VI.BE

Steunpunt voor artiest
en muzieksector

The Music Puzzle: het werk van muziekprogrammatoren

The Music Puzzle: het werk van muziekprogrammatoren

Het Europese kennisnetwerk Live DMA publiceerde onlangs hun onderzoek naar de beroepspraktijk van Europese muziekprogrammatoren. Wie zijn ze? Waar halen ze hun inspiratie vandaan? Hoe maken ze hun keuzes en hoe wegen ze die af tegen factoren zoals populariteit, experiment, ticketverkoop en duurzaamheid? 

19.03.24

Nieuws

Live DMA en de programmatiepuzzel

Live DMA is een Europees overleg- en kennisnetwerk dat bestaat uit 20 ledenorganisaties die samen bijna 2300 muziekclubs in 16 landen vertegenwoordigen. De organisatie wordt erkend en ondersteund met Europese subsidies, om muziekclubs en festivals de nodige tools aan te reiken voor de snelle omwentelingen in de muzieksector – op basis van onderzoeken zoals deze, die aan de hand van een survey en interviews de complexe beroepspraktijk van programmatoren ontplooit als stukjes in een hele grote puzzel. Het volledige rapport lees je hier.

Een woordje terminologie: in het Nederlands spreken we van een programmator die de show boekt voor een zaal, wat in het Engels de booker wordt genoemd (zoals voor de AB). Bij ons is een boeker degene die een act aanbiedt (bv. Toutpartout). Een promotor programmeert dan weer acts, maar is niet gebonden aan een zaal (zoals Democrazy). Belangrijk om te weten! 

Een blik op de resultaten

Het eerste stukje is wie de programmatoren zijn: de 30 deelnemers werken voor 30 verschillende clubs, verspreid over 9 landen. 83% van hen identificeert zich als man en bijna de helft is tussen de 30 en 50 jaren oud. Jonge programmatoren maakten zelfs minder dan 3% uit van de deelnemers. Mogelijk ligt dat aan een gebrek aan opleidingen in programmatie – vergelijkbaar met wat het managersrapport van EMMA aantoonde. Een derde van de deelnemers werkt voor verschillende zalen en festivals: de drukst bezette zelfs vijf! De meeste zalen waarvoor ze werken, hebben een capaciteit tussen de 600 en 999. Programmatoren zijn ook druk bezig: iets minder dan de helft boekt meer dan 100 optredens per jaar, waarvan 2 zelfs meer dan 300. Het merendeel is muziek, maar ook dans, comedy en cinema behoren tot hun programma. Een derde van hun acts zijn volgens hen regionale of opkomende acts, waar ook vooral een regionaal publiek op afkomt.

Hoe programmatoren in aanraking kwamen met muziek, is het tweede stukje. 73% van hen ontwikkelde al interesse voor hun 12e. Dat komt ook terug in interviews waar deelnemers zeggen dat “muziek er altijd al is geweest.” Ze kregen muziek vooral mee als luisteraar: thuis, op de radio, op concerten en festivals of via vrienden. Wat wel opvalt: 90% van de deelnemers speelt of speelde zelf muziek, vaak ook met live-ervaring. Qua genres springen pop en rock eruit, maar de meeste programmatoren beschouwen zichzelf toch vooral als eclectisch. 

Studies en carrière spelen ook een grote rol in hoe programmatoren hun beroep uitoefenen. Deelnemers hebben verschillende opleidingsachtergronden, wat bewijst dat het vak weinig tot geen vooropleiding behoeft. Het is echter een beroep op zichzelf: voor bijna driekwart van de deelnemers is programmeren een groot deel van hun carrière. Een kwart ervaart het gebrek aan een opleiding dan ook als nadelig, al is de waaier vaardigheden zoals talen, muziek, communicatie, economie en onderwijs ook een troef. 45% van de programmatoren werkte eerder ook in een niet-muziekgerelateerde rol! Toch voorzien weinigen een toekomst in het veld, vooral door veroudering, nachtwerk en het verlies van voeling met publieken.

Iedere dag moeten programmatoren een complexe puzzel leggen. Om te beginnen werkt meer dan de helft in programmatie én een andere functie, vooral dan in artistieke leiding, marketing, en management. Programmeren zelf bestaat volgens deelnemers vooral uit administratie, management, promotiewerk en selectie. Daarin moeten zij wijselijk balanceren tussen artistieke, promotionele, commerciële, innovatieve en maatschappelijke afwegingen. Toch is één activiteit notoir afwezig: muziek luisteren. De hamvraag: luisteren programmatoren altijd naar muziek of hebben ze simpelweg geen tijd voor? 

Moeilijker is HR. Ondanks de verschillende nationaliteiten van deelnemers vallen toch enkele trends op: zo heeft 77% een permanent contract, werkt 13% freelance en is 10% vrijwilliger. Meer dan de helft werkt full-time. Er vallen ook grote verschillen op tussen nettoinkomens, die fluctueren tussen de 1500 en 2500. Het is echter niet zeker of dat ligt aan nationale inkomensverschillen, gecombineerde functies, anciënniteit… Wat wel blijkt: het is voor programmatoren enorm moeilijk om contractuele en effectieve werkuren in te schatten. Dat zorgt voor twee kritieke trends, namelijk dat ze 1) veel onbetaalde uren verrichten en 2) moeilijk kunnen inschatten of iets nu werk of vrijetijdsbesteding is. 

Programmatoren moeten ook rekening houden met de identiteit van hun zaal – het kader van de puzzel. Uit interviews komen er vijf afwegingen naar voren die wegen op de artistieke legitimiteit en economische leefbaarheid van een zaal: diversiteit in genres en acts; aantal (door de zaal) geboekte acts en de jaar- en teamkalender; aandachtig voor tourkalenders en bereikbaarheid (zeker als zalen buiten de steden liggen); economische, maatschappelijke en ecologische haalbaarheid (bijvoorbeeld een minimumaantal headliners per jaar in functie van experimentele acts); en samenwerking met en inspiratie uit het team. Bijna niemand beslist écht alleen over het programma, zo duidt het rapport. 

Maar ook externe factoren wegen op het vak. Zo ervaren veel deelnemers competitie met grote internationale boekers, bijvoorbeeld om jongere acts op te pikken. Dat drijft fees omhoog en maakt het ook moeilijker om innovatieve acts te spotten. Die competitie wordt er niet makkelijker op door lokale voorwaarden die de planlast en kosten opdrijven, en zo competitiekansen hypothekeren. Ook maatschappelijk voelen programmatoren de nodige druk, vooral dan om te anticiperen op de latere aankoop van tickets en de verwachting om meer gendergelijk te programmeren. Zo blijkt uit de survey dat 50% van de geboekte acts een man, 30% vrouw, 7% genderdivers of 17% gemengd.  

Zelden wordt een programma echt alleen samengesteld – toch ervaart 77% van de deelnemers toch een sterk gevoel van eenzaamheid in hun werk. Als ze dan toch hulp ontvangen, is dat vooral om administratief werk te verzetten, om keuzes te maken tussen acts en om nieuwe acts te vinden. Die inspiratie komt niet alleen van collega’s of concullega’s, maar ook van heel formele (nieuwsbrieven, data van YouTube en Spotify, showcasefestivals) en informele bronnen (sociale media, familie en vrienden). 

Als deelnemende programmatoren reflecteren op hun werk, dan halen ze vooral plezier uit kleine signalen zoals een genietend publiek, gelijkgestemde collega’s, succesvolle carrières voor hun acts… Ook sociaal geëngageerde projecten geven meerwaarde. Toch is er ook een schaduwzijde: 63% geeft aan te worstelen met gevoelens van isolatie en onzekerheid, en dan vooral over vaardigheden die ze missen. Extra training – zeker administratie, maar ook in data-analyse en publieksontwikkeling – is volgens hen erg belangrijk. 

Professioneel en privaat vloeien al gauw samen. De eerste muziekervaringen, de invloed van familie en vrienden, de soms harde afstand tot louter muziek als programmator – onlosmakelijk verbonden met het vak. Toch geeft een meerderheid aan dat ze acts kunnen boeken waar ze ook zelf van genieten, naast andere genres. Zeker wie live-ervaring heeft, put actief daaruit in hun programmatiewerk. Maar ook hier kent de medaille een keerzijde: de onregelmatige uren, constante mailverkeer en verscherpte aandacht op je werk, zijn erg negatieve gevolgen van de vervlochten private en professionele levens van programmatoren. 

Puzzelen maar: hoe gaan programmatoren om met die verweven werelden? Enerzijds dringt muzikaal werk hun leven binnen, bijvoorbeeld als ze concerten bijwonen, scrollen, radio luisteren… En hoewel dat voor sommigen de muzikale ervaring kan ruïneren, geven andere programmatoren aan dat ze daardoor nieuwe sociale banden konden leggen. Anderzijds zegt 83% dat ze ook bezig zijn met muziek buiten het werk, en dan voornamelijk als artiest, docent, manager… en soms zelfs boeker. 

Conclusies

De auteurs erkennen het zelf ook: dit onderzoek is vooral de aanzet voor een groter proces. Het deromantiseert bepaalde aannames over het beroep van programmator (zoals dat ze louter aanjagers van experiment en niches zijn) en toont de verantwoordelijkheden, stressfactoren en keuzes waar zij dagelijks mee te maken krijgen. Het rapport gaat ook in op de zogeheten ‘bubbel’ die programmatoren opbouwen vanuit hun sociale, muzikale en culturele achtergrond en het gebrek aan training, samenwerking en professionalisering. Daarmee geven de auteurs ook een aanzet richting meer inzetbaar kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar bovenstaande thema’s. 

Promo adverteren

Reclame