze naast muziek eveneens geïnteresseerd in mode en dans. “In het middelbaar volgde ik de opleiding mode en creatie. Ik heb nog vaak ideeën voor kledingontwerpen die ik uitwerk met de naaimachine die in mijn muziekatelier staat. Daarnaast heb ik vroeger nog lange tijd klassiek ballet en waterballet gedaan. Ook die interesse leeft nog.”

Dat de muzikante van alle (kunst)markten thuis is, heeft haar muzikale ontwikkeling beïnvloed. “In de opleiding mode en creatie werden we aangemoedigd om onze eigen ontwerpen te maken en eigen ideeën uit te werken. Het idee dat alles mogelijk is wanneer je iets wilt creëren, werd daar gestimuleerd.” Daarnaast gelden die andere kunstvormen als een belangrijke bron van inspiratie. “Alles waarbij invloeden worden versmolten, vind ik interessant”, voegt ze daaraan toe.

“Het is een opdracht voor mij om de grote hoeveelheid ideeën die ik heb te kanaliseren en om te zetten in iets concreets. Ik moet mezelf ertoe aanzetten om een ding te kiezen en dat uit te werken in plaats van te blijven fantaseren over zeven verschillende dingen en die allemaal op de lange baan te schuiven. Heel wat plannen moet ik achterwege laten, omdat het er gewoon te veel zijn.”

Ook op dit moment spelen er heel wat dromen in het hoofd van de muzikante. “Ik wil heel graag eens met een modeontwerper samenwerken om samen een visueel geheel te creëren voor op het podium. Daarnaast zou ik graag samenwerken met een regisseur die filmbeelden wil maken bij mijn muziek. Bij mijn tweede plaat zie ik al natuurbeelden van uitgestrekte landschappen voor me. Muzikaal zou ik graag ooit een afroband starten en echt dansmuziek maken. Dat lijkt me geweldig!”

Amplo maart '24

Reclame