VI.BE

Steunpunt voor artiest
en muzieksector

Authenticiteit

Ramses Van den Eede (Hypochristmutreefuzz, Teen Creeps) pent maandelijks een mijmering neer.

ramses van den eede

19.01.21

Features
ramses van den eede © remco van gestel

ramses van den eede © remco van gestel

“Zooneke, is dat mijn boor?” vroeg mijn vader me na een optreden van Hypochristmutreefuzz jaren geleden. Het nummer waar we toen mee afsloten heette ‘Bebop’, ging niet over jazz maar over “being Bob” van Twin Peaks en includeerde een outro met een boor en een gitaar. Ik haalde mijn plezier niet uit de fameuze klank die ik uit de gitaar boorde, dat trok werkelijk nergens op. Ik vond het gewoon leuk om evenveel belangstelling te krijgen met een boor en een gitaar als een echte gitarist die veel had gestudeerd, kreeg voor zijn epische rocksolo. Ik vond het ook wel grappig om hét symbool van rockmuziek, de gitaar, in een rockformatie die Hypo toen was, te mutileren onder een goedkeurend oog en oor van een rockpubliek. En mensen schreven daar achteraf nog over en vertelden dat nog lang na. Ja, eigenlijk had mijn vaders boor en mijn gitaar meer impact dan de gemiddelde epische gitaarsolo.

Mijn parodie of ironie was een zoektocht naar authenticiteit, ik wilde niet te veel te maken hebben met stereotypen. Ik trachtte met dezelfde wapens als de stereotiepe rockband wat symbolen te doorprikken en het rockidioom van zijn elitaire toren te tackelen. Wat rock altijd pretendeerde was net wel authentiek te zijn in tegenstelling tot “commerciële” popmuziek. Die zoektocht naar authenticiteit en die tegenstelling tussen authentiek en commercieel is iets wat in populaire cultuur ongelofelijk hard speelt. Muziekcritici, journalisten en bloggers toetsen af of een muziekgroep wel oprecht is en rekenen die ook af als ze vermoeden van niet. Alsof je op je hoede moet blijven of muzikanten je niet gaan bedotten. Maar die tegenstelling is er eentje die er geen is, het antoniem van authentiek is namelijk vals of onecht en dat van commercieel is onverkoopbaar. Twee dingen die misschien eerder op een x- en y-as thuishoren dan op een continuüm, en die al meer dan drie kwart eeuw verwarring zaaien over naar wat we al dan niet moeten luisteren.

Niet enkel de critici zijn in de war, de muzikanten ook. Sinds rockisme een woord is en rockmuziek niet zomaar de term authentiek meer toegespeld krijgt, zoekt de modale pop- en rockgroep ook naar een verhaal of pseudo-intellectuele uitleg waarom hun muziek oprecht is. Dan krijg je plots een interview in de krant met iemand die de hitlijsten van Studio Brussel domineert en Descartes namedropt, of iemand die beweert dat zijn laatste 3 minuten 30 single geïnspireerd is door één of ander obscuur manifest van een eeuw geleden. En ik hoor vooral geen enkele journalist dan doorvragen, eerder zijn ze onder de indruk. Onder de indruk van lucht, want even alle filosofen en manifesten achterwege gelaten, willen we vooral gewoon muziek maken waar we in de eerste plaats zelf achter staan. Muziek die in de tweede plaats liefst commercieel genoeg is waardoor het nuttig voelt om die muziek op termijn te blijven maken, of we nu gekozen hebben om stadium-pop of bluesrock te spelen.

En zodus wringen we ons massaal in de oprechte bocht. Rockisten die beweerden dat de stereotiepe rockelemelenten muziek oprecht maakten en zich elitair boven popmuziek stelden, moesten plaats ruimen voor de poptimist die over Taylor Swift wou kunnen schrijven in een kritisch kwaliteitsblad. Die poptimist weet het even niet meer goed nu er ook een mening moet gevormd worden over post-ironie. Want die poptimist was in de oprechte val getrapt van de rockist, hanteert dezelfde woordenschat en vraagt zich nu af of een Willy Organ, Stippenlift en dergelijke authentiek zijn. En die zijn op hun beurt dan weer op hun tenen getrapt als ze niet serieus worden genomen.

Verwarring alom. Ik las artikels die schrijven over andere artikels om hun eigen smaak te valideren. Want uiteindelijk draait het daar om: we willen elkaar altijd outsmarten, de “beste” muzieksmaak hebben en we willen vooral niet horen dat er een probleem zou zijn omdat we graag naar bepaalde muziek luisteren. Eindejaarslijstjes delen we niet om andere mensen muziek bij te brengen, het is een tool om te laten zien hoe “goed” jouw smaak wel niet is. Muziekkritiek is een vak apart, te vaak lees ik gewoon een opeenstapeling van goed gevonden metaforen om een subjectief gevoel te beschrijven.

Op het einde van het authenticiteitsverhaal is alles een grote pot nat, beargumenteert iedereen zijn unique selling point tot er iemand zegt: “Dat is toch een beetje een gimmick.” En dan stopt het, ik gaf de boor terug aan mijn vader. Ik zie op YouTube Plastic Bertrand ‘Ça Plane Pour Moi’ playbacken op een televisieprogramma met een paar punk maniërismen en ik kan mij inbeelden hoe een punker zich toen heeft moeten voelen, die veiligheidsspeld uit zijn oor halend.

Lotto najaar

Reclame