Personenbelasting
Alle meerderjarige inwoners van België betalen personenbelasting. Soms moeten ook minderjarigen (boven 15) al belastingen betalen als ze geld verdienen (als jobstudent) boven een bepaald plafond. Dit plafond is ook van toepassing op meerderjarige studenten die iets willen bijverdienen. Als student mag je ook maximum 600 uur per jaar werken zodat je van belastingen wordt vrijgesteld. Het aantal gewerkte uren kan je eenvoudig bijhouden via de student@work-applicatie.
De personenbelasting zit anders in elkaar voor werknemers en zelfstandigen, maar de basis is hetzelfde: je betaalt belastingen op je inkomsten, na aftrek van kosten die nodig zijn om die inkomsten te verwerven. Ofwel kies je ervoor om de fiscus zelf een forfaitair bedrag aan kosten te laten aftrekken, ofwel bewijs je alle gemaakte kosten aan de fiscus (de zgn. reële kostenaftrek). Welke en hoeveel kosten je precies kunt inbrengen, is anders voor werknemers dan voor zelfstandigen. Daarnaast kan je nog een aantal andere kosten inbrengen om je totaal belastbaar inkomen zo laag mogelijk te houden. Zo kan je bijvoorbeeld een deel van je pensioensparen, een deel van de kosten voor dienstencheques, opvang voor je kinderen of giften aan een goed doel als kost inbrengen.
Werknemers betalen hun belastingen doordat de werkgever een stuk van je brutoloon afhoudt en doorstort aan de fiscus. Dat noemen we de bedrijfsvoorheffing. Telkens je een loon krijgt, wordt dus een stuk van je belastingen op voorhand ingehouden. Wat je op het einde van het jaar betaald hebt via dit voorschot, wordt verrekend met eventuele andere inkomsten en daarna herberekend. Je private situatie speelt daarbij een rol (getrouwd of samenwonend, kinderen ten laste, enz.). Daarvoor dient de belastingaangifte die je jaarlijks indient. Heb je te veel voorschotten betaald, dan krijg je dat teveel teruggestort van de staat. Als je te weinig betaalde, dan moet je het verschil natuurlijk bijpassen. Meer informatie over de personenbelasting voor werknemers vind je hier.
Zelfstandigen staan zelf in voor de berekening en betaling van hun personenbelasting. Simpel gezegd: een zelfstandige bekijkt hoeveel die het voorbije jaar heeft verdiend en trekt daarvan alle kosten af die gemaakt om zijn om diens beroep te kunnen uitoefenen. Je kan als zelfstandige natuurlijk niet zomaar alle kosten aftrekken, en bovendien zijn sommige kosten niet voor de volle 100% aftrekbaar. Eens je de kosten van de inkomsten hebt afgetrokken, weet je hoeveel winst je hebt gemaakt. Op die winst word je belast. Het is heel belangrijk dat zelfstandigen op tijd hun voorafbetalingen van de belastingen doen, anders hebben ze een belastingvermeerdering aan hun broek.
Heb je een onderneming? Dan moet je ook rekening houden met de vennootschapsbelasting of rechtspersonenbelasting.
Het kan gebeuren dat je artistieke prestaties levert zonder dat iemand anders je daarvoor de opdracht heeft gegeven. Denk maar aan een muziekstuk dat je schrijft en dat je ‘verkoopt’ aan een theatergezelschap om te gebruiken in hun jongste productie. In dit geval zijn andere regels van toepassing, zeker als het om een eenmalige activiteit gaat (of toch een activiteit met een zeer lage frequentie). Deze inkomsten worden dan beschouwd als ‘occasionele inkomsten’, en hierop word je apart belast aan een lager tarief. Ook voor niet-artistieke prestaties kan je beroep doen op deze regeling (33%). Wanneer je bijvoorbeeld uitzonderlijk zelf iets organiseert en daar inkomsten mee genereert, kan dit worden gezien als occasioneel inkomen. Wanneer dit meer dan één keer gebeurt, kan dit niet meer als occasioneel worden aanzien. Meer details over dit soort inkomsten lees je hier.
Je bent niet verplicht om op elke vorm van inkomsten belastingen te betalen. Er gelden namelijk bepaalde fiscale vrijstellingen binnen belastingsysteem. De belangrijkste uitzonderingen zijn:
-
meer onkosten dan inkomsten: als je aan de fiscus kan aantonen dat de onkosten die je hebt gemaakt voor je muzikale prestatie groter zijn dan de inkomsten die je hebt gekregen, dan moet je daar geen belastingen op betalen. Je moet met andere woorden je aantonen dat de beroepsinkomsten die je aangeeft kleiner zijn dan de beroepskosten die eraan verbonden zijn. Het is enorm belangrijk dat je de onkosten effectief kan aantonen. Facturen voor de gemaakte onkosten (vb. platen, instrumenten, snaren, vellen, etc.), kastickets, treinbiljetten voor de verplaatsingen naar het optreden en noem maar op zijn hiervoor allemaal geldig bewijsmateriaal. Benzinekosten kunnen ook worden vergoed.
-
kostenvergoedingen: zowel reële kostenvergoedingen (dus een pure terugbetaling van effectief gemaakte onkosten, die je ook kan bewijzen met bv. een kasticket, factuur, …) als forfaitaire kostenvergoedingen (bv. kilometervergoeding, AKV, vrijwilligersvergoeding…) zijn vrijgesteld van belastingen tot een bepaald maximum.
Inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten worden apart belast als roerende inkomsten. Meer info daarover vind je hier.
Wil je meer advies over je belastingen of heb je vragen bij je jaarlijkse aangifte? Neem dan zeker eens contact met een fiscaal consulent Cultuurloket!