De kijk van Mart Willekens op lokaal muziekbeleid: “Een verhaal van kansen”
Mart Willekens is docent en onderzoeker aan de Universiteit Gent, waar hij cultuurbeleid, -participatie en de sector onder de loep neemt. In navolging van ons online event Music Is The Answer en de gelijknamige inspiratiegids, vroegen we Mart om zijn licht te laten schijnen op het lokale muzieklandschap, hoe dit is ingebed in het lokale beleid, en de opportuniteiten die schuilen in het uitbouwen van een muziekbeleid.
In november 2020 dook Mart Willekens als allereerste in onze inspiratiegids ‘Music Is The Answer’. Eerder was hij ook betrokken bij het grootschalig onderzoek naar amateurkunsten in Vlaanderen, uitgegeven onder de naam ‘DIT DOET ME WAT’. Ons gesprek met Mart begint bij dit grootschalig bevolkingsonderzoek, waarvan de resultaten werden bekendgemaakt in oktober 2020.
Mart: “We leren dat bijna één op twee Vlamingen tussen 14 en 75 jaar in hun vrije tijd een creatieve hobby beoefenen. Een verbluffend resultaat dat meteen het belang van de amateurkunstensector in de verf zet. Kijken we naar de verschillende muziekdisciplines, dan zien we onder meer dat van alle muzikanten en zangers bijna twee vijfde pop en rock maakt. Jazz en blues situeert zich rond de 20%, en folk en wereldmuziek wordt elk door zo’n 10% van de artiesten gespeeld. Daarnaast maakt bijna één op vier muziek in een fanfare of harmonie. Klassieke muziek bengelt aan de staart. Gebaseerd op dit onderzoek mogen we rekenen op zo’n 570.000 Vlamingen die in hun vrije tijd bezig zijn met muziek.”
Eigenheid van muziek
Van alle amateurkunsten is muziek het minst georganiseerd in formele verenigingen. Op de koren, harmonieën en fanfares na, gebeurt de creatie van muziek veelal informeel. Dat wil zeggen in de privésfeer, binnenshuis, alleen of met vrienden, in een zelf opgerichte band of in een collectief. Je zal al goed mogen zoeken naar de gemeentelijke hiphop-, jazz- of punkvereniging. Daarnaast zien we ook dat vooral jongeren zich minder snel zullen organiseren in een sociaal verband en vaker individueel met muziek bezig zijn.
Mart: “Het aantal muzikanten dat op geregelde tijdstippen met andere mensen speelt, is afgenomen. Met andere woorden, de hechte muziekband die wekelijks samenkomt en repeteert, komt minder voor. Zeker bij jongeren lijkt het aandeel muzikanten dat een band vormt te zijn afgenomen. Vandaag speelt slechts 10% van de niet-verenigde muzikanten jonger dan 30 in een band. Bij de muzikanten tussen de 30 en de 45 jaar is dit nog 25%. Kijken we naar muziekproductie en beatmaking (vaker elektronische muziek) dan zien we een omgekeerd beeld. 12% van de niet-verenigde muzikanten jonger dan 30 is momenteel bezig met muziekproductie. Bij de dertigers en vroege veertigers is dit slechts 5%. Daarnaast zien we ook een trend naar meer occasionele beoefening. Muzikanten beoefenen hun hobby nu minder frequent dan 10 jaar geleden.”
De verklaringen hiervoor zijn divers. Eén ervan kan zijn dat elektronische muziek in populariteit is toegenomen bij jongeren, en zo ook het aantal dj’s en producers. Stielen die nu eenmaal vaker individueel uitgeoefend worden. Een andere mogelijke verklaring is de toenemende digitalisering van onze samenleving.
“Het beoogde eindproduct van de niet-verenigde muzikant is veranderd. Bij de bevraging 10 jaar geleden was het afgewerkte product een nummer dat je kende samen met je band, en samen kon gaan brengen voor een publiek. Vandaag wordt het eindproduct meer beschouwd als iets gedigitaliseerd, iets opgenomen”, aldus Mart.
“Muziek kan een voortrekkersrol spelen. Je bouwt expertise op en creëert modellen waar alle amateurkunstenaars van kunnen profiteren.”
mart willekens
Eén van de belangrijkste bevindingen uit het amateurkunstenonderzoek is dat het informele karakter – zo kenmerkend voor muziek – zich ook steeds meer aftekent in de andere disciplines. Er is binnen zowat alle amateurkunsten een trend naar meer occasionele en onregelmatige beoefening.
Mart: “Mensen gaan meer combineren tussen verschillende hobby’s en de vrijetijdsagenda wordt ook drukker. Het informele karakter dat we zien bij muziek, tekent zich dus ook af voor de andere disciplines.”
Cultuurparticipatie gebeurt in het algemeen dus steeds vaker buiten de gekende verenigingen. En net hier ligt de grote opportuniteit van een muziekbeleid. Voor muziek, en al zeker popmuziek, is informele, vaak ook individuele, beoefening de norm. Ga je als gemeente een beleid ontwikkelen rond deze muzikanten, dan gaat deze oefening ook van nut zijn voor de andere takken waar beoefenaars zich ook steeds meer informeel organiseren.
Informele netwerken
Hoe ga je als gemeente het best om met informele netwerken? En waarom zou je werk maken van ondersteuning, wanneer de vraag hiernaar de gemeente niet bereikt?
Mart: “Als je enkel gaat focussen op diegenen die wél hun weg vinden naar formele verenigingen, dan krijg je een soort mattheuseffect. Wie in één vereniging zit, zit vaak ook in andere, waardoor dezelfde groep van mensen telkens opnieuw wordt ondersteund. Dit terwijl de groep die zich informeel organiseert en vaak meer ondersteuning nodig heeft, verborgen blijft. Daarboven is het ijdele hoop om iedereen naar verenigingen te trekken en zo sociale cohesie te creëren. Er is nu eenmaal een hele groep mensen die hier geen boodschap aan heeft. Tal van muzikanten zullen zich niet aangetrokken voelen tot verenigingen in hun gemeente omdat zij zelfstandig hun hobby willen uitoefenen. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat zij geen enkele behoefte hebben aan ondersteuning.”
Neem nu bijvoorbeeld de nood aan repetitieruimtes. Waar het een evidentie is dat fanfares in hun zoektocht naar geschikte ruimte bij de gemeente terecht kunnen, gaat datzelfde principe minder vaak op voor niet-verenigde muzikanten. Zij gaan vaker zelf beginnen zoeken en zullen eerst in hun omgeving vragen of iemand bijvoorbeeld een garage heeft waar er samengekomen kan worden. De traditionele polyvalente ruimtes van de gemeente zijn daarboven zelden geschikt als repetitieruimte voor popmuzikanten, metalheads, folkies of dj’s.
Mart: “De doorstroom naar het gemeentelijke niveau loopt voor muzikanten stroever, omdat je niet dat middenveld hebt van verenigingen die deze amateurkunsten regelen. Dit maakt dat de stap naar de gemeente vaak enkel gemaakt wordt door professionele muzikanten. Pas dan krijg je als muzikant het gevoel dat je recht hebt op steun van de gemeente.”
“Indien je als lokaal bestuur enkel focust op de bestaande verenigingen, mis je een steeds groter wordende groep aan artiesten.”
mart willekens
Het is belangrijk dat gemeenten zelf de stap ‘naar beneden’ zetten en actief op zoek gaan naar hun muzikanten. Wie maakt er vandaag muziek? Uit welke overige spelers bestaat het lokaal muzieklandschap? Wat bestaat er al van infrastructuur, omkadering, enzovoort? Als je de keuze maakt om een beleid te voeren rond jouw muzikanten, dan zal je als gemeente zelf de hand moeten uitsteken. Zo niet, zal je enkel kunnen reageren op muzikanten die zelf komen aankloppen bij de gemeente, en dan zit je opnieuw met een zeer specifiek en beperkt publiek: met name mensen die reeds ingebed zijn in het verenigingsleven, vaker de hogere, blanke middenklasse, die bijvoorbeeld ook al wat meer connecties hebben met overheidsorganisaties. Een zuiver reactief beleid werkt hierdoor enorm beperkend.
“Inwoners met migratieachtergrond zijn een mooi voorbeeld van een groep die minder snel zelf de stap zal zetten richting de gemeente, terwijl zij waarschijnlijk nog het meest gebaat zijn bij hulp, infrastructuur, noem maar op.”
mart willekens
Muziek is aanwezig in alle gemeenschappen. Ook hier is een uitgestoken hand van de gemeente enorm belangrijk.
Mart: “Waar andere podiumkunsten nog iets meer struggelen met diversiteit, heeft muziek ook hier een enorm potentieel, net omdat het van nature in alle lagen van de bevolking en in alle culturen voorkomt. Veel van de projecten die in ‘Music Is The Answer’ beschreven worden, zijn gericht op diversiteit, en zijn in mijn ogen vaak succesvoller dan in andere sectoren, zoals bijvoorbeeld, toneel, dans of beeldende kunsten. Muziek leeft en gebeurt al binnen deze groep van inwoners. Wat het makkelijker mogelijk maakt om dit te integreren in een beleid.”
Muzikaal ecosysteem ondersteunen
In de inspiratiegids ‘Music Is The Answer’ wordt het muzieklandschap omschreven als een ecosysteem. En net als in ieder ander ecosysteem begint een gezond muzieklandschap bij de basis.
Mart: “Wat de inspiratiegids goed doet, is ons laten zien dat we niet enkel moeten focussen op de muzikant maar op het gehele ecosysteem. Een goed draaiend ecosysteem onderhoudt zichzelf. Muzikanten hebben altijd al muziek gemaakt en gaan dat ook blijven doen. Er is dus van nature een energie aanwezig, die niet stilvalt. De taak van lokale besturen bestaat eruit om met gepaste ingrepen deze ongerichte energie te gaan kanaliseren en naar een hoger niveau te tillen. Als je muzikanten op een weg zet waarbij ze kunnen groeien, dan gaan ze dat ook doen. Door het begin van groei te faciliteren en de eerste kansen te geven, gaat deze groei zich meestal ook verderzetten, en resulteren in een bloeiende, rijkere muziekscene.”
“Een goed muziekbeleid is een faciliterend beleid dat op verschillende niveaus werkt, zowel op het individuele niveau, als op het niveau van verenigingen, podia en het publiek. Het doel? Al wat muzikaal is in een stad of gemeente op die verschillende niveaus met elkaar in contact te brengen, en er zo voor te zorgen dat de zaken die onderaan geboren worden ook naar boven worden getrokken.”
Aan de slag
Wil je het lokale muzieklandschap gaan ondersteunen, dan is een cruciale eerste stap het in kaart brengen van dat landschap. De zoektocht naar artiesten, organisaties en verborgen muzikale netwerken in je gemeente kan gebeuren via sleutelfiguren, zoals reeds gekende muzikanten, maar ook via andere actoren binnen het sociaal-culturele veld. Daarnaast weten we ook dat veel amateurmuzikanten online muziek delen. Probeer contact te leggen en ga na wat de specifieke behoeftes zijn van deze muzikanten, en bij uitbreiding ook van de overige actoren.
Lijst eerst samen met alle betrokkenen op wat er nodig is om het ecosysteem te laten functioneren en ga na wat je als gemeente ontbreekt.
Mart: “Door muzikanten zichtbaar te maken en zichtbaarheid te geven, krijgen ze mogelijk meer vertrouwen om aansluiting te zoeken bij de gemeente, collectieven of cultuurhuizen. Nadat ze eenmaal betrokken zijn geweest, gaat de bal vaak aan het rollen. Een bescheiden optreden op het cafépodium van het cultuurcentrum kan al genoeg zijn om contacten te leggen, zichtbaarheid te krijgen, de weg richting andere spelers te vinden, enzovoort.”
Het nieuwe onderzoek toont trouwens ook aan dat er best al veel contact is tussen de actoren onderling, in grote mate te danken aan de sociale media. Als je het bestaande netwerk naar boven kan trekken, en hen gaat vragen hoe je hen kan helpen, zet je dus al een grote stap vooruit.
De Popraad van VI.BE speelt hier handig op in. Aanwezige muzikanten krijgen niet enkel de kans om hun noden, dromen en wensen te delen, maar komen ook in contact met de gemeente en ontdekken de reeds bestaande ondersteuningsvormen. Van hieruit kan de vraag groeien of evolueren.
Mart: “Er zijn best al wat voorbeelden van steden en gemeenten die hun muzieklandschap in kaart hebben gebracht, en op een laagdrempelige manier informatie hebben gezocht, en ook verleend. Deze cases, waarover je ook leest in ‘Music Is The Answer’, kunnen daarboven nuttig zijn voor alle amateurkunsten disciplines.”
Bruggenbouwer
Een ecosysteem is een mooie metafoor voor wat speelt in de natuur, maar bij mensen verloopt de interacties tussen actoren in een systeem wat complexer omdat wij afhankelijk zijn van talige communicatie. Hier ligt dan ook de voornaamste rol voor gemeenten: bruggen bouwen tussen de verschillende actoren en communicatie mogelijk maken.
Mart: “Gewoon podia gaan bouwen of geld pompen in het muzieklandschap, en hopen dat alles dan wel zal bollen, klopt niet helemaal. Het ecosysteem is vooral gebouwd op hoe goed er wordt samengewerkt tussen de verschillende actoren. De Popraden zijn hier een zeer mooi voorbeeld. Alle verschillende actoren worden – vaak voor het eerst – met elkaar in contact gebracht. Dit samenbrengen, de interacties tussen de verschillende actoren, is wat een lokaal ecosysteem doet bloeien.”
De voornaamste rol voor een gemeente binnen een muziekbeleid is dus de verschillende violen op elkaar afstemmen.
Wie elkaar vandaag blijkbaar wel al veel opzoekt, zijn de muzikanten zelf, en dit doen ze zelfs meer dan vroeger. In de laatste twintig jaar zijn er zich over scenes heen hechte gemeenschappen gaan vormen. Mensen willen over genres heen meer met elkaar in contact komen. Waar veel jeugdhuizen of cafés zich vroeger bijvoorbeeld toelegden op één type muziek, breken ook zij vandaag deze schotten meer open en wordt er een breed gamma aan genres en groepen toegelaten. Dit is een waardevolle evolutie, aangezien de scenes veel van elkaar kunnen leren. Denk bijvoorbeeld aan het rockcircuit – waar live spelen belangrijk is – en de elektronische scene, die veel meer thuis is in het producen en mixen van muziek. Als je deze samenbrengt – bijvoorbeeld met een Popraad – kan er interessante kruisbestuiving ontstaan. Ook dit kan een belangrijke taak van de gemeente zijn.
Mart: “Het potentieel om mensen via muziek samen te brengen is dus zelfs nog groter geworden.”
“Het idee dat muziek kan zorgen voor meer samenwerking, meer inclusie en meer sociale banden binnen een gemeente, klopt.”
mart willekens
Transversaal
Maak je werk van een muziekbeleid, durf dit dan als een transversaal beleid te benaderen. Door de sterke informele component, de aanwezigheid van muziek in alle lagen van de samenleving, de vele jonge beoefenaars, enzovoort, is het interessant om muziek in te bedden binnen een vrijetijdsbeleid, en in te zetten over beleidsdomeinen heen.
Mart: “Een cultuurbeleid is vaker gericht op participatie en het ontwikkelen van culturele activiteiten en producten. Daarboven staat het vast dat muziek ook een rol zal spelen in een jeugdbeleid. Maar denk evenzeer aan het bredere verenigingsleven. Wanneer eender welke vereniging een evenement organiseert waarbij een streepje muziek niet mag ontbreken, gaan ze eerst kijken of er binnen hun werking muzikanten actief zijn. Alleen al deze initiatieven ondersteunen kan dus belangrijk zijn.”
Tot slot, denk ook bovenlokaal
“Het bovenlokale niveau is volop in ontwikkeling. Andere podiumkunsten, zoals dans en toneel, slagen er vandaag al vaker in om een netwerk te vormen over gemeentegrenzen heen. Muziekbeleid mag dus ook hier absoluut de boot niet missen en moet van bij het begin geïntegreerd worden in een bovenlokaal beleid”, aldus Mart.
Er is een soort momentum om ook muziek mee te nemen naar het bovenlokale niveau en intergemeentelijk te gaan samenwerking rond de ondersteuning van het muzieklandschap. Neem nu de nood aan speelkansen. De Popraden leren ons dat de ambities hier meestal de gemeentegrenzen overstijgen. Artiesten uit landelijke gemeenten richten hun pijlen op de meest nabije centrumstad, terwijl artiesten uit centrumsteden mikken op de eerstvolgende grote stad. De gemeente kan hier mee zorgen voor de juiste connecties.
Mart: “Een project als Lokale Helden biedt zeer waardevolle speelkansen binnen de eigen gemeenten, maar voor de volgende stap zijn connecties over de eigen gemeentegrenzen heen zeer belangrijk. Dit soort kruisbestuivingen, en het ondersteunen van zo’n bovenlokaal netwerk kan zeer nuttig zijn. De ene gemeente biedt meer podiumkansen, de andere gemeente beschikt over repetitieruimtes. Deze wisselwerkingen bieden grote opportuniteiten.”
Een verhaal van kansen
Het ontwikkelen van een muziekbeleid leidt tot tal van opportuniteiten. In de eerste plaats ga je als gemeente een grote groep artiesten ondersteunen die vandaag vaak door de mazen van het net glipt. Een gemiste kans, zeker als je weet hoe alomtegenwoordig muziek is in alle lagen van de samenleving. Door het ecosysteem waarbinnen deze inwoners zich bewegen te ondersteunen, betrek je niet alleen deze muzikanten op het beleid, maar ook een hele hoop andere spelers. Daarboven nopen evoluties naar een meer informele en individuele vrijetijdsbeleving gemeenten ertoe om antwoorden te gaan formuleren op nieuwe uitdagingen. Muziek vormt hier de ideale testcase lokaal, aangezien zowel het informele als het individuele karakter inherent zijn aan de kunstdiscipline.
Als amateurkunstenorganisatie die een groot deel van deze artiesten ondersteunt, wil VI.BE organisaties en beleidsmakers overtuigen van de kracht van muziek, en van de meerwaarde die het lokaal ondersteunen van deze muzikanten met zich meebrengt. Samen met lokale besturen die een verschil willen maken, verleggen we muzikale grenzen in Vlaanderen, Brussel en ver daarbuiten. We staan klaar voor jouw vragen op lokaal@vi.be.
Reclame